29

626 25 2
                                    

Na een halfuurtje stug door te hebben gereden, stop ik bij een benzinestation. Ik kan hem zo niet laten zitten. Hij was wat gekalmeerd, maar na een minuut of tien onderweg begon hij weer huilen. Hij is nog steeds enorm van streek en ik kan het niet langer aanhoren. 'Hé, vent', ik klik het tuigje los en til hem uit het autostoeltje. 'Kom eens even bij papa', stevig druk ik hem tegen mijn borst aan. Ik vraag me af of hij überhaupt nog weet waarom hij huilt. Of het echt is omdat hij zich realiseert dat hij zijn mama een tijdje moet missen. Of omdat hij al weken slecht slaapt en de laatste paar dagen veel heeft meegemaakt. Of simpelweg omdat hij zichzelf zo van streek heeft gemaakt dat hij gewoon niet meer kán stoppen met huilen. In de laatste paar jaar heb ik geleerd dat ik hem op dit soort momenten het best dicht tegen me aan kan drukken. Hem een geborgen gevoel moet geven. Een soort coconnetje bouwen. Een veilig plekje creëren waarin hij tot rust kan komen. Geen gekke bekken. Niet proberen hem af te leiden met rare capriolen, damespaarden, herenpaarden of boerenknollen. Nee, mijn regelmatige hartslag en mijn rustige ademhaling zijn hetgeen dat hem kalmeren. Niet mijn grappen en grollen. Zachtjes fluister ik in zijn oor dat alles goed komt. Dat papa hem altijd zal beschermen. Tegen alles en iedereen. Dat wij samen onverwoestbaar zijn. 'Niemand zal jou pijn doen, Siem', als ik een kus op zijn slaap druk zie ik dat hij in slaap is gevallen. Opgelucht haal ik diep adem. Een tijdje blijf ik nog op de picknicktafel zitten. Lekker met hem kroelen tot het zonnetje achter het tankstation verdwijnt. Hij heeft mij misschien nodig, maar ik hem net zo hard. Als ik over de parkeerplaats terugloop naar mijn auto, zie ik een auto die ik in Maastricht ook al een tijdje achter me heb zien rijden. In mijn hoofd herhaal ik een aantal keer het nummerbord, zodat ik het zo op kan schrijven en aan de juiste mensen door kan geven voor verder onderzoek. Het liefst zou ik naar de zwarte Mercedes toelopen. De bestuurder aan zijn lurven naar buiten sleuren. Vragen wat hij van ons moet. Maar misschien is het wel toeval. Misschien zie ik wel spoken. Veel maakt het niet uit. Vandaag laat ik het even aan anderen over. Ik moet mijn kop erbij houden. Met een slapend kind in mijn auto kan ik geen risico's nemen. Siem moet veilig in dat safe house aankomen. Dat is het allerbelangrijkste. Zijn veiligheid. Mijn ogen vallen op een in donkere kleding gehulde man die richting de Mercedes loopt. Als hij mij ziet kijken, wendt hij snel zijn blik af. Even denk ik hem te herkennen, maar waarvan weet ik niet. Snel start ik de auto, voor ik in mijn impulsiviteit een ondoordachte beslissing neem. Na een tijdje rijden betrap ik mezelf erop dat ik regelmatig in de achteruitkijkspiegel kijk. Op zoek naar de zwarte Mercedes en om een blik op Siem te werpen. Ik ben blij dat hij slaapt. En wat ziet hij er toch schattig uit als hij dat doet. Hij lijkt zo onwijs veel op Eva. Mijn lieve Eef... Ongewild maar toch geheel bewust heb ik haar de afgelopen weken zoveel pijn gedaan. Gelukkig weet ze nu hoe het zit. Dat ik ongelooflijk veel van haar hou en dat dat nooit zal veranderen. Toch blijft er iets aan me knagen. Tuurlijk maak ik me zorgen om haar. Om hoe ik haar heb achtergelaten als een soort lokaas. Maar er is nog iets. Iets waar ik mijn vinger niet op kan leggen. Ze was zo breekbaar zondag. Zo enorm van streek. Zo emotioneel. En vandaag weer. Nu weet ik wel dat de zorg voor Loek en de komst van Siem ons allebei heeft veranderd. Ons een stuk zachter heeft gemaakt. En tranen, onzekerheid en bezorgdheid horen daar soms bij. Het ouderschap heeft ons veel gebracht. Het heeft ons enorm doen groeien, maar ons ook kwetsbaarder gemaakt. Maar zo kwetsbaar als de afgelopen tijd heb ik Eva al een tijdje niet gezien. Misschien is het toch gewoon deze hele situatie. Tuurlijk reageert ze niet zoals voorheen, toen we nog geen kinderen hadden. Zoals toen Daan de Vos ons leven terroriseerde en zij er vaak voor zorgde dat ik niet in de fout ging. Wat was ze sterk toen. Onverschrokken. Zelfverzekerd. Rationeel.  En nu... Nu is ze ook sterk. Want dat is ze altijd, beresterk. Rationeel, dat ook. Meer dan ik. Maar ze is ook zo ontzettend onzeker. Zo emotioneel. Zo, tja... Kwetsbaar. Waarschijnlijk allemaal een logisch gevolg van wat er allemaal is gebeurd, maar toch zit het me absoluut niet lekker. 



TurbulentieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu