hoofdstuk 8

1.1K 64 4
                                    

Nadat Vanessa en ik het bloed van onze prooien gedronken hadden was onze dorst weer gelest. 'Ik vroeg me af' begon ik, 'of Laurens het erg vindt dat Anna nu dood is' Vanessa haalde haar schouders op, 'ze hebben ongeveer 10 jaar iets gehad, daarna ontdekte Laurens dat zij een ander had, dus toen maakte hij het uit. Ik denk dat hij het haar verdiende loon vindt, want Anna stond zijn geluk in de weg' Dus ik ben zijn geluk! Ik glimlachte, 'hij vindt me leuk hé?' Vanessa knikte instemmend, 'vanaf het moment dat hij je zag!' Ze glimlachte. 

De rest van de week leerde Vanessa mij meer over mijn gave en Laurens leerde mij om te vechten. Laurens verbood mij om in het zonlicht te komen, daar wilde hij nog even mee wachten zei hij glimlachend. Het oefenen met mijn gave ging mij beter af als het vechten. Laurens won bijna altijd! Ik had het idee dat hij mij soms expres liet winnen, omdat hij het zielig vond dat ik altijd verloor. 

Twee weken later ging Vanessa naar de stad, ze moest nog wat boodschappen doen volgens Laurens. Toen ze weer terug was keek ik wat ze allemaal had meegebracht. In de tas zaten een paar doosjes met bruine contactlenzen, haarverf en nog wat kledingsstukken. 'Ik heb dit voor je gekocht, want jouw ouders hebben ongeveer op bijna elke hoek van de straat een poster met jouw foto erop hangen, met in grote letters eronder geschreven: vermist' Ik voelde een steek van pijn. Mijn ouders.. Ik had eigenlijk niet zo veel aan hun gedacht, moet ik tot mijn schaamte bekennen.. Thuis zag ik ze bijna nooit, ik zat meer bij Tom thuis dan in mijn eigen huis. Soms leek het wel of ze hun werk belangrijker vonden dan mij. 'Kan ik mijn ouders weer zien?' vroeg ik hoopvol aan Vanessa. Ik wist het antwoord eigenlijk al, maar ik wilde het gewoon zeker weten. 'Nee' antwoordde ze, 'ze mogen niet weten wat je nu bent' Ik zou mijn ouders nooit meer kunnen zien.. Ik hield in gedachten dat Vanessa ongelijk had. Het hielp. 'Ga je haar maar wassen met de kleurspoeling', zei Vanessa. 'Welke kleur is het?', vroeg ik. Vanessa lachtte, 'wacht maar af' zei ze. Voordat ik naar de douche liep drukte ze me nog wat kleding in de hand.

Vliegensvlug deed ik mijn kleren uit en ging in de douche staan. Ik waste mijn haar met de kleurspoeling. Toen ik weer uit de douche kwam droogde ik mijn haar af en föhnde het droog. Ik keek in de kleine spiegel die boven de wastafel hing. Mijn nieuwe haarkleur was rood, nog net niet zo rood als mijn ogen, maar het kwam in de buurt. Ik lachtte naar mijn spiegelbeeld. Mijn rode ogen stonden goed bij mijn rode haar. De kleren die Vanessa mij had gegeven waren een paar sneakers, een spijkerbroek en een sweater.

Toen ik de badkamer uit liep stond Laurens binnen een halve seconde voor mij. Hij floot. 'Je ziet er goed uit!', zei hij. Een seconde later volgde Vanessa. 'Wauw!', zei ze, 'je ziet er geweldig uit!'

'Niemand uit jou menselijke leven kent jou nu nog terug! Behalve als je het vertelt natuurlijk' verzekerde Laurens mij. 'Owja, we vertrekken morgen, maar voor we gaan wil ik je iets laten zien', zei Laurens mysterieus. Ik werd nieuwsgierig. 'Kom mee', gebood hij. Hij pakte mijn hand. Glimlachend keek Vanessa ons na.

Laurens nam me mee naar een hoge berg. Ik kon de top niet zien, want de wolken belemmerden mijn zicht. Samen klommen we de berg op. 'Je moet zien hoe je eruit ziet in het zonlicht!' riep hij naar me. De top van de berg kwam al in beeld. Ik zag de zonnestralen al. Ik begon harder te lopen. Nu werd ik nieuwsgierig! Laurens lachtte, 'niet zo snel!', riep hij. Hij haalde me in.

Toen Laurens en ik boven op de berg stonden zei hij tegen mij dat ik even in de schaduw moest gaan staan. Het uitzicht was overweldigend! Ik zag dat de zon steeds hoger aan de hemel kwam te staan. Ook kon ik heel ver kijken. In de verte zag ik een klein beekje. Over het landschap verspreid zag ik wat meertjes her en der. Zo mooi.. Ik keek naar Laurens. In mijn ogen is hij perfect. Zijn donkerblonde haar glansde in de zon en zijn ogen, zijn ogen zijn zo mooi blauw.. Nu pas viel het me op dat zijn huid schitterde!! Alsof er hele kleine diamanten op zijn huid zaten geplakt. 'Je bent zo mooi' is het enige wat ik uit wist te brengen.. Ik liep naar hem toe. Hij sloeg zijn armen om me heen en voor ik het wist lagen zijn lippen op de mijne. Ik werd overweldigd door intense warmte. Ik sloeg mijn armen nog steviger om hem heen. 'Emily' zei hij, 'vanaf het eerste moment dat ik je zag was ik verliefd op je' Ik keek hem aan. 'Ik ook op jou' antwoordde ik. Ik fluisterde het bijna.

Even vergat ik alles om mij heen. Laurens was het enige wat telde.. Ik had geen idee hoe lang we daar stonden. Hij stelde voor om even te gaan jagen, krachten opdoen voor morgen. Hij pakte mijn hand weer stevig vast. 'Zullen we springen?' vroeg hij lachend. Ik knikte, 'ik zal wel tellen!' stelde ik voor. '3, 2, 1...' Hand in hand sprongen we van de berg af. Het leek alsof we door de lucht vlogen in plaats van vielen. Voor ik het wist stonden we weer op de grond. Toen pas realiseerde ik me dat alles morgen zou veranderen, morgen zou ik terug gaan naar New York. Ik zou mijn pestkoppen weer onder ogen komen, maar ik zou niet alleen staan. Ik had eindelijk het gevoel dat ik ergens in kon uitblinken. Na al die tijd kon ik het ze betaald zetten! Ze komen er veel te makkelijk van af als ik ze meteen vermoord, bedacht ik. Daarom moeten ze lijden, net zoals ik geleden heb onder hun pesterijen.

Sweet revengeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu