District 4: In de arena III

1K 26 3
                                    

District 4: In de arena III

Joyce Tap

Sukkel. Nu is hij dood. En het was zo makkelijk. Een duwtje. Maar goed dat bespaart me weer tijd. Ik liep weg van het water. Nu ging op zoek naar de rest. Het duurde naar mijn gevoel veel te lang en het werd al weer donker en ik had nog steeds niemand. Ik wilde wel meer dan een moord op mijn naam hebben staan. Dat helpt wel als ik in de volgende arena zit. De foto van Tibo verscheen en verdween weer. Nou ja dan maar slapen.De dag er na stond ik vroeg. Ik ging weer op pad. Nu werd mijn geduld beloond. Er liep iemand voor me uit. Zomaar ineens. Ik had de drietand in mijn hand. Hij had er ook een. Maar hij had mij nog niet gezien. Ik kon goed gooien. Dus met een grote boog gooide ik. Ik raakte hem in zijn rug. Het kanon bevestigde mijn actie en ik liep er naartoe. Nu zag ik wie het was. Lance. Ik trok de drietand uit zijn rug en pakte ook die van hem. Ik keek of hij nog meer bij zich had maar dat was niet zo. Jammer. En nu weer door.

Abelona Ceder

Ik had alles bij elkaar gelogen bij Nigel op de bank. Ik kon namelijk niet veel. Een beetje zwemmen en met speren gooien. Iets wat de anderen ook konden. Maar goed ik wilde me niet laten kennen daar op de bank. Maar nu zag iedereen dat ik er niks van kon. Ik had wat eten en een speer maar ik was er nog niet opuit getrokken. En dat zou ik ook niet doen tot het laatste moment. Als ik het goed had geteld waren er nu 15 dood. Gister had ik de foto van Lance gezien. Dat had me verdriet gedaan. Hij was een hele goede vriend geweest van mijn grote zus. En voor haar had ik me ook opgegeven. Ze zei dat ik het niet moest doen en ik heb daarom ook lang getwijfelde en het toen toch gedaan. Ze was niet kwaad toen ze afscheid kwam nemen. Ze was teleurgesteld. En dat was vreselijk. Ze zei dat ze snapte dat ik het deed maar dat ze liever had gehad dat ik thuis was gebleven. Maar het kon zo niet verder. Ik kon haar niet langer pijn zien leiden. Dat was het enige waar ik toen aan dacht. Maar nu heb ik spijt. Als ik het niet overleef had ze nog pijn en verdriet. En was er niemand meer die voor haar kon zorgen. De eerste dag heb ik zitten huilen om die gedachten. Ik was zo blind geweest. En nu zou ze alleen zijn. Haar vrienden zouden haar wel opvangen en haar zo goed mogelijk proberen te helpen maar de meesten hadden ook zelf nog een gezin. Ik ben zo stom geweest. En ik houd me schuil tot er nog maar een paar over zijn. Dan heb ik meer kans om dit te overleven en terug te gaan naar mijn zus. Ik hoorde iets buiten mijn schuilplaats. Ik verstijfde. Ik hoorde twee stemmen. Een meisje en een jongen. Heel langzaam kroop ik naar de ingang van mijn schuilplaats. Ik zag Ray en Cassandra. Shit. Ik kroop weer terug in mijn schuilplaats. Als ik heel stil blijf gingen ze misschien wel weer. Het stemmen kwamen dichterbij en toen werd het plots stil.

Cassandra Nice

Ray gebaarde opeens dat ik stil moest zijn. Hij wees naar de grond. Ik zag het ook. Er liep een spoor van voetstappen over de rond. Hij gebaarde dat we het moeste volgen. Heel zachtjes volgde we het paar voeten. Het liep een beetje omhoog een klein heuveltje op. boven op dat heuveltje stond een ingestort huis. De voetsporen stopte voor de deuropening. Er hing geen deur meer in dus we konden zo naar binnen kijken. Ondanks dat het een groot huis was had je binnen weinig ruimte. Het dak was zo ver naar beneden gekomen dat je nog net de ruimte had om te zitten. Het was er donker dus in eerste instantie zagen we niks. Ray spanden zijn boog en schoot naar binnen. We hoorde de pijl afketsen tegen iets en een gesmoorde gil. Er was iemand binnen. ‘Wat nu?’ fluisterde ik ‘Naar binnen.’ antwoorden hij. Ik spande mijn boog een zetten een ging in de deur opening staan. Ik hoorde het geluid van metaal tegen steen en toen kon ik nog net op tijd een speer ontwijken. Ik sprong opzei en viel tegen Ray aan. hij viel achterover op de grond. Hij keek me woedend aan en stond weer op. Hij wilde iets zeggen toen we nog een geluid uit het huis hoorde. Het klonk als een soort gesnik. Ray was net zo verbaast als ik. ‘Ik ga wel.’ Zei hij. Voor ik daar iets tegen in kon brengen was hij al naar binnen gekropen. Ik hoorde een gil en een harde bonk toen een kanon. Ray kwam weer naar buiten, er zat bloed op zijn handen. ‘Abelona.’ Mompelde hij.  En zonder  verder iets te zeggen gingen we verder.

Oskar Titran

We hadden dagen rondgezworven en  niemand gezien. Was het toeval of was het hier gewoon te groot. Maar we zaten nu met een probleem. Het eten was op. Ook de extra voorraad die Grismo had meegenomen was op. we moesten iets of iemand zien te vinden. We waren even gaan zitten. Ik wou dat ik kon zeggen dat we een eet pauzen aan het houden waren. We praten wat over thuis. Heel oppervlakkig maar het was iets om de stilte mee te doorbreken. Er waren al veel stiltes tussen ons gevallen. En die stiltes hadden allemaal iets gemeen. Heimwee. We raakte aan de praat en al heel snel kwamen we uit bij thuis. Dat was verder geen probleem maar als iemand dan over hun familie begon werd het stil. Dan dacht je aan je eigen ouder en aan de kans dat je niet terug kwam. Ook al had je jezelf opgegeven het bleef in je hoofd rondspoken. In ieder geval bij mij dan. Ik merkte dat Grismo weer afdwaalde. Ik draaide me om naar May om haar wat te vragen om het onder werp snel te veranderen. Maar May zat daar met glazige ogen voor zich uit te staren en een straaltje bloed liep uit haar mond. Toen klonk het kanon. Grismo en ik sprongen op. onze zwaarden gereed. Toen zagen we haar. Ze stond op een kleine pilaar met een grijns op haar gezicht en een drietand in haar hand. Ik kwam in beweging en greep de speer van May. Ik rende naar de pilaar toen en gooide. Joyce ontweek hem door van de pilaar af te springen. Ik rende terug naar Grismo. Samen zouden we haar aan kunnen. Joyce liep op haar gemak naar ons toe. Toen ze Naast May stond trok ze de drietand uit haar. Shit waarom had ik dat niet gedaan. Ze keek ons gemeen aan. ‘Zeg maar dag.’ zei ze. Ze gooide de drietand naar Grismo met een snelle zwaai die ik niet had verwacht. Ze keek niet eens of ze hem raakte. Ze draaide mijn kant op en stapte driegend op me af. ik hield mijn zwaard voor me uit als verdediging. Ze tikte er een paar keer tegen aan met haar drietand. Ik hoorde het kanon en dat betekende dat Grismo dood was. ‘Nu jij.’ Zei ze en ze stak haar drietand naar voren. Ik ving hem op met mijn zwaard. Ze was sterker als ik had verwacht. veel sterker. We begonnen te duwen. Ze wist me een heel eind weg te duwen maar ik bleef staan. Dat was het enige wat ik nu niet moest doen omvallen. Maar ze fopte me. Ze trok haar drietand terug . ik duwde nog steeds dus viel ik voorover. Ik draaide me op mijn rug en zag de drietand boven me hangen. Ik sloot mijn ogen en zette me schrap.

The 100th Hungergames '4e kwartskwelling'Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu