'Sneller!', terwijl ik voor de zoveelste keer het nummer van Marion draai, laat Romeo de snelheidsmeter niet boven de 100 komen. 'Als je sneller wilt, rij je maar zelf!', de zweetdruppeltjes staan op zijn voorhoofd. 'Prima', mijn hand grijpt naar de handrem en een seconde later staan we stil. 'Wat doe je, gek!?', 'uitstappen, nu!', ik sta al aan de bestuurderskant terwijl mijn collega nog moet beseffen wat er net is gebeurd. 'Romeo!', ik geef een klap tegen het raam, 'nu!'. Gehaast stapt hij uit en zonder te wachten tot hij weer is ingestapt, race ik ervandoor. Ik moet naar Eva toe. Nu. De zender die de Rijksrecherche onder onze nieuwe auto heeft geplakt knippert gestaag door. Het verplaatst zich met gemiddelde snelheid over de N300. Richting Duitsland. Haast heeft hij niet. Die klootzak. Arrogant genoeg om te denken dat hij ongenaakbaar is. Dat ik hem hiermee weg laat komen. Dat ik het erbij laat zitten. Dat ik rustig in mijn cel blijf zitten en hem zijn gangetje laat gaan met míj́n vrouw. Bij de gedachte alleen al word ik witheet. Eva is sterk. Ze kan veel hebben. Ze heeft al zoveel moeten doorstaan. Maar ze is ook kwetsbaar. Zo ontzettend kwetsbaar. Zeker nu. In verwachting van ons tweede kindje en bang dat het mis gaat. Bang dat er weer één of andere klootzak voor zorgt dat ze haar kindje verliest. En ik ben ook bang. Bang dat er weer een verkeerde man op haar pad komt die haar onrecht aandoet. En dat moet ik voorkomen. Nee, dat gá ik voorkomen. Ik druk het gas nog wat dieper in. Hoe langer ik erover doe om haar te bereiken, hoe meer rottigheid hij kan uithalen. Verschillende scenario's razen door mijn hoofd. Eva geslagen. Eva bewusteloos. Eva verkracht. Eva ontvoerd. Eva dood. 'Fack!', ik geef een klap op mijn stuur en baal dat de auto niet sneller kan. Als er op de eenbaansweg waar ik rij een auto invoegt die vervolgens precies 100 gaat rijden, ram ik op de toeter. Mijn zwaailicht staat aan, maar de sirene maakt normaal toch meer indruk. Het getoeter helpt voor geen meter en op het dooie gemakje rijdt de auto door. Zodra ik de kans krijg, stuur ik over de doorgetrokken streep om de auto in te halen. Mijn blik schiet heen en weer tussen het beeldschermpje en de weg. Ze zijn inmiddels de Duitse grens gepasseerd en slaan af naar een doodlopend weggetje. Ik zit ongeveer 10 kilometer achter ze. Dat is nog geen 5 minuten rijden met de snelheid die ik maak. Als ze stoppen slaat mijn hart over. 'Nu heb ik je, klootzak', onbezonnen scheer ik tussen de auto's door. Midden op de weg. Tegemoetkomende auto's moeten uitwijken en er wordt druk getoeterd, maar het laat me koud. Binnen no-time bereik ik de grens en als ik het verlaten bospaadje inrijdt, zie ik al snel de donkergrijze BMW X5 staan die wij als vervangende auto hebben gekregen. Terwijl mijn auto piepend tot stilstand komt, wordt de passagiersdeur opengegooid. Ik sta al naast mijn auto als Eva naar buiten komt gerold, gevolgd door Bram die dreigend over haar heen buigt. Hij lijkt me nog niet opgemerkt te hebben en ik besluit hem stilletjes van achter te benaderen. Hem te verrassen en te overmeesteren. 'Werk nou gewoon mee, Eefje', hoor ik hem lispelen, 'ik wil je helemaal geen pijn doen'. Als hij zijn hand over haar wang laat gaan, gaan mijn haren kaarsrecht omhoog staan. Eva's kleding zit schots en scheef en de rits van haar broek staat open. Een misselijk gevoel bekruipt me en als hij haar kin ruw vastpakt, kan ik mezelf niet meer inhouden. 'Blijf van haar af!', ik richt mijn pistool op de man die ons al weken het leven zuur maakt. 'Zo, zo', hij kijkt grijnzend op en grist een stiletto uit zijn kontzak, 'hier had ik niet op gerekend'. 'Laat haar gaan', 'na al die moeite?', hij schampert wat, 'dacht het niet'. Hij trekt Eva omhoog aan haar haren en slaat een arm om haar nek, de doodsangst die in haar ogen verschijnt als hij het mes naar haar keel brengt maakt me gek. Razend storm ik op hem af. 'Wolfs!', de trillende stem van mijn vrouw is het laatste wat ik hoor, 'Wolfs, nee!'.
JE LEEST
Turbulentie
FanfictionTot voor kort ging het goed tussen Eva en Wolfs. Zo goed en zo kwaad als het ging hebben ze hun leven opgepakt na het vroegtijdige overlijden van Fleur. Ze genoten van hun leven, de kinderen, hun werk en bovenal van elkaar. Nu is alles anders. Of no...