33

624 26 3
                                    

Het is tegen elven als er op de deur wordt geklopt. We seinen wat en terwijl ik met getrokken pistool om de hoek ga staan, loopt Marion met haar hand op haar holster naar de deur. Gespannen luister ik naar hoe ze de deur van het slot haalt. 'Eva?', mijn hart slaat over, 'wat doe jij hier?'. Snel zet ik een stap opzij zodat ik zelf kan zien of het echt mijn vrouw is die voor de deur staat. 'Eef?', ze sprint langs Marion heen en valt huilend in mijn armen. 'Eva, liefje...', ik druk kusjes in haar haren en op haar voorhoofd, 'rustig meissie, je bent oké, rustig'. Als ik even opkijk, ontmoet ik Marions bezorgde gezicht. Hulpeloos haal ik mijn schouders op. Ook ik weet niet wat er aan de hand is. 'Waar is Loek, Eva?', heel even laat ze me los om naar de deur te wijzen. 'In de auto?', ze knikt tegen mijn borst. 'Is ze oké?', weer voel ik haar knikken. Een zucht van opluchting verlaat mijn mond als ik Marion even later met mijn slapende kleindochter binnen zie komen. 'Leg haar maar in mijn bed', zeg ik haar, terwijl ik Eva naar de woonkamer begeleid. 'Ga jij hier maar eens lekker zitten', zachtjes duw ik haar in het hoekje van de L-vormige bank, 'ik ga thee voor je zetten'. 'Flo', ze pakt mijn hand en trekt me naar zich toe. Vragend kijk ik haar aan, maar ze zegt niets. Ze schudt enkel haar hoofd en komt wat overeind om haar lippen op de mijne te drukken. 'Ik hou van je', fluistert ze. Haar stem breekbaar, vol emotie. 'Ik ook van jou, lieverd', mijn duim streelt zachtjes over haar wang, voor ik haar nogmaals kus en uiteindelijk als een zielig vogeltje op de bank achterlaat. Terwijl ik de waterkoker vul en een mok voor haar klaarzet, hou ik haar nauwlettend in de gaten. Ze zit opgekruld diep weggekropen in het hoekje van de bank. Ze heeft zich zo klein mogelijk gemaakt en staart afwezig voor zich uit. 'Je hebt het koud', constateer ik na een minuut of wat. Ik pak mijn jasje van de keukenstoel en leg het om haar schouders, 'de thee zal je ook goed doen'. Ze knikt kleintjes en slaat mijn colbert stevig om zich heen. Met de warme mok kom ik enkele momenten later naast haar zitten. Onmiddellijk kruipt ze dicht tegen me aan. Ze schudt haar hoofd als ik haar de thee wil overhandigen, 'wil je me even vasthouden?'. 'Tuurlijk', ik zet de mok op tafel en neem haar in mijn armen. Mijn sterke, maar op het moment zo kwetsbare meisje. 'Wat is er gebeurd, Eef?', met mijn neus streel ik door haar haren. 'Niks...', ik sluit mijn ogen en probeer niet al te hard te zuchten. 'Je kunt hier niet zomaar komen, dat weet je toch', ze verstijft in mijn armen voor ze zich van me afduwt. 'Je wilt me niet zien', haar stem klinkt verwijtend, gekwetst. 'Natuurlijk wil ik je wel zien', zachtjes glijden mijn vingers over haar wang. De pijn en onzekerheid in haar ogen doen mijn hart in ontelbare stukjes breken. 'Maar je weet toch dat dit voor iedereen het beste is? Voor de veiligheid van de kinderen?', ze wendt haar blik af. 'Dat weet ik', geeft ze toe, waarna ze de strijd tegen de tranen verliest. 'Waarom ben je hier dan?', mijn handen glijden in de hare, om er geruststellend in te knijpen. 'Loek is niet veilig', angstig kijkt ze me aan. 'Hoe bedoel je?', 'ze... Vandaag... Verdomme!', ze voelt zelf hoe kwetsbaar de klinkt en dat frustreert haar. 'Het is oké, Eef', mijn duimen maken figuurtjes op haar handen. Als ik haar blik vang, knik ik geruststellend. Ze glimlacht dankbaar, sluit haar ogen en probeert weer tot zichzelf te komen. Bezorgd kijk ik toe hoe ze haar ademhaling onder controle probeert te krijgen, terwijl ik haar blijf strelen. Haar handen, haar armen, haar gezicht. Ze is weer zó emotioneel. Zo niet zichzelf. 'Gaat het weer?', ze haalt nog eens diep adem en kijkt me dan strak aan, al zie ik dat het haar onwijs veel moeite kost. 'Ze was bij Romeo', ik knik, dat hadden we samen afgesproken. 'Ze was buiten aan het spelen met Nina en toen... Een man...', 'een man wat?', als Eva haar hand wegtrekt realiseer ik me dat ik haar bijna fijnkneep. 'Hij zei dat hij haar vader was...', mompelt ze. 'Wat?', 'ik weet het ook niet, Wolfs', ze pakt mijn handen die gestrest over mijn gezicht wrijven, 'ik wil niet dat het nog eens gebeurt. Het voelt onveilig'. Knikkend geef ik haar gelijk. 'Kan ze hier blijven?', smekend kijkt ze me aan. 'En jij dan?', dan zou ze helemaal alleen achter blijven. Veel onverschilliger dan dat ze zich erbij voelt, haalt ze haar schouders op, 'ik red me wel'.

TurbulentieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu