Boven op de berg. Precies waar ik nu stond stopte de geur. Zoekend keek ik om me heen. Ik weet zeker dat ik hier iemand heb zien staan. Maar nu zag ik alleen besneeuwde bergen. Onder aan de berg hoorde ik 2 mensen praten. Snel keek ik ze aan. Ze stonden met een verrekijker naar mij te kijken. Ze hadden niet in de gaten dat ik terug keek. Wat doet zij daar op die berg zonder enige spullen? Vroeg de rechter man. Ik weet het niet zullen we haar redden? Misschien is ze verdwaald. De andere man knikte en toen liepen ze in stilte naar boven. Snel keek ik nog een keer om me heen maar ik zag nog steeds niemand. Ik moest hier weg voor die mannen kwamen. De voetstappen kwamen dichterbij. Ik rende de andere kant op. Opeens rook ik de geur weer heel sterk. Ik rende de geur weer achterna. Weer stopte hij opeens. Dit was frustrerend. Ik gromde. Maar ik wilde het niet opgeven. Ik hoorde voetstappen achter me. Ik draaide me om en dezelfde geur waaide in mijn gezicht. Weer rende ik hem achterna. Toen kwam ik erachter dat ik op precies dezelfde plek stond waar ik eerst was. Ik gromde harder. V laat me rondjes rennen. Ik werd boos. Nog een keer rende ik een rondje. Kwaad schopte ik in de sneeuw. Maar hij moest hier wel geweest zijn. Dacht ik bij mezelf. Ik had in ieder geval spoor. Langzaam begon ik weer terug naar mijn auto te lopen. Wat moest ik zeggen tegen Edward? Ik ging weg zonder iets te zeggen en kom terug zonder Renesmee. Hij ergert zich vast dood nu. En wat moest ik doen met Renesmee? Ik moet haar vinden. Zeker nu ik dichter bij ben. Maar als ik langer weg blijf, dan wordt Edward nog ongeruster. Allerlei vragen spookte door mijn hoofd. Opeens rook ik mensen. Mijn hoofd schoot opzij. En daar kwamen de twee mannen aangelopen. Wegrennen was geen optie. Ze waren te dicht bij. Mevrouw? Vroeg de rechter man. Ik keek op. Goedemiddag heren. Zei ik beleefd. Hun ogen werden groot. Wauw. Fluisterde de linker man. Hij had niet door dat ik het kon horen. De mannen knipperde met hun ogen. B- bent u misschien verdwaalt? Stotterde de ene man. Ik glimlachte. Zeg maar je. Ik ben Bella. En nee ik ben niet verdwaalt. Oh. Ik ben Simon. Waarom bent u eh je dan helemaal alleen in deze bergen? Vroeg de rechter man. Alweer glimlachte ik en ik besefte dat ik wel heel stil stond. Ik gooide mijn haar naar achter. Maar ik wist geen goede smoes om hier te zijn dus vertelde ik deels de waarheid. Ik ben opzoek naar een meisje en een man. Oh. Dat kan. Er was hier net een man met een meisje. Hoezo? Mijn ogen werden groot maar ik herstelde meteen. Hoe zagen ze eruit? Het flapte er zomaar uit. Nou, het meisje had lang bruin krullend haar, chocola bruine ogen, en ze was ongeveer 13. De man was ouder ik schat 40, hij had een bijna doorzichtige bleke huid en bruinig haar. Hij had rode ogen. Best wel eng. Snel knikte ik. Dat zijn ze. Weet u ook waar ze heen gingen? Simon schudde zijn hoofd. Jammer maar bedankt voor jullie hulp. Ik moet ervandoor. De mannen knikte en liepen terug. Ze waren hier geweest. Spookte er steeds door mijn hoofd. Opeens rook ik vers mensen bloed. Mijn hoofd schoot de kant van de geur op. Daar stond een man, Renesmee en drie andere. Yes! Riep een stemmetje in mijn hoofd.
JE LEEST
Daglicht (na morgenrood) twilight
FanfictionDit boek is het boek dat na het laatste deel van de twilight reeks komt. Hij is geschreven vanuit Bella. Soms verander ik een hoofdstuk van persoon. Het is door mij bedacht dus niet door Stephanie Meyer. Sorry trouwens voor de niet hele lange hoofds...