36

665 25 3
                                    

Terwijl ik lusteloos met mijn yoghurt speel, voel ik de ogen van Marion op mijn gezicht branden. Na een tijdje ben ik het meer dan zat. 'Wat heb je op je lever, Marion?', met een zucht leg ik de lepel op tafel en ontmoet ik haar bezorgde blik. 'Niets...', mompelt ze. 'Niets?', met opgetrokken wenkbrauw kijk ik haar aan. 'Nou ja...', 'wat is er nou?', ik merk dat ze met zichzelf in gevecht is. Een paar seconden staren we elkaar aan, maar uiteindelijk wint mijn dwingende blik. Ze haalt eens diep adem en kijkt me dan weer aan met die bekende blik: bezorgd, maar o zo lief. 'Wanneer ga je het hem vertellen, Eef?', het lijkt wel of haar ogen zich tot diep in mijn ziel boren. 'Wat?', de verbazing is te horen in mijn stem. 'Je weet best wat ik bedoel', ze reikt over tafel naar mijn hand. 'Wat dan?', 'je bent zwanger, toch?', ze vraagt het me alsof het de normaalste zaak van de wereld is. 'Ik... Wat?', even weet ik niet waar ik moet kijken, maar als ze zachtjes in mijn hand knijpt kijk ik haar weer aan. Ze knikt geruststellend. 'Ja...', geef ik toe. Ze glimlacht kleintjes en wrijft zachtjes over m'n hand, 'dat dacht ik al'. 'Maar hoe?', ze haalt haar schouders op. Met grote ogen blijf ik haar aanstaren. 'Ik heb het hem nog niet verteld...', 'dat weet ik', ze glimlacht meewarig. 'Hoe weet je dit allemaal?', ik laat mijn hand uit de hare glijden en trek mijn knieën op, maak mezelf zo klein mogelijk op de witte keukenstoel. 'Ik ken je toch', ze knipoogt even, maar al snel druipt de bezorgdheid weer van haar gezicht. 'Hoe ver ben je al?', 'ik weet het niet precies', zeg ik schouderophalend. Onbewust leg ik mijn hand even op mijn buik, 'zo'n 10 weken, denk ik'. 'Ben je nog niet bij de verloskundige geweest?', ik schud mijn hoofd. Ik heb ze nog geeneens gebeld. Dan wordt het nóg echter. Nog echter dan mijn veranderende smaakpalet, mijn heftigere emoties, mijn enorme vermoeidheid en het meest opvallende: mijn groeiende buik. 'Jemig, Eva...', hoofdschuddend kijkt ze me aan. 'Ja, wat moet ik dan?', gefrustreerd sta ik op. Terwijl ik heen en weer ijsbeer springen de tranen in mijn ogen. 'Je moet het hem vertellen en je moet naar de verloskundige', haar stem blijft kalm, zoals bijna altijd. 'Hij heeft het niet eens door...', vertel ik haar wat me stiekem best wel dwars zit. Hoe kan het nou dat mijn beste vriendin zoiets weet voordat mijn man het doorheeft. Mijn man die normaal alles aan mij merkt. Die mijn gedachten lijkt te kunnen lezen. Mijn lichaam kent als geen ander. Mijn lieve, zorgzame, overbezorgde Wolfs. Ik laat me weer op mijn stoel vallen, trek mijn knieën weer op, sla mijn armen eromheen en barst in tranen uit. Ik merk niet dat Marion naar me toe loopt, maar al snel knielt ze bij me neer. 'Hé, Eef. Oh, lieverd toch', ze streelt een pluk haar uit mijn gezicht en wrijft even stevig over mijn rug, 'het komt wel goed, meis. Als dit allemaal voorbij is...'. 'Als, ja!', weet ik uit te brengen voor ik keihard doorga met huilen. 'Hé, wat is hier aan de hand?', Wolfs komt snel naar mij toegelopen. 'Ik laat jullie even alleen', ik voel nog hoe Marion in mijn schouder knijpt voor ze de keuken na een kort onderonsje met Wolfs verlaat. 'Hé, schatje...', hij trekt me van mijn stoel bij zich op schoot, 'wat is er allemaal aan de hand, liefje?'. 'Da-at wee-eet je to-och', snikkend kruip ik dicht tegen hem aan. 'Ja, maar is dat alles?', zijn warme hand gaat onder mijn overhemd om geruststellend over mijn blote rug te wrijven, 'wat is er gisteren precies gebeurd? Met Loek? Ze lijkt oké, dus als je je daar zorgen over maakt...'. Even voel ik een enorme afkeer naar hem toe. Waarom heeft hij nou niet door dat ik hem óók nodig heb. Net zo hard als Siem en Loek. Dat de kinderen nu misschien wel oké zijn, maar dat ik dat niet ben. Dat ik allesbehalve oké ben. 'Eef?', voorzichtig tilt hij mijn kin op zodat ik hem aankijk. Zijn lieve ogen zorgen ervoor dat ik hem veel te snel weer vergeef. Verslagen haal ik mijn schouders op, 'het was niet Luca, ik heb een foto laten zien, maar hij leek er wel op, zei ze'. 'Hij leek op Luca!?', ik zie de angst in zijn ogen. 'En er is nog iets...', bezorgd kijk hij me aan. Als ik weg kijk, voel ik na een tijdje zijn vingers weer onder mijn kin, 'wat, Eef?'. 

TurbulentieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu