7

694 25 2
                                    

Eigenlijk wilde ik niet opnemen, toen zijn naam op het schermpje verscheen. Maar de tijd dat dat kon, is voorbij. De tijd waarin mijn woorden en daden enorm konden verschillen van wat ik voelde. Wat ik nog steeds voel. Voor hem. We zijn ruim vier jaar samen en hebben de verantwoording over twee kinderen. Stel dat er iets ergs gebeurd is. Stel dat het over Loek of Siem zou gaan. Stel dat er iets met hem aan de hand zou zijn. Ik zou het mezelf nooit vergeven. Gelukkig is het niets van dien aard. Hij belde om me te vertellen dat we een nieuwe zaak hebben. En me te waarschuwen voor het boze telefoontje van onze baas, dat ik ongetwijfeld zou krijgen. En hij had gelijk. Natuurlijk had hij gelijk. 'Ik ben onderweg', met een zucht luister ik naar het gefoeter van Mechels. Ze wil weten waarom ik niet op het bureau was toen de melding binnenkwam. Gewoon achter mijn computer. Net als Wolfs. 'Ik ben dit niet van jou gewend, Eva', ik bijt op mijn lip. 'Ik was vergeten om Loek haar lunch mee te geven vanmorgen', een regelrechte leugen. 'Nou vooruit, maar dit is de eerste en de laatste keer', ik draai met mijn ogen. Het gezeur van mijn baas kan ik er nu écht even niet bij hebben. 'Het zal niet meer gebeuren', mijn vinger hangt al boven het rode telefoontje. 'Goed. Schiet nou maar op, ik wil graag vandaag nog weten om wie het gaat', 'geen probleem', nog voor ik op kan hangen, doet mijn baas het al. Weer iemand die ik tegen me in het harnas heb gejaagd. Ik haal even diep adem en sla de straat in waar de PD zich bevindt. Als ik aan kom rijden zie ik Wolfs al staan. Marion praat tegen hem, maar zijn gezichtsuitdrukking vertelt me dat hij niet naar haar luistert. Voor ik de auto uitstap sluit ik kort mijn ogen. Even een momentje om me voor te bereiden op het weerzien met mijn man. Hij heeft me echt gekwetst de laatste paar dagen. Steeds meer twijfel ik aan zijn liefde voor mij. Een gevoel dat ik niet meer heb gehad sinds we samen zijn. Weer voel ik de tranen achter mijn ogen prikken. Dat is trouwens ook iets dat me niet lekker zit. Mijn emoties zijn normaal niet zo heftig. Of in ieder geval controleerbaar. Maar momenteel reageert mijn lichaam op zo'n heftige manier. Herkenbaar, dat wel. Maar daarom juist zo beangstigend. Dus ook dat komt bovenop mijn al bestaande zorgen. Ik blaas mijn adem uit en doe een poging dit rotgevoel zowel letterlijk als figuurlijk van me af te schudden. Als ik mijn ogen open ontmoet ik Marions priemende blik. Snel wend ik mijn gezicht af, maar het kwaad is al geschied. Ze komt op mijn auto aflopen. Aan haar houding valt af te lezen dat ze mijn momentje voor mijzelf, heeft gezien. En dat het haar zorgen baart. De ongerustheid is van haar gezicht te lezen. 'Wat is er met jullie aan de hand?', ik ben amper uit de auto gestapt of haar hand heeft de mijne al gevonden. 'Wat?', 'hou me niet voor de gek, Eva', haar ogen schieten onderzoekend heen en weer, 'op het feestje gisteren ontweken jullie elkaar, Wolfs is al dagen enorm afwezig en nu jij... Het gaat niet goed, Eva'. 'Het is niks', ik schud haar hand van de mijne en gooi de autodeur achter me dicht. Met een flinke pas been ik richting het pand waar het slachtoffer vanmorgen gevonden is. 'Eva!', ze moet een beetje joggen om me bij te kunnen houden. 'Weten we al wie het is?', Marion schudt haar hoofd. Het is me onduidelijk of het een antwoord is op mijn vraag of een reactie op mijn gedrag. Of allebei. 'Het is een vrouw, eind twintig, begin dertig', vertelt ze me dan toch. Dankbaar schenk ik haar een glimlach. Niet in de veronderstelling dat ze zich heeft neergelegd bij het gebrek aan een bevredigend antwoord op haar eerdere vraag, maar wel opgelucht dat het onderwerp voor nu met rust gelaten wordt. Er zal op een ander moment vandaag zeker nog een keer over dit voorval gesproken worden. En dan kan ik maar beter een antwoord klaar hebben, anders blijft ze vragen. Maar nu eerst dit. Aan het werk.

TurbulentieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu