24

683 28 4
                                    

'Hier, drink maar wat', hij geeft me het glas water dat Kris ongetwijfeld naast ons heeft neergezet toen ik in zijn armen lag te huilen. Dankbaar pak ik het van hem aan. Mijn keel doet pijn van al het huilen, mijn hoofd voelt alsof het op ontploffen staan en ik wil niet eens weten hoe mijn gezicht er uit ziet. 'Loek en Siem zijn oké, toch?', zijn vingers maken tekeningentjes op mijn rug. Ik haal mijn schouders op. Wat is oké? Ja, fysiek zijn ze in orde, maar mentaal... 'Ze missen je, Wolfs', ik kijk hem doordringend aan, 'ze hebben je nodig'. 'Ze hebben jou toch', ik wil boos reageren, maar hij lijkt het echt te menen. Hij lijkt echt te denken dat ze genoeg hebben aan mij. 'Ik ben niet genoeg, Wolfs', 'hoe kom je daar nou bij', wanhopig sla ik mijn ogen ten hemel. 'Als ik jou bij me heb ben ik een heel andere moeder dan in m'n eentje', probeer ik hem uit te leggen dat we echt niet zonder hem kunnen, 'een veel betere moeder'. 'Je bent altijd een geweldige moeder, Eef', hij kust me zachtjes op mijn wang. Even sta ik op het punt hem over mijn zwangerschap te vertellen, maar ik doe het niet. Hij zal zich alleen maar meer schuldig voelen. Nee, beter van niet. Het voelt als emotionele chantage. Ook al heb ik hem nu harder nodig dan ooit. 'Ga je met me mee?', mompel ik, als hij het glas weer van me aanneemt, 'Kom je alsjeblieft naar huis?'. 'Dat gaat niet, Eef', hij kijk me verontschuldigend aan en streelt zachtjes over mijn wang. 'Maar...', 'nu weet je in ieder geval hoe het zit', meent hij, 'je hoeft niet bang te zijn dat ik niet meer van je hou, écht niet'. 'Dat is niet het enige waar ik bang voor ben, Wolfs', soms snap ik hem echt niet. Begrijpt hij nou werkelijk niet dat ik hem nodig heb? Dat de kinderen hem nodig hebben? Dat hij bij ons hoort? Dat ik zo ontzettend bang ben om hem kwijt te raken. 'Ik moet eerst weten wie hier achter zitten, Eef', geen moment verbreekt hij het lichamelijk contact tussen ons, iets waar ik ondanks alles van geniet. Wat me geruststelt. Me kalmeert. 'We zouden het toch samen doen?', ik speel wat met de knoopjes van zijn overhemd. 'Ik wil niets liever, Eva, maar dan breng ik jullie in gevaar', hij tilt mijn kin een stukje op zodat ik hem aankijk. 'Maar wat willen ze dan precies', dit hele gesprek lijkt een vicieuze cirkel te zijn. Elke keer stel ik deze vraag, elke keer wil hij hem niet beantwoorden. 'Vertel het me, Wolfs', doordringend kijk ik hem aan, 'alsjeblieft'. Hij zucht diep en wrijft met zijn hand over zijn gezicht. 'Wolfs... Alsjeblieft', ik neem zijn hand van zijn gezicht en leg mijn andere op zijn wang. Teder streel ik hem over zijn stoppelbaardje terwijl ik hem diep in de ogen blijf kijken. Eindelijk lijkt het tot hem door te dringen dat ik niet wegga voor hij het me verteld heeft. Op het moment dat hij zijn mond opent, komen er echter geen woorden uit, maar een kreet van wanhoop. Woest slaat hij met zijn vuist tegen de muur waar we tegenaan zitten, waarna hij in huilen uitbarst. 'Flo...', mijn beide handen nu op zijn wangen. Mijn vingers strelend. Geruststellend. 'Floris, vertel het me', zachtjes druk ik mijn lippen op de zijne zodat ik zijn zoute tranen proef, 'het zal opluchten, echt waar'. 'Ze willen jou, Eef', snottert hij, 'jou en Loek'. Verward kijk ik hem aan, 'en Siem?'. Hij schudt zijn hoofd en begint harder te snikken, 'ze willen dat ik hem meeneem... En anders...'. Het breekt mijn hart om hem zo te zien. Zo bezorgd om mij en de kinderen dat hij zichzelf volledig buiten beschouwing laat. Ik sla mijn armen om zijn nek en trek hem dicht tegen me aan. Nu is het mijn beurt hem te troosten. 'Ze hebben Fleur vermoord en nu willen ze jullie ook van me afpakken', snikt hij zachtjes. 'Fleur vermoord?', ik duw hem een stukje van me af zodat ik hem kan aankijken. 'Bodil had net al het bewijs rond, ik zou haar ontmoeten en ze zou het me geven, maar...', 'maar ze was al dood voor je haar zag?', hij knikt treurig, 'en het bewijs is weg'. 'Wie zou Fleur nou willen vermoorden?', hij schudt zijn hoofd. Hij weet het antwoord ook niet. 'En waarom willen ze mij en Loek en niet Siem?', ook daarop moet hij me het antwoord verschuldigd blijven. 'Ik weet het niet, Eef', hij neemt mijn handen in de zijne en knijpt er zachtjes in, 'ik weet alleen dat ik jullie niet kwijt wil'.

TurbulentieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu