Hoofdstuk 35

42 0 0
                                    

'Oké, schat. Je gaat naar een kliniek. Neem genoeg spullen mee. Je mobiel mag niet mee, maar ze raden wel aan om oortjes of een koptelefoon mee te nemen,' zegt mijn moeder zacht.

Ik moet mijn best doen om niet in huilen uit te barsten. Ik wil dood, snappen ze het dan niet? Ik ben niet gelukkig, en dat ga ik nooit meer worden! Ik wil niet naar die kliniek. Ik pak snel wat ondergoed, kleding, sokken, toiletspullen en mijn dagboek. Dan heb ik in ieder geval wat te doen.

'Mogen jullie wel op bezoek komen?' vraag ik.

Mijn moeder wendt haar blik af.

'We zullen straks meer te horen krijgen,' zegt ze.

Ze kust me op mijn hoofd. Ik bedenk dat het ook slim is om nagellak mee te nemen, nog meer dingen om te doen. Het is daar vast ontzettend saai.

Dan schiet me iets te binnen. Ik pak mijn mobiel, en klik op Whatsapp. Ik heb heel veel berichten, vooral in onze klassengroep. Ik ga naar de groep, en zie een filmpje. Ik klik op het filmpje. De hele klas en alle leraren staan in de aula op een rijtje. Een voor een worden ze gefilmd, terwijl ze iets zeggen.

'We houden van je, Jill. Ik vind het zo erg, ik kan echt niet zonder je,' zegt Quinn huilend. Er zijn best veel mensen die huilen en iedereen kijkt droevig. Iedereen zegt iets.

'Kunnen we gaan, heb je alles?' vraagt mijn vader. Ik knik langzaam. 'Ik wil niet,' zeg ik. Er rolt een traan over mijn wang.

We rijden in een afgelegen buurt, het is er rustig en vol natuur. We rijden de hoek om, en dan is het er ineens. De kliniek. Het doet me denken aan een gevangenis. Er staan hekken om het gebouw, en daarbinnen lopen wat meisjes en jongens. Ik adem diep in, en stap uit. Mijn ouders hebben mijn koffer. Ik slenter achter ze aan. Hier wil ik niet heen. Als ik geluk heb zit ik hier 2 maanden. Aangezien ik de laatste tijd niet zo veel geluk heb, ga ik er maar niet van uit.

'Welkom, Jill,' zegt een vrouw. Ze heeft blond haar dat in een staartje zit. Ze heeft een zwart jurkje aan, en schudt ons de hand.

'Ik ben Lisa, je psycholoog voor de komende tijd. Je zult ook met andere mensen te maken krijgen, maar met mij het meest,' zegt ze. 'Ik zal je eerst even je kamer wijzen.' Ik slenter haar achterna. We lopen door een lange hal, waar links en rechts telkens na dezelfde afstand een deur is. Er hangen ook naambordjes bij.

'Hier, dit is jouw kamer,' zegt ze en opent een deur waar zelfs al een naambordje hangt.

Ik loop naar binnen, gooi mijn spullen op het bed en kijk om me heen. Ik zie een bed, een tafel, drie stoelen, twee kasten en deur.

'Dit is de badkamer,' zegt ze terwijl ze naar de deur wijst. 'Pak je spullen maar even uit. Ik ga je ouders nog wat meer vertellen. Het moet voor jullie allemaal een grote klap zijn, zo ineens. Ik ga jou straks ook nog veel meer vertellen. Ik kom je over drie kwartier ophalen. Pak je spullen maar uit en kijk maar in de lades, er liggen wat dingen voor je,' zegt ze.

Ze neemt mijn ouders mee, en dan ben ik alleen.

Ik doe mijn kamerdeur dicht, en loop naar de badkamer. Het is een klein badkamertje met een kastje, spiegel, wc en douche. Ik haal mijn toilettassen uit mijn koffer. Dan stal ik de douchespullen uit, leg mijn tandenborstel en make-up in het kastje en hang een handdoekje op. Ik loop terug naar mijn kamer, leg wat spullen in mijn kast en schuif mijn tas onder het bed. Er schiet me te binnen dat ze heeft gezegd dat ik in de lades moest kijken.

Ik loop naar de kast, en trek de lades een voor een open. Als eerste vind ik een boek over hoe alles hier werkt. Het interesseert me niet, in ieder geval niet op dit moment, dus ik bewaar het voor later. Er ligt ook een IPod. Tenminste nog iets leuks hier, muziek. Ik doe hem aan, en zie al flink wat liedjes. Dan plof ik op bed, en staar naar het plafond. Ik haat mezelf. Er is hier niks, maar dan ook niks waarmee ik een einde aan mijn leven kan maken. Alles is te stomp, zacht of laag. Niks is scherp genoeg. Er is ook niks dat op een touw lijkt.


StilteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu