H1

1.5K 90 30
                                    

Ik schrik wakker uit een droom die ik vrijwel meteen weer vergeten ben. Een beetje verward kijk ik op mijn mobiel naar welke tijd het aangeeft. De fel opgelichte cijfers laten mijn hersenen schrikken. Dit is nu al de derde keer dat ik eerder wakker ben dan mijn wekker. Ineens realiseer ik me hoe moe ik eigenlijk nog ben. Dat is ook helemaal niet gek aangezien ik gisteren avond nog tot in de late uren heb lopen malen in mijn bed. Lichtelijk geïrriteerd draai ik me terug om.

'Hey lief zusje, ken je me nog?' In een snelle beweging draai ik mij terug. Mijn blik direct gericht op het gezicht van mijn broer. 'Jacob? Jacob! Dit kan niet. Jij bent hier niet meer...' Hij zwijgt. Luid getoeter en piependen remmen volgen met vlak daarna een oorverdovende klap. Machteloos kijk ik toe hoe Jacob weer verdwijnt. Dan hoor ik een schreeuw van achter mij vandaan komen die mijn haren overeind laten staan. Vlug draai ik me richting de bron van het geluid. Overal waar ik kijk ligt bloed. En daar, daar ligt hij dan. Bewegingsloos.. ademloos.. Uit schrik en angst begin ik oncontroleerbaar te schreeuwen. 'Jacob! Nee, niet weer! Laat me niet weer achter! ' Zo snel als ik kan ren ik naar hem toe maar iets zorgt ervoor dat bij elke stap die ik dichter naar hem toe zet het zwaarder word om door te gaan. Met al mijn kracht probeer ik door te rennen maar het voelt alsof ik tot mijn knieën in de modder vast zit.

Verschrikt stop ik met worstelen wanneer een luid getring mijn acties verstoord. Al hijgend schiet ik wakker. Dat geluid ken ik maar al te goed. Dat irritante geluid komt namelijk van mijn wekker vandaan. Met de paniek nog in mijn keel sta ik op om met trillende benen naar mijn bureau te lopen. Daar blijf ik even staan. De foto van mij en Jacob. Ik druk de foto tegen mijn hard bonzende borstkas. Het is inmiddels al weer twee jaar geleden... Waarom moest het ook op die ene dag gebeuren? Wat had ik verkeerd gedaan? Waar heb ik dit in hemelsnaam aan verdiend?

Jacob had een verassing voor mijn verjaardag klaargezet. Ik was eindelijk veertien jaar geworden, al een grote meid zoals Jacob dat zo lief zei. We liepen door het dorp, richting het park. Daarvoor moesten we wel langs een best wel drukke snelweg lopen. Omdat deze weg bekend staat om al zijn ongelukken moest mijn vader mee van mama.  Ik snapte niet waarom en vond het toen nog zo overbezorgd. Nu weet ik wel beter. In het park aangekomen liet hij vol trots zijn creatie zien. Een prachtig versierde boomhut, aan de binnenkant dan, aan de buitenkant zag je niet eens dat er een boomhut stond. Ergens in de bosjes lag de touwladder waarmee je erin kon klimmen. Ik vond het écht super gaaf, mijn broer deed dit gewoon voor mij. Het betekende extra veel aangezien ik niemand heb. Ik heb geen vrienden dus niemand doet ooit iets voor mij. Tsja, eigen schuldt. Had ik maar niet zo raar moeten zijn en gewoon vrienden moeten maken in de eerste. Na een poosje gechillt te hebben, moesten we jammer genoeg weer naar huis. Mijn vader vond mijn moeder ook overbezorgt en zag het probleem er niet van in. Hij heeft de hele weg gemopperd over hoe hij nu de GP op zijn mobiel moest volgen. De GP is dan ook het enige waar hij oog voor had. Ineens stak Jacob de weg over. Hij riep al lachend: 'Het is stil aan de overkant!' Ik lachte me dood om het dansje dat hij daar dan ook bij deed! Hij had waarschijnlijk gezien dat mijn favorieten bloemen daar stonden aangezien hij druk bezig was met plukken. Jacob wist dat het me zwaar viel dat ik niet veel vrienden had en gepest werd. Hij kwam altijd voor me op zodat ze ermee stopten. Nu is dat wel anders.. Dat was echt zijn personaliteit, iedereen altijd op willen vrolijken. Mijn vader kreeg door dat hij was overgestoken. 'Onmiddellijk hierheen komen, wat heb ik nou gezegd over deze weg! Je moet op de stoep blijven stommeling, je bent verdomme bijna zeventien. Ongelofelijk dat ik dit nog moet zeggen.' Dat waren dan de laatste woorden die mijn vader met Jacob heeft uitgewisseld... Jacob luisterde voor een keertje en kwam braaf richting ons gelopen. Waarom..? Waarom moest hij juist net die dag luisteren, hij luistert nooit en toen ineens wel. Hij had denk ik nog geen drie stappen gezet voordat er een auto met een rotgang kwam aan racen. Minstens 50 km/h te hard. Het volgende moment hoorde ik luid getoeter en piepende remmen. Daar lag hij dan, naja wat er van hem over was.. Hij was op slag dood. Een stukje verderop lagen de bloemen verspreid. De speciaal voor mij met liefde geplukte bloemen. Eerst stond ik vastgenageld aan de stoep, ik kon niet bevatten wat er zonet gebeurd was. In een paar seconden tijd is mij het allermooiste in mijn leven van mij afgenomen...  Een onwerkelijk gevoel. De tijd leek even stil te staan als mijn lichaam. Mijn vader daarintegen rende wel gelijk naar het zijn lichaam toe. Het begon nu ook tot mij door te dringen wat er zojuist voor mijn ogen gebeurd was. Ook ik begon naar hem toe te rennen maar mijn vader hield mij tegen. Er stroomden tranen uit zijn ogen vol horror. Dat was de eerste keer dat ik mijn vader zag huilen. Nu zie ik het niet anders meer... 'Dit wil je niet zien Anne.' Zei hij met een gebroken stem. Je kon horen dat hij de kracht om niet te breken uit zijn tenen moest halen. Helaas was hij net te laat. Dat beeld kijg ik nooit meer van mijn netvlies af.

Er rollen dikke tranen over mijn wangen terwijl ik de foto een kus geef en terug zet. 'Je blijft voor altijd in mijn hart lieve broer.' Ik loop naar de badkamer toe. Het verdriet veranderd in woede. Waarom huilen mensen eigenlijk? Het zorgt er echt niet voor dat je problemen opgelost worden. Geloof me, dat gebeurt echt niet. Mijn ogen zijn rood. Gedver ook dat nog. Ik pak mijn mascara, dat is zowat het enige beetje make-up dat ik opdoe. Eigenlijk ook alleen maar omdat Jacob het altijd leuk vond staan. Oke, en misschien speelt het feit dat ik er niks van bak ook een beetje mee. Stel ik doe wel make-up op wordt het er nou niet bepaald beter van. Het rode van mijn ogen steekt extra fel af op mijn oogkleur. Ik heb mat groene ogen, ze zijn fel en aanwezig maar lijken haast mat. Het is altijd al moeilijk geweest om het uit te leggen.  Mijn lang blond golvend haar doe ik in een staart terwijl ik terug naar mijn kast loop. Checken of het er uit ziet heb ik al opgegeven. Dat doet het toch niet. Soms wordt ik alleen maar onzekerder van die spiegel. Hmm, wat zal ik eens dragen vandaag. Mijn blik glijd naar het raam, het regent buiten en ik verheug me nu al op het fietsen. Mijn moeder heeft niet genoeg geld voor een buskaart vanwege de scheiding. Ik mag al blij zijn dat ik een fiets heb die kan rijden. Mijn moeder vindt het overleiden van Jacob mijn vaders schuld. Na de eerste schock van het overleiden heeft ze een scheiding aangevraagt. Ikzelf vind dit de grootste onzin. Juist in deze tijden moet je er voor elkaar zijn. Het laatste dat helpt is een vechtscheiding beginnen. Het ongeluk is gebeurd en we kunnen er jammer genoeg niks aan veranderen, punt uit. 

Maar wat zal ik vandaag nou aandoen? Wacht, ik weet het al. Het witte bloesje dat ik van Jacob gekregen heb. Ik steek het bloesje in mijn lichte spijker jeans met daarop een leuk riempje.  Tussendoor kijk ik op mijn mobiel om even te checken hoe laat het is. Oei, heel lang heb ik niet meer. Dat word snel eten.

Wanneer ik de deur opendoe word ik overwelmt door kleur. Overal hangen ballonnen met "16" erop. Mijn humeur slaat meteen om. Ik was in eerste instantie al niet vrolijk, maar nu ben ik echt chagrijnig. Ik haat deze dag en al helemaal als het gevierd word. Dit heb ik zowel vorig jaar als dit jaar duidelijk aangegeven. Woedend loop ik naar de keuken, waar mijn moeder staat. 'Gefeliciteerd, liefje.' Ik zucht, draai me om en loop weg. Hoe moeilijk is het om daar rekening mee te houden. 'Doe nou eens niet zo boos liefje, het is je verjaardag.' Ik stop met lopen draai me in één beweging weer terug om en moet héél veel moeite doen om niet te flippen. 'Dat is nu net het probleem, ik ga niet vieren dat ik een jaar langer leef en Jacob een jaar langer dood is!' Roep ik met een gebroken stem. 'Nu moet je niet mij de schuld geven van wat je vader heeft gedaan Anne!' Roept ze streng. Serieus?! Mijn woede verergert en ik heb het gevoel alsof ik straks ga uitbarsten. 'Oh ja joh, ga papa lekker de schuld geven. Het is niemand zijn schuld mama! Helemaal niemand!' Waarom kan ze het niet gewoon accepteren?! Snapt ze dan niet dat dit alles alleen maar moeilijker maakt? 'Het is zeker wel zijn schuld, hij had moeten opletten!' Het feit dat dit zelfde riedeltje duizend keer herhaald wordt maakt me moe. 'Ja maar ongelukken gebeuren. Het is wel jóuw schuld dat papa's leven kapot is. Hij gelooft namelijk ook dat het zijn schuld is en daarom is hij nu alcoholist. Omdat jíj hem sloopt mama!' Mijn moeder trekt even wit weg. Deze lijk bleke kleur maakt al gauw plaats voor knal rode woede. 'Ow ja? Misschien heb je gelijk. Misschien was het niet alleen zijn schuld!' Mijn adem stokt. Wat? 'Wat bedoel je daar nou weer mee?' Weet ik er nog maar net uit te persen. Er vormt zich een brok in mijn keel. Ik mag hopen dat ze niet bedoeld wat ik nu denk. 'Je weet heel goed wat ik daarmee bedoel Anne. Jij was er ook bij! Hij moest per se jouw favoriete bloemen hebben!' Een fysieke pijnscheut schiet door mijn hart. Hoe kan ze dat nu zeggen? Al huilend stamp ik de trap op. Weg van deze situatie. 

Eenmaal in de badkamer fris ik mezelf een beetje op. Voor zo ver mijn hoofd nog te redden valt. Met mijn tas in mijn handen storm ik terug de trap af. Mijn tranen kleuren donker bruin op mijn lichte schoenen. De moeite om mijn jas aan te doen neem ik niet eens meer. Ik moet hier weg en wel nu.  'Dan maar geen eten.' Mompel ik. Met die woorden verlaat ik het huis. 'Anne!' Roept mijn moeder.  'Je weet dat ik dat niet zo bedoelde! Het spijt me...' Zonder om te kijken fiets ik de straat uit. Oprotten. 

Stay StrongWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu