Hoofdstuk 17

65 0 0
                                    

Ik kijk bang om me heen, en probeer mijn ademhaling langzamer te krijgen.

'Hallo allemaal, we gaan over vijf minuten beginnen aan de landing. Nog een fijne vlucht!' zegt de stem. Ding, ding. Ik zucht. Quinn grijnst spottend.

'Ik moet niet zo stressen, ik weet het, ik weet het,' zeg ik. Ik open mijn tas, en maak wat foto's met mijn mobiel. 'Selfieeee?' smeekt Ryan van achter me. Ik maak wat selfies. Dan zakt het vliegtuig naar beneden, we beginnen aan de landing. Ryan geeft me een kauwgumpje, dat helpt tegen de oorpijn die je kunt krijgen door de relatief snelle verandering van de druk. Ik heb er meestal geen last van, maar kauwgum is ook gewoon lekker.

Mevrouw La Jeune wrijft vrolijk in haar handen. Ik grinnik. Ik doe mijn oortjes weer in, en sluit mezelf af van de buitenwereld met het liedje Le Bonheur van Joyce Jonathan om me heen.

Na tien minuutjes is het land onder ons duidelijk zichtbaar vanuit de raampjes. Ik denk even dat ik de Eiffeltoren zie, maar het is gewoon een televisietoren. Jammer, joh.

Het vliegtuig zakt steeds meer en sneller naar de grond, en dan verschijnt het vliegveld ineens. Ik zie de landingsbaan, en voor ik het weet raken de wielen van het vliegtuig de grond al. Ik wordt door elkaar geschud door de onverwachtse beweging. Alle passagiers beginnen te klappen, en het vliegtuig mindert vaart. Als het uiteindelijk wegrijdt van de landingsbaan, wenst de piloot ons een hele fijne vakantie toe. Ik geef Quinn vrolijk een knuffel. We zijn gewoon in Parijs!

We staan op, pakken onze handbagage en lopen het vliegtuig uit, de trap af. Er is een rijdende roltrap voor de opening van ons vliegtuig geschoven. De aviobruggen zijn blijkbaar bezet of te ver weg. We stappen in een klein busje die ons naar de aankomsthal brengt. Daarna komt er een vrouw naar ons toe.

'Vos valises sont a la salle 3A, la sixième ligne. Vous tournez à droite ici, et à ta gauche est la salle. Amusez-vous dans notre très beau pays!' ratelt ze op.

Gelukkig kan ik het volgen, onze koffers zijn in hal 3A op de zesde lopende band.

'Allemaal meekomen!' schreeuwt mevrouw Stocks om boven de drukte uit te komen. Ongelofelijk hoeveel mensen hier zo vroeg al zijn. We lopen met z'n allen naar hal 3A, waar de lopende banden met koffers staan. Op de zesde, waar onze koffers komen, staat nog niks. Niet heel gek, dat duurt meestel wel even. Na een tijdje wachten en kletsen komt de eerste koffer tevoorschijn, een knalroze glitterexemplaar.

'Die is van mij!' zegt Yara enthousiast. Ik rol met mijn ogen. Er komen nog flink wat koffers van andere mensen uit het vliegtuig, en dan zie ik mijne. Ik wacht tot hij voor me langs komt, ik ben te lui om erheen te lopen. Hij is best wel zwaar als je je bedenkt dat het maar voor 6 dagen is, maar ik til hem er met gemak af.

Even later heeft onze hele groep zijn koffers, en moeten we uitzoeken hoe we naar de gastgezinnen komen. 'Oké, even centraal. Ieder groepje zit natuurlijk bij een ander gezin, maar alle gezinnen liggen dicht bij elkaar. We gaan met z'n allen met de metro naar een cafeetje in het 7e arrondissement, daar zijn alle gastgezinnen als het goed is. Daar hebben we namelijk afgesproken. Ze zullen jullie zelf meenemen naar hun huis, en jullie wat meer vertellen.'

Even later zitten we met z'n allen in de metro, en mevrouw La Jeune geeft aan wanneer we eruit moeten. Ze kent Parijs op haar duimpje.

'Hier links,' zegt ze als we in een hele lange straat aankomen.

Dan zie ik de Eiffeltoren. Ver weg, maar ik zie hem. 'Eiffeltoren!' gil ik blij. Iedereen begint enthousiast te praten.

'Hier is het,' zegt mevrouw La Jeune en wijst naar een ruim café links van ons. Ik zie flink wat mensen vrolijk naar ons kijken, en er zijn zelfs wat kinderen. Sommigen wijzen enthousiast naar ons, wat meteen wordt afgekeurd door hun ouders. We lopen met z'n allen naar binnen, en mevrouw La Jeune neemt de leiding. Ze praat in het Frans, ze zegt dat ze de namen van leerlingen en hun gezin gaat opnoemen en dat ze dan hun hand moeten opsteken. 'Oké, bon. Famille Le Goff, Cloë, Rozemarijn et Hailey.'

Er schieten drie handen omhoog, van een jonge man en vrouw en een klein kindje van een jaar of zes. Mevrouw La Jeune geeft Cloë, Rozemarijn en Hailey snel een brief. Ze lopen naar elkaar toe, begroeten elkaar en gaan naar buiten.

'Famille Dupond, Quinn, Jill et Ryan.'

We steken onze handen op. Ook wij krijgen snel een brief, die ik in mijn handtas prop. Van achter uit het café komen een man, vrouw, een baby en een tiener naar ons toe.

'Bonjour!' zeggen de ouders. We krijgen twee kussen op onze wang van de ouders en de tiener.

'Je suis Nicole Dupond, Nicole pour vous. Et ils sont Pascal Dupond -Pascal pour vous-, mon mari, Emilie et Sébastien,' zegt de vrouw lief.

'Je suis Jill,' zeg ik vrolijk. Ryan en Quinn doen hetzelfde en vertellen ook hun naam.

De man wenkt ons vriendelijk, en we gaan hem achterna. Het kleine jongetje, ik denk dat hij een jaar of een is, lacht vanuit zijn wandelwagen. Ik lach terug. Als we buiten komen, opent Pascal de auto. Wow, ik heb nog nooit zo'n grote auto gezien. Hij is lang, zwart en groot. Het is nog net geen limousine. Nou ja, dat is misschien iets wat overdreven. Hij wenkt ons, stopt onze koffers in de achterbak en wijst ons drie stoelen naast elkaar achterin aan. Er zijn drie rijen van drie stoelen in de auto en daarachter zijn nog twee bankjes tegenover elkaar. Nu ik deze auto heb gezien, ben ik benieuwd naar hun huis.

Iedereen stapt in. 'Quel âge avez-vous?' vraagt het meisje.

'J'ai dix-sept ans,' antwoorden we in koor.

Het klinkt behoorlijk grappig, en ik giechel.

'Moi, j'ai quinze ans,' zegt ze. Links verschijnt de Eiffeltoren, en mijn mond valt open van blijdschap. Wauw.

'Bienvenue à Paris!' zegt de vrouw, Nicole, vrolijk. Ik glimlach.


StilteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu