Hoofdstuk 30

44 1 0
                                    

Het is akelig stil, niemand uit de klas zegt iets. Iedereen staart voor zich uit of luistert muziek. Ik kijk uit het raampje, en zie hoe de grond onder ons steeds kleiner wordt. Ik pak de kaart die in de stoel voor me zit, en lees de veiligheidsinstructies: een van de dingen die ik meestal doe als ik me verveel in het vliegtuig.

'Welkom aan boord van onze Boeing 737-800. We zijn onderweg naar luchthaven Schiphol vanuit Parijs. De reis gaat ongeveer drie kwartier duren. Fijne reis!'

Onze koffers zijn er belachelijk snel, en iedereen pakt stil zijn koffer.

'Hierheen,' zegt mevrouw Stocks. Alles verloopt zonder problemen, dus komen we al snel bij de ontvangstruimte. Ik zie mijn ouders, en ren naar ze toe.

'Ik vind het zo erg,' zegt mijn moeder. Ik omhels ze. 'Kom, we gaan,' zegt mijn vader daarna. Ik zwaai naar mijn klas en loop met mijn ouders mee.

'Ik haatte haar dan wel, maar dit wilde ik echt niet,' zeg ik.

Mijn vader knikt begrijpelijk. 'Hebben jullie ook al met de politie gepraat?' vraagt mijn moeder.

Ik knik langzaam. 'Ik denk dat ze me verdenken. Maar ik heb echt, echt niks gedaan! Ik zou nooit iemand vermoorden!' zeg ik.

'Hoezo, jou verdenken?' vraagt mijn vader boos.

'Ik had af en toe ruzie met haar, en blijkbaar hebben bepaalde mensen in hun verklaring verteld. En daarnaast heeft ze ook nog gezoend met Sam, onder de Eiffeltoren. Ik heb ze uitgescholden en ik denk dat Sam dat ook aan de politie heeft verteld, dat ik dus extra boos op haar was.' zeg ik. Er rolt een traan over mijn wang. 'Het komt goed, ik beloof het. Ik weet dat jij nooit iemand zou vermoorden,' zegt mijn vader. We zijn inmiddels bij de auto, en ik ga achterin zitten.

'Echt heel erg voor iedereen dat het zo moest lopen. Wil je erover praten of wil je gewoon dat we even stil zijn?' vraagt mijn moeder.

'Ik ga even muziek luisteren,' zeg ik. Ik pak mijn mobiel, en zie een mail van school.

Beste leerlingen en ouders/verzorgers,

Tot onze grote spijt en verdriet moeten wij helaas mededelen dat een van onze leerlingen, Yara Merker uit klas V5H, om het leven is gebracht tijdens het jaarlijkse uitje naar Parijs. Ons medeleven gaat uit naar alle bekenden, familieleden, vrienden of andere mensen die Yara kenden.

Ik kan niet verder lezen, omdat mijn ogen volstaan met tranen. Ik wil niet dat ze me verdenken en ik wil dat Yara gewoon nog leeft. Ik haatte haar, maar ik wilde haar niet dood.

Die avond slaap ik onrustig.

Ze kijken me strak aan. De blik in hun ogen schreeuwt dat ze denken dat ik het heb gedaan. Zo van, hé, er leiden wel erg veel sporen naar jou en aangezien we geen andere bewijzen hebben moet jij het wel zijn. En die kop van je staat me ook niet aan. Niet janken, je hebt al zoveel verkeerds gedaan in je leven. Laura, Yara.

Laura,Yara.

Laura.


StilteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu