28

605 30 4
                                    

Veilig geborgen in zijn armen raast de tijd voorbij. Voor ik het weet staan we alweer in de woonkamer. Hij klaar voor vertrek, ik klaar om in te storten. 'Hé Siem', hij wendt zijn blik van de tv af en kijkt ons vragend aan. 'Ga je met papa mee, jongen?', Wolfs probeert het leuk te brengen maar ik kijk dwars door dit vrolijke schouwspel heen. Hij voelt zich vreselijk. Net als ik. 'En mama?', 'mama blijft hier', Siems lip begint te trillen en ik verstijf in Wolfs' armen. 'Kom', Wolfs wrijft even zachtjes over mijn middel voor hij zijn arm van mij af laat glijden. Hij loopt dan richting de bank, 'jas aan, schoenen aan, gaan we samen op pad'. Hij doet echt zijn best om onze zoon te enthousiasmeren, maar of dat echt gaat lukken valt te betwijfelen. 'Mama', met uitgestrekte armpjes hangt hij in Wolfs' armen. We hadden misschien beter niets kunnen zeggen. Hem gewoon aan moeten kleden, een snelle kus en dan buiten ons toneelstukje opvoeren. Wolfs heeft me ervan weten te overtuigen dat we dat echt moeten doen. Dat toneelstukje. Uiteindelijk heb ik toegegeven. Op voorwaarde dat Siem er niets van meekrijgt. Dus als Wolfs straks met hem naar buiten loopt, hem in de auto installeert en zelf instapt, wacht ik achter de deur. Op het moment dat hij wegrijdt zal ik naar buiten stormen. Te laat om hem tegen te houden, maar voor onze bedreigers misschien toch een teken dat Wolfs er tegen mijn zin in met Siem vandoor is gegaan. Alles om te voorkomen dat ze doorhebben dat wij een spelletje met ze spelen. Een zacht kneepje in mijn hand haalt me uit mijn gedachten, 'gaat het?'. Ik knik, hij glimlacht geruststellend. 'Hou hem nog maar even vast, dan pak ik z'n schoenen en jas', weer knik ik, waarop hij mij het huilende jongetje in de armen drukt. 'Ach vent toch, wat een verdriet', ik ga met hem op de bank zitten en hij kruipt diep weg in mijn armen. 'Ma-ha-ma', snikt hij met grote halen, 'ma-ha-maaa'. 'Sssh, het is oké Siem', ik duw mijn neus in zijn blonde lokken, ook ik houd het niet langer droog,'het is maar voor eventjes. Gezellig met papa logeren bij tante Marion. Dat is toch leuk...'. Ik heb geen idee wat ik uiteindelijk allemaal tegen hem zeg in een poging hem te overtuigen dat het zo erg niet is allemaal. En hij waarschijnlijk ook niet. Want hij blijft maar huilen. En mijn tranen blijven ook komen. Want het is wel erg. Erg dat mijn gezin uit elkaar wordt gehaald. Erg dat Loek vanavond thuiskomt en dat ze, naast haar opa, ook haar broertje zal moeten missen. Dat we zo worden gechanteerd dat heel ons gezinsleven is ontwricht. Het is niet eerlijk dat we Fleur niet op onze eigen, fijne, waardige manier hebben kunnen herdenken eergisteren. Dat ik niet kan genieten van het nieuwe leven dat in mij groeit. Dat onze kinderen niet elke avond een nachtkus krijgen van ons allebei. Niets van dit is eerlijk. En mij hoef je echt niet te vertellen dat het leven nou eenmaal niet eerlijk is. Dat weet ik heus. Daar heb ik genoeg ervaring mee. Maar mijn kinderen hoeven dat nog niet te weten. Mijn kinderen moeten kunnen genieten van hun jeugd. Ze moeten niet bang zijn dat opa niet meer naar huis komt. Dat een enge man ze midden in de nacht uit hun bed haalt. Dat mama een sterretje wordt. Nee, Wolfs en ik overleven dit wel. Ook al is het verschrikkelijk getimed. Maar wat het met de kinderen doet. Daar ben ik bang voor. 'Eef...', hij veegt zachtjes een aantal tranen van mijn wang en kijkt me verdrietig aan. 'Ja, sorry', Wolfs neemt het ventje bij zich op schoot en terwijl hij druk in het rond spartelt probeer ik zo goed en zo kwaad als het gaat zijn schoenen aan te trekken. Als hij eenmaal aangekleed is, Wolfs de tas over zijn schouder heeft en we bij de deur staan, is Siem zo uitgeput van al het huilen dat er alleen nog wat gekreun uit zijn mond komt. 'Het spijt me zo, Eef', hij streelt mij teder over m'n wang. Hoofdschuddend kijk ik hem aan, 'het is niet jouw schuld'. 'Ik hou van je, lieverd', liefdevol drukt hij zijn lippen op de mijne. Zodra hij mijn lippen heeft losgelaten, schiet ik naar voren voor een langere kus. 'Ik ook van jou', fluister ik tegen zijn lippen. Hij haalt diep en schokkerig adem voordat hij zich heeft herpakt en zijn ogen weer opent, 'mama nog een kus, Siem?'. Hij is nog te erg van streek om naar zijn vader te luisteren en uiteindelijk druk ik maar een kus op zijn kruin, 'dag lieverd, tot snel, mama houdt van jou'.

TurbulentieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu