Hoofdstuk 18

64 1 0
                                    

Na een korte rit komen we in een wijk, die er best rijk uitziet. Er staan wat megahuizen, bijna villa's, maar ook gewoon normale huizen.

'Notre maison!' zegt de man. Hij stopt, opent onze deuren en geeft onze koffers aan. Hij loopt richting een bak van een huis en pakt de sleutel.

En ja hoor, het is van een van de grote huizen.

Hij maakt een uitnodigend gebaar. We slepen onze koffers mee en lopen naar binnen.

Wow. Het huis heeft een witte, marmeren vloer, witte muren en een wit plafond. Er staan verschillende meubels, in het wit, zilver, zwart en lichtroze. Het past echt heel goed bij elkaar. De man maakt nog en uitnodigend gebaar, ik denk dat hij ons een rondleiding wil geven.

Hij opent een deur, en daar is een hele grote tuin waar twee honden achter elkaar aan rennen. En er is zelfs een fontein, een fucking fontein! Ik kijk Ryan en Quinn snel aan, en ook zij vinden het aan hun gezicht te zien fantastisch. Wat een megahuis.

'Le jardin,' zegt de man snel en neemt ons mee naar boven. er is een lange gang en hij opent wat deuren terwijl hij vertelt van wie ze zijn. Als we bij de laatste deur op deze verdieping, aankomen glimlacht hij.

'Voilà: votre chambre. Entrez!'

Ik loop naar binnen, en mijn mond valt open. Er staan twee hemelbedden, een hele grote televisie, een ontzettend grote kledingkast, een bank en er is nog een deur. Hij opent hem, wijst naar de badkamer en zegt dan: 'la salle de bains.'

Hij loopt richting de deur, en mompelt nog iets. Ik kan hem niet horen, hij praat heel snel. Dan loopt hij weg. 'Wow, die lui zijn vast heel rijk,' zegt Ryan.

Ik knik en loop richting de badkamer, die ik net niet kon zien toen hij hem open deed. Er is een groot ligbad, een douche, een lange, brede wastafel en een spiegel met een kastje eronder. Ik glimlach, ik ben eigenlijk wel blij dat we bij dit gezin zitten.

Als onze koffers zijn uitgepakt, pak ik de brief.

Hallo allemaal,

Jullie zijn nu als het goed is bij je gastgezin. De rest van deze dag heb je voor jezelf, hou je vooral niet in, ga lekker naar de Eiffeltoren of andere leuke dingen doen. Spreek met je gastgezin een tijd af dat je thuis moet zijn, dat hangt af of je daar eet of dat ze verwachten dat je zelf voor eten zorgt.

Morgen spreken we om elf uur in de ochtend af bij de Notre Dame. Je kunt hier komen met de metro, en het is een tip om een Carnet te kopen: een 10-ritten kaartje. Je zult vaker met de metro moeten, tenzij je wilt gaan lopen. Dat duurt erg lang, dus denk goed na. Verder vertellen we morgen wat we dan gaan doen.

Overmorgen, woensdag dus, is de laatste ochtend dat je bij je gastgezin bent. We verwachten je om een uur 's middags bij de Eiffeltoren, en vanuit daar gaan we gezamenlijk naar het gebouw waar we met z'n allen de resterende drie nachten slapen. Daar vertellen we wat we gaan doen. Vergeet geen spullen, kijk je kamer dus goed na. En wees beleefd voor het gastgezin! En denk eraan dat je een week nadat we terug in Nederland zijn een uitgebreid verslag moet inleveren over hoe alles hier ging, en over wat je hebt gedaan, enz.

Heel veel plezier en tot morgen.

'Vandaag mogen we doen wat we willen,' roep ik blij. Quinn en Ryan reageren ook blij.

'Ik pak even mijn handtas, en zullen we dan naar de Eiffeltoren gaan?' vraag ik smekend.

'Ja, natuurlijk, ik heb er echt zin in!' zegt Ryan en Quinn lacht. Ik stop mijn portemonnee met een deel van het geld en mijn telefoon erin.

'Let's go!'

Als we beneden komen, vraag ik hoe laat we weer hier moeten zijn.

'Huit heures et demie?' stelt Nicole voor. Half negen, dat wordt op een andere dag uitgaan. Ach ja, met z'n drieën uitgaan is minder leuk dan met een hele groep. We gaan wel als we met de hele klas in dat gebouw slapen.

Ryan knikt. 'À bientôt!' zeggen we en lopen de deur uit. 'Laten we een metrostation zoeken,' zegt Quinn.

We lopen een tijdje, en vinden er al sneller dan dat we verwacht hadden een.

'Even denken, ik ben hier vorig jaar geweest,' zegt Quinn, 'ik regel het wel.'

We lopen naar de kassa, en we kopen allemaal een Carnet.

'We moeten hierheen,' zegt hij en wijzend naar een gang. We lopen erheen, en we komen op een perron met heel veel metro's aan.

'Die, die!' gil ik. We rennen ernaartoe, en springen snel naar binnen. De deuren glippen vlak achter ons dicht. Een paar seconden later raast de metro weg, zonder dat ik tijd had om me ergens aan vast te houden.


StilteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu