30

628 25 10
                                    

De tranen stromen onophoudelijk over mijn wangen. Ik moest vanmiddag een toneelstukje opvoeren, maar de kreet die mijn mond verliet toen Wolfs de straat uitreed met ons zoontje op de achterbank was allesbehalve geacteerd. Ik voelde ze zo uit mijn handen glippen. De twee belangrijkste mannen in mijn leven. Ze namen een stukje van mijn hart mee en pas als dit alles voorbij is, zal het gelijmd kunnen worden. Eigenlijk moet ik Loek op gaan halen, maar ik kan haar zo niet onder ogen komen. Ik zal haar alleen maar van streek maken. Het is al erg genoeg voor haar om thuis te komen en alleen mij aan te treffen. Nee, ik moet mezelf bij elkaar rapen. Ik moet door. Voor Loek. Voor Wolfs en Siem. Zodat de bedreigers een fout begaan en ze opgepakt kunnen worden. We zullen ze een lesje leren. Ze laten merken dat ze de verkeerden te pakken hebben dit keer. Wolfs en ik zijn een ijzersterk team. Iedereen die zich in het verleden tegen ons heeft gekeerd heeft dat aan den lijve ondervonden. Of het nou een doorgedraaide neonazi, een foute notaris of een corrupte hoofdofficier is, samen krijgen we ze allemaal klein. En dat zal ons dit keer ook lukken. Zeker nu er zoveel meer op het spel staat dan ooit tevoren. Ging het vroeger om onze eigen levens, nu gaat het ook om het leven van onze kinderen. Alles zullen we eraan doen dit zo snel mogelijk op te lossen.  Zodat we weer een gezinnetje kunnen vormen. Zoals het hoort. Ik schrik op uit mijn gedachten als de bel gaat. Langzaam kruip ik onder de dekens vandaan. Ik zou Loek toch ophalen? Voor de spiegel blijf ik even staan. Snel veeg ik nog een paar keer over mijn gezicht. De rode vlekken en de wallen blijven zichtbaar, maar er is nu geen tijd meer om daar iets aan te doen. Het is waarschijnlijk Romeo die voor de deur staat en ik kan hem en Loek moeilijk laten wachten. Snel ren ik de trap af, de woonkamer door, naar de voordeur. 'Sorry, ik...', begin ik al te praten, 'oh'. Vragend kijk ik de man die voor, 'mevrouw De Keyzer?'. 'Eh... U bent verkeerd, denk ik', hij kijkt naar het kaartje aan de bos bloemen. 'Pater Lemmensstraat 5', leest hij voor, 'dat is hier, toch?'. 'Ja... Dat is hier, maar...', 'en jij heet Eva?', met opgetrokken wenkbrauw kijkt hij me aan. 'Ja, maar...', stamel ik. 'Nou, dan zijn deze voor jou', hij duwt de bos bloemen in mijn handen. 'Maar ze zijn niet voor mij', roep ik hem nog na. 'Jezus, het zijn bloemen wijffie', de jonge jongen maakt een wegwerp gebaar, 'doe niet zo moeilijk'. Verbaasd kijk ik de bezorger na, tot hij uitzicht is. Zonder mijn twijfelende blik van de bos bloemen af te wenden, loop ik terug naar de woonkamer. Ik leg de bos bloemen op de salontafel en ga op de bank zitten. Een tijd lang staar ik alleen maar naar de gele rozen. Het geeft me een ongemakkelijk gevoel. Een bos bloemen die een uur nadat Wolfs is vertrokken worden bezorgd. En dan die naam... De Keyzer. Het kan bijna geen toeval zijn. Zou Luca dan toch niet dood zijn? Zou hij hierachter zitten? Zou hij Fleur vermoord hebben? Wil hij Loek terug? Maar wat moet hij dan met mij? Met een zucht leun ik voorover om de bos bloemen in mijn handen te nemen. Zenuwachtig open ik het witte kaartje. Mijn ogen schieten schichtig heen en weer over de sierlijk gedrukte tekst. Langzaam maar zeker valt mijn mond steeds verder open.

Lieve Eva,

Geel. Een kleur die goed bij jou past.

De kleur van helder licht, de kleur van de lente.

Symbool voor een nieuw begin. Voor jou, voor mij, voor Loek.

De roos. De perfecte bloem voor jou.

De bloem van de liefde, die soms scherpe kantjes heeft.

Niets staat ons nu nog in de weg. Onze liefde voor elkaar, onze liefde voor Loek.

Niet lang meer nu, lieve Eva. Eindelijk zullen we samen zijn.

Liefs, B.

Wat is dit? De rillingen lopen over mijn rug. Wie is B.? En waar heeft hij het in godsnaam over? Een nieuw begin? Liefde? We hebben te maken met een psychopaat, zoveel is me nu wel duidelijk. Als mijn telefoon gaat, laat ik van schrik de bloemen uit mijn handen vallen. Haastig pak ik het ding uit mijn zak. 'Eva?', 'Romeo, alles goed?', door mijn zenuwen moeten mijn nagels het ontgelden. 'Ja, of nou ja, niet echt', 'wat is er aan de hand?', op het moment dat hij mijn naam zei kon ik al horen dat hem iets dwars zat. 'Loek is nogal van streek', 'wat is er gebeurd?', er is inderdaad gehuil te horen op de achtergrond. 'Ik weet het niet Eva... Ze is zo overstuur, er komen geen samenhangende zinnen uit', ondertussen heb ik mijn schoenen al aangetrokken. 'Romeo?', 'ja?', 'ik kom eraan'.

TurbulentieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu