'Draai eens terug', met toegeknepen ogen staart hij naar het scherm. Het scherm waarop niets te zien is. Het lijkt wel of onze auto zomaar opeens in brand staat. 'Er loopt echt niemand langs', zucht ik. 'Wacht nou even', hij legt zijn hand op de mijne om de muis te besturen. 'Daar!', terwijl ik ben afgeleid door zijn nabijheid, lijkt hij iets te hebben ontdekt. We zijn nu misschien al een jaar of vier samen, maar ook nu nog voel ik kriebels in mijn buik als hij zo dichtbij me is. Als hij met me meekijkt op mijn computerscherm. Of als hij iets te dicht achter me staat in het kantoortje van Mechels. Als hij een hand op m'n schouder legt tijdens een verhoor. De verliefdheid is nog even hevig als jaren geleden. 'Eva', 'ja, sorry', na een diepe zucht weet ik me weer te concentreren op waar we mee bezig zijn, 'wat heb je gezien?'. 'Hier, 10 minuten voor de brand uitbreekt loopt er iemand langs', hij wijst naar een donker figuur. 'Dat is aan de binnenkant van het hek', 'dat kan toch?', met opgetrokken wenkbrauw kijk ik hem aan. 'Jij denkt dat een collega...', 'het zou kunnen', knikt hij. 'Wie dan?', 'zoom eens in', gespannen doe ik wat hij van me vraagt. 'Kijk!', de persoon die langs onze auto loopt kijkt heel even om en ik heb zijn gezicht nu duidelijk in beeld. 'Dat kan niet...', mompel ik. 'Dat kan wel', nog voor hij zich kan omdraaien om de videokamer uit te stormen grijp ik hem al bij zijn arm. 'Wolfs, rustig', briesend kijkt hij me aan, 'we moeten hier even over nadenken'. 'Wat valt hierover na te denken?', hij haalt een trillende hand door zijn haar, 'ik wist vanaf het begin al dat hij niet deugde'. 'Hij loopt alleen langs de auto, Flo', 'hij is de énige die erlangs loopt, Eva', wanhopig kijken we elkaar aan. 'Jij hebt toch ook geen goed gevoel bij hem?', 'ja... nee, niet echt', geef ik toe. 'We moeten hem pakken', 'we moeten wachten, Wolfs, wa...', hij schudt resoluut zijn hoofd. 'Laat me nou even uitpraten', ik leg mijn hand op zijn borst in de hoop hem wat te kalmeren. 'Als hij het is, doet hij dit niet alleen, du...', 'nee, dit doet hij met Rogier', zegt hij met gebalde vuisten. Zuchtend schud ik mijn hoofd, 'Rogier is heel anders dan Joshua'. 'Wat wil je dan, Eef? We hebben verder niks!', gestrest slaat hij met zijn vlakke hand tegen de deurpost. Leunend tegen de muur laat hij zijn hoofd hangen, 'we hebben helemaal niks, Eef'. Geschrokken van de tranen die plots over zijn wangen stromen, bevries ik even. Als er een luide snik uit zijn mond ontsnapt ben ik plots weer in het hier en nu. 'Hé, lief', zachtjes laat ik mijn hand over zijn bovenarm strijken, 'rustig nou'. 'Dit moet stoppen, Eef', snikt hij, 'wat nou als er iets gebeurt? Wat nou als jou iets overkomt?'. 'Wolfs, de kinderen zijn toch veilig en...', 'Eef, ze hebben onze auto op klaarlichte dag in de fik gestoken! Wat nou als we nog in hadden gezeten?', hij neemt mijn handen in de zijne. 'Wat nou als jou iets overkomt, als er iets met jullie gebeurt?', ik voel zijn hand op mijn buik en zijn duim op mijn wang. 'Floris, maak je nou niet zo druk', ik leg mijn hand op de zijne die op mijn buik rust en en trek met mijn andere hand aan zijn revers, zodat hij iets dichter bij me komt te staan. 'Ik heb jou toch. En ik sta zelf ook echt wel mijn mannetje', 'ja maar nu je zw...', glimlachend schud ik mijn hoofd om zijn overbezorgdheid, 'het is geen handicap, Wolfs. Samen redden we het wel. Écht. Wat zeg je nou altijd?'. Zoekend naar een antwoord schieten zijn ogen heen en weer. 'Alles komt altijd goed', ik neem zijn kin tussen duim en wijsvinger en druk mijn lippen op de zijne, 'oliebol'. 'Het komt ook goed, als we Joshua oppakken', 'nee, Floris Wolfs', ik klop zachtjes op zijn wang, 'we gaan hem volgen. Zijn telefoon uitpeilen. We gaan er bovenop zitten, zodat we degene waarmee hij samen werkt ook kunnen pakken'. 'Maar...', 'nee, geef nou maar toe', ik prik hem zachtjes tegen zijn borst, 'ik heb gelijk'. Er breekt een kleine glimlach door op zijn gezicht, 'je hebt gelijk, lieverd...'.
JE LEEST
Turbulentie
FanfictionTot voor kort ging het goed tussen Eva en Wolfs. Zo goed en zo kwaad als het ging hebben ze hun leven opgepakt na het vroegtijdige overlijden van Fleur. Ze genoten van hun leven, de kinderen, hun werk en bovenal van elkaar. Nu is alles anders. Of no...