Hoofdstuk 11

67 0 0
                                    

Ik word met een brok in mijn keel wakker. Vandaag wordt Laura begraven. Ik probeer me weer om te draaien, en gewoon weer verder te slapen om er maar niet heen te hoeven gaan. Het lukt niet.

Ik wil het niet. Ze is al dood, maar na een begrafenis is alles wel heel erg officieel. Ik stap uit mijn bed, en loop zachtjes de trap af.

'Goedemorgen lieverd,' zeggen mijn ouders. Ik loop stilletjes naar de keuken, maak een bak cornflakes en ga aan tafel zitten.

'Dit is een hele moeilijke dag voor je,' zegt mijn vader.

Ik knik en stop een lepel cornflakes in mijn mond. Ik wil er niet over praten. Ik ga al praten op de begrafenis, voor iedereen. Dat is wel genoeg. Ik eet mijn ontbijt snel op en loop naar boven.

Ik heb er lang over nagedacht, maar ik heb besloten om mee te gaan in de begrafenissfeer. Laura hield niet van zwart, maar Laura is er niet meer. Een begrafenis is eigenlijk iets voor de nabestaanden, die hebben er meer aan dan de persoon die dood is.

Ik doe het zwarte jurkje die ik gister met mijn moeder heb gehaald aan, en zucht. Ik trek de panty eronder aan en kijk in de spiegel. Dit wil ik nooit meer dragen na vandaag.

Na zo lang mogelijk eromheen draaien, is het echt tijd om te gaan. We lopen naar de auto en ik ga bewust helemaal achterin zitten. Ik wil even tot mezelf komen, want als ik straks wat over Laura ga vertellen wil ik zo rustig mogelijk blijven. Voor Laura, voor de nabestaanden, voor mezelf.

'We zijn hier vandaag voor Laura van Westre. Door een verschrikkelijk ongeluk is Laura afgelopen vrijdagmiddag overleden. Hierbij gaat mijn medeleven uit naar alle nabestaanden. Gecondoleerd allemaal,' zegt de begrafenisondernemer.

Nadat een paar mensen wat hebben verteld, is het mijn beurt. Ik veeg de tranen van mijn gezicht, maar het heeft geen zin: er komen direct nieuwe. Ik loop naar voren, en ga achter de microfoon staan. Alle blikken zijn op mij gericht, maar het maakt me niet zenuwachtig. Ondanks dat ik niet kan stoppen met huilen, komt het er toch redelijk vloeiend uit.'Laura was mijn beste vriendin. Naast haar had ik niet veel vrienden, ik bracht toch zo ongeveer alle tijd met haar door. We zaten niet op dezelfde school, maar in de weekenden waren we altijd samen en ook buiten school om waren we vaak samen. Het was altijd superleuk met haar, en ik mis dat nu al. We kennen elkaar al heel lang, al vanaf dat we in groep 1 zaten.

We besloten om te gaan spijbelen en de stad in te gaan, een domme beslissing die helemaal verkeerd uitpakte. Ze werd aangereden door een vrachtwagen. Een grote vrachtwagen, waarvan de chauffeur meteen wegrende. Ik raakte in paniek en ik ben flauwgevallen, en werd wakker in het ziekenhuis. Daar kreeg ik te horen dat het slecht met haar ging, maar ik had nog alle hoop dat ze het zou overleven. Maar de volgende dag is ze overleden in het ziekenhuis. Ik ben er kapot van, elke seconde. Ik mis haar nu al zo erg. Laura was de beste vriendin die je je maar kon wensen, dat weet ik zeker,' zeg ik huilend. Mijn hele gezicht is doorweekt en ik loop terug naar mijn ouders.

'Goed gedaan,' fluisteren ze.

Als iedereen heeft gepraat, lopen we allemaal achter de kist aan richting de begraafplaats. Het is stil, doodstil. Niemand praat met elkaar, je hoort zelfs geen gehuil.

Op de begraafplaats wordt Laura's kist op haar graf gezet, en hij zakt langzaam naar beneden.

Dag Laura, ik hou van je.


StilteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu