49

646 25 4
                                    

'Je gaat zitten en blijft overal vanaf', hij geeft me een zacht zetje als ik niet vanzelf aan de passagierszijde van mijn auto instap. 'Zo niet, dan druk ik op deze knop', hij laat me zijn telefoon zien, 'en je ziet Siem nooit meer terug'. Ik slik en voel hoe een traan uit mijn oog ontsnapt. 'Het spijt me dat het zo moet, Eva', hij buigt over me heen, klikt de gordel vast en kust mijn wang, 'maar jullie hebben het er zelf naar gemaakt'. Hij gooit de deur dicht en loopt naar de andere kant van de auto. 'Als je gewoon meewerkt, is er verder niets aan de hand', 'laat ze gewoon gaan', mijn stem klinkt smekend, 'ze zijn nog zo klein, ze hebben hier niets mee te maken'. 'Zoals ik al zei: je hebt het zelf in de hand', hij knipoogt en start de auto. 'Waar gaan we heen?', 'Amerika', glundert hij. 'Amerika?', ik trek mijn wenkbrauw op, 'niet bang om uitgeleverd te worden, dus?'. 'Ik ben staatsburger', grijnst hij, 'daarbij komt dat ik goede connecties heb. Maar dat wist je vast al'. 'Mm', zijn rustige manier van doen maakt me ongerust. Normaal ben ik degene met de touwtjes in handen, maar nu voel ik me hulpeloos. Mijn hersenen maken overuren, maar ik heb geen idee hoe ik hier uitkom. 'Ik weet ook veel over jou. Je dossier liegt er niet om', mompelt hij, 'je hebt veel meegemaakt'. Schouderophalend pulk ik wat aan mijn vingers. Als hij mijn dossier écht kent, kent hij ook mijn zwakheden. Hij blijft steeds opzij kijken, maar ik blijf stoïcijns uit het raam staren. 'Toen ik hier kwam, was ik eigenlijk alleen uit op Loek', hij laat zijn hand over mijn been glijden, 'maar jij...'. 'Ik wat?', ik laat hem begaan. Ik wil zo veel mogelijk informatie en hoe ik die krijg maakt me op het moment niet meer zoveel uit. Ik moet weten hoe ik hém kan pakken. 'Je hebt iets magisch', heel even kijk ik opzij. Lang genoeg om een verliefde blik op te vangen. 'Iets magisch?', een klein glimlachje vormt zich rond mijn mond. Meespelen kan nooit kwaad. Wie weet, heeft hij wel écht een zwak voor mij. 'Ja...', hij haalt eens diep adem en kijkt dromerig voor zich uit. 'Het was me natuurlijk direct opgevallen dat je bloedmooi bent. Misschien wel de mooiste vrouw die ik ooit heb gezien. En dat zijn er heel wat', zijn hand blijft over mijn been strelen en ik probeer het misselijke gevoel in mijn onderbuik te negeren. 'En normaal zien ze mij ook wel staan. Wind ik ze zo om mijn vinger', grinnikt hij, 'net als die rooie collega van je'. Trots kijkt hij me aan. 'Maar jij', tuttend schudt hij zijn hoofd, 'jij bent van een ander kaliber'. 'Erg je best heb je niet gedaan', 'onzin', plots spuwen zijn ogen vuur, 'jij zag het gewoon niet. Had alleen maar oog voor die ouwe lul'. 'Die ouwe lul', ik leg mijn hand op de zijne, 'is mijn man'. Om mijn statement kracht bij te zetten, duw ik zijn hand ruw van mijn been. 'Ja', hij rolt met zijn ogen, 'je man...'. Hij strekt zijn hand overdreven uit. Bestudeert zijn vingers even. 'Een klootzak is het', hij grijpt me ruw in mijn kruis, 'vanaf nu, hoor jij bij mij'. 'Blijf van me af', met alle macht probeer ik zijn hand van mijn lichaam te halen. 'Vind je het niet fijn?', hij duwt zijn hand nog wat harder tegen me aan. 'Ik zou er maar aan wennen, schat', hij laat zijn hand langs mijn broek omhoog glijden naar mijn borsten, waar hij hard in knijpt, 'ik hou wel van een beetje ruig'. 'Bram, alsjeblieft...', mijn lichaam verstijft en ik heb mijn ogen stijf dichtgeknepen. Ik raak bijna buiten zinnen van paniek, maar ik kan nergens heen. 'Wat is er, Eefje?', zijn hand zakt weer naar beneden en hij begint aan mijn knoop te friemelen, 'wil je meer?'. 'Stop', de tranen biggelen over mijn wangen, 'alsjeblieft'. 'Ik stop pas als ik jou de mijne kan noemen', we rijden net de grens over en hij slaat een afgelegen weggetje in, 'tot die tijd, doe je precies wat ik zeg en wat ik wil'. Hij zet de auto aan de kant. 'En nu', hij kijkt me grijnzend aan en buigt dicht naar me toe, 'wil ik dit'.

TurbulentieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu