Hoofdstuk 4

85 0 0
                                    


Morgen is het vrijdag, dan zijn we het 5e uit. Misschien ga ik naar school, alleen we hebben wel mentoruur. Ik denk er nog even over na.

'Eten!' roept mijn moeder na een tijdje. Ik ga naar beneden, was mijn handen en schuif aan tafel. Het is stil aan tafel. 'Wil je morgen naar school?' vraagt mijn moeder. Ik haal mijn schouders op.

'Ik denk dat het wel slim is, je hebt afleiding nodig,' zegt mijn vader.

'Oké, mij best,' zeg ik. Wat boeit mentoruur nou weer, als ze echt met me in gesprek wil klets ik er omheen of ik ga gewoon weg. En van vriendinnen heb ik ook geen last, op school heb ik twee echte vrienden en dat zijn jongens. Jongens hebben geen gevoelens zoals meisjes dat hebben. Ze zullen me begroeten zoals normaal en zullen niets aan me zien. Ik eet door en heb mijn bord op. 'Ik ga naar bed,' zeg ik.

'Je weet wel dat het pas zeven uur is?' vraagt mijn vader. Ik maak een bevestigend geluid. Dan loop ik de trap op, zeg mijn ouders gedag en ga naar mijn kamer. Ik doe mijn pyjama aan en ga liggen. De deken is warm. Ik sluit mijn ogen.

'Joehoe, Jill? School begint zo! Weet je zeker dat je gaat?,' vraagt mijn moeder. Ik kreun en kom overeind. 'Oké, dan maak ik alvast eten voor je, tot zo,' zegt ze.

Ik rek me uit en kom uit mijn bed. Mijn moeder heeft mijn tas al ingepakt. Ik kleed me aan en loop naar beneden. Er staat al ontbijt. Ik schrok het op, gooi mijn glas jus d'orange naar binnen en poets mijn tanden. Mijn moeder heeft me aan de late kant wakker gemaakt, ik moet opschieten.

'Doei!' zeg ik en stap op mijn fiets. Mijn vader zwaait.

Eenmaal op school, komen Quinn en Ryan meteen naar me toe. Dat doen ze elke dag, dus ook vandaag. Ze zien niets aan me en dat is maar goed ook. We lopen naar het klaslokaal. Ons rooster is als volgt: een blokuur gym, aardrijkskunde, Frans en als laatste mentoruur. Dat is misschien een probleem. Normaal zou ik helemaal blij zijn vandaag: we zijn het 5e uit, we hebben Frans (mijn lievelingsvak) en we hebben mentoruur. Je kunt vast wel raden dat het niet aan Frans ligt.

Ik loop de meisjeskleedkamer in en kleed me om. Ik draag als enige meisje jongensachtige kleren. Een zwarte joggingbroek en een veel te grote, grijze trui.

Ik voel me ineens heel erg duizelig. Ik wankel even, maar herstel mijn stabiliteit. Ik heb ook koppijn. Ineens vliegt de naam Laura door mijn hoofd. Het lijkt alsof iemand in mijn hoofd het fluistert. Ik ga zitten en adem diep in. Uit, in, uit.

'Goedemorgen klas. Vandaag gaan we een shuttleruntest- beter bekend als de piepjestest- afnemen. Jullie hebben twee minuten om je klaar te maken.'

Nee hè. Dit is echt zwaar vermoeiend, je moet bij elk piepje naar de overkant van de zaal rennen.

Steeds sneller en sneller. Niet vandaag. Ik heb best wel een goede conditie, maar ik voel me kotsmisselijk, ik heb hoofdpijn en ik ben duizelig. Ik sta op en loop in een gammele pas naar de kleedkamer. Ik pak mijn bidon, loop het toilet in en vul hem daar. Eigenlijk moet ik plassen, maar er zijn meer meisjes die hun bidon willen vullen. Ik ga na de test wel.

'Dames! Opschieten!' Ik wankel naar de lijn. De leraar kijkt me vragend aan, maar ik ontwijk zijn blik. Mijn beeld draait een beetje.

De muziek start en het eerste piepje is duidelijk te horen. Ik loop naar de overkant.

Piep. Ik ren zachtjes terug.

Piep. Ik ren iets sneller terug en dit herhaalt zich telkens. Mijn longen voelen branderig aan en mijn verstand zegt dat ik moet stoppen, maar ik wil niet stoppen.

We zijn nu op trap 5,5 en het eerste meisje valt af. Ze kijkt beschaamd voor zich uit en komt op adem. Bij trap 6,5 vallen er nog twee af.

Piep. Ik voel me zo slecht, maar ik storm op de lijn af. Trap 8. Ik wil mijn been naar voren zetten maar ik val neer. Ik probeer op te staan, maar dat levert een hoop braaksel op. Laura, Laura, Laura, zegt iemand in mijn hoofd aan een stuk door.

Ik ga brakend op mijn knieën zitten. Ik probeer op te staan en naar de wc te rennen, maar het lukt niet.

Ik begin paniekerig lucht in te zuigen. Het lijkt alsof er iets vastzit in mijn keel dat mijn luchtpijp verstopt.

Laura gaat dood door jou.

De gymleraar komt op me af rennen. De muziek is gestopt en een paar meisjes komen ook naar me toe gerend. Ik stik. Ik stik! Ik probeer schokkerig een beetje adem te halen, maar het lukt echt niet. Ik maak een raar, piepend geluid.

'Melanie, haal een zak!' roept Meneer Stone. Ik kom schokkend een beetje omhoog. Ineens is er weer lucht. Met grote teugen zuig ik lucht in mijn longen.

'Gaat het? Kan ik iets voor je doen?' vraagt hij.

'Het gaat wel weer,' piep ik. Quinn zit naast me en wrijft over mijn arm. Hierdoor schuift mijn mouw omhoog en kun je de sneeën duidelijk zien. Verschrikt trek ik mijn mouw omlaag. Meneer Stone en Quinn kijken me aan met een hele doordringende blik. Inmiddels is het blokuur al bijna afgelopen.

'Ga maar omkleden iedereen,' zegt meneer Stone.


StilteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu