Hoofdstuk 6

64 1 0
                                    

Ik fiets naar huis en mijn moeder staat voor het raam. Ze kijkt verdrietig. Ik zet mijn fiets neer en loop naar binnen.

'Wat is er?' vraag ik.

'Ik werd net gebeld. Het gaat niet goed met Laura, we moeten nu naar het ziekenhuis,' zegt ze zacht.

Ik staar voor me uit. Dit kan niet waar zijn.

De autorit van 10 minuten lijkt wel een uur te duren. Als we eindelijk aankomen in het ziekenhuis, lopen we door de draaideur naar de receptie. We vragen naar Laura van Westre, die inmiddels op kamer D15 ligt.

We lopen naar de lift en drukken op verdieping D.

Haar kamer is een van de eersten op deze gang. Ik duw de deur zachtjes open. Haar ouders zitten naast haar bed en kijken bedroefd op.

'Hallo Jill, fijn dat je er bent. Het gaat heel erg slecht met Laura,' zegt haar vader zacht.

Ik loop naar haar toe. Haar ogen zijn dicht en ze ademt heel langzaam.

'Gaat ze dood?' vraag ik ineens. Oeps, dat is niet echt netjes om te vragen.

'Waarschijnlijk haalt ze de ochtend niet,' zegt een dokter voorzichtig. Ik staar naar haar. Ze ziet er zo levenloos uit en zo klein.

'Mag ik hier blijven?' vraag ik voorzichtig aan de dokter.

'Van mij wel, maar dat moet je aan hen vragen,' zegt hij en knikt naar Laura's ouders. Ze knikken.

Ik ga zitten. Ik wil niet dat Laura dood gaat.

Ik ga naast Laura's bed zitten en fluister dingen tegen haar.

Het spijt me zo verschrikkelijk, Laura.

Daar zitten we dan, aan de rand van je bed te wachten tot je doodgaat. Ineens beginnen er wat apparaten rondom haar bed te piepen. De dokter loopt naar voren, bekijkt het en drukt op een knopje.

'Het spijt me dat ik dit moet zeggen, maar ik denk dat het een goed moment is om afscheid van haar te nemen.'

'Nee. Nee.' huilt haar moeder. Ik sta op en kus Laura op haar voorhoofd.

'Het spijt me zo, het spijt me zo,' fluister ik. Haar ouders liggen minutenlang naast haar en praten tegen haar. Dan, heel snel, openen Laura's ogen zich. Een van de apparaten begint te piepen en Laura zucht heel diep. Haar borstkas rijst niet meer.

'Nee, Laura!' Ik begin te snikken. Ze is dood, en dat is mijn schuld.

Mijn moeder komt naar me toe en zegt dat het goed is om de ouders van Laura alleen te laten. We houden elkaar stevig vast en dan lopen we naar de gang.

'Ik vind het zo erg,' zegt mijn moeder. Ik knik en probeer mijn tranen weg te knipperen, maar ze blijven maar komen. 'Het geeft niet, meisje,' zegt ze zacht en neemt me mee naar de auto.

Tranen stromen over mijn wangen en ik staar voor me uit. Mijn moeder kijkt me verdrietig aan. Een enorm gewicht van schuldgevoel drukt op mijn borstkast. Ik probeer diep in en uit te ademen. Dit kan niet waar zijn.

Mijn beste vriendin is dood en dat is mijn schuld.


StilteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu