51. O nee... #deel 2

17K 556 207
                                    

-          Julia

Het is Ruben. 

Ruben staat voor me. Een onbekende houdt me vast. Ik weet dat het niet Ben is, die zou ik hebben herkend al kan ik niets zien. 

Geschokt kijk ik naar de verraderlijke, blauwe ogen. Rubens lippen vormen zich tot een vermaakte glimlach. Hij geniet hier duidelijk van. Mijn angst mengt zich met een vlaag van pijn. Fysieke pijn. Hoe kan hij hiervan genieten? Hoe heeft hij me zo kunnen verraden? Alles wat hij tegen me heeft gezegd betekende niks. Ik ben gebruikt. Hij heeft beloofd dat hij er altijd voor me zou zijn. Is dit dan het moment dat ik word gestraft? Puur omdat ik hem wilde geloven? 

'Hallo Julia.' 

Ik hou gespannen mijn adem in, om zo mezelf onder controle te houden. Hoe bang ik ook ben. Hoe snel mijn hart ook klopt en hoe erg ik ook wil huilen; ik moet sterk blijven. Ik weet dat ik sterk moet blijven. Hem laten zien dat hij me breekt is het laatste wat ik wil.

'Mark ze heeft het recht te praten. Maar hou haar vast. Julia heeft al snel de neiging weg te rennen.' 

De hand wordt van mijn mond weggehaald. Haat wakkert zich aan en met iets meer kracht dan hiervoor probeer ik me los te rukken. Ik hoor Mark lachen, zijn handen klemmen zich steviger om mijn armen heen. Hij knijpt zo hard dat ik op mijn lip moet bijten om niet te schreeuwen. Verslagen blijf ik staan. 'L-laat los vieze k-klootzak.'

Ik probeer woest te klinken, maar mijn stem trilt uit angst en onzekerheid. Ruben merkt het ook. Hij stapt naar voren. Zogenaamd vriendelijk spreekt hij me aan: 'je hoeft niet bang te zijn lieve Julia. Je weet dat ik er voor je ben als je me nodig hebt. Jij ziet het misschien niet maar het is zo. Het is gewoon zo; jij hebt mij nodig. Al heb je me vanochtend afgedankt als smerig afval.. Weet je wat? Ik vergeef je. Milan was erbij. Natuurlijk durfde je niet aan mij toe te geven dat je van me houdt. Niet waar hij bij was. Dat begrijp ik wel lieve Julia.'

Hij legt zijn vinger onder mijn kin. Ik kijk hem met felle ogen aan. 'Je bent ziek,' sis ik. 

Hij grijnst. Tevreden loopt hij langs me heen. Even aarzel ik. Was dat het? Laat hij me nu gaan? Ik heb het mis. Mark gromt geïrriteerd terwijl hij me naar voren duwt. Ik doe alles wat ik kan om tegen te werken. De kracht die hij gebruikt is veel sterker dan mijn wil te blijven staan en gedwongen kom ik Ruben achterna. Ik zie hoe hij de doodlopende straat in gaat. Hier is het smal en schemerig. Lantaarnpalen staan er niet. Het is een afgelegen plek waar niemand kan zien wat er gebeurt. Wat je er ook doet, getuigen zullen ontbreken. Voor slechte mensen met kwade plannen is het vrij spel. 

Ik slik. Allerlei situaties schieten door mijn hoofd. Zal hij? Nee. Hij gaat toch niet? Mijn ogen worden groot. Weer slik ik. Mijn hart begeeft het bijna. Paniek verspreidt zich overal in mijn lichaam en bijna piepend van angst probeer ik mezelf te bevrijden. Ik trek, ik spartel, ik zeg dat hij me los moet laten. Het helpt niets. Ze negeren me volkomen. Ik heb me nog nooit zo zwak gevoeld. Nog nooit ben ik zo afhankelijk van iemands gevoelens geweest, van iemands medelijden. 

Aan het eind van de steeg laat Mark me los. Automatisch maak ik me klaar om weg te rennen. Ik zet nog geen stap naar voren of Ruben pakt razendsnel mijn schouders beet. Genadeloos duwt hij me tegen de muur aan. Ik voel hoe ik met een klap tegen de koude stenen aan kom. Tranen prikken in mijn ogen. De twee jongens hebben me in een hoek gedreven. Ze staan zo dicht tegen me aan dat ik de huizen van straten verderop niet meer kan zien. Nerveus bijt ik op m'n lip. Om te voorkomen dat ik ga huilen adem ik diep in en nog dieper weer uit. 

Hij drukt zich tegen me aan. Ik sluit mijn ogen. 'Ruben doe dit niet. Alsjeblieft.'

Ik ril. Hij zucht vlakbij mijn lippen. 'Je mag toegeven dat je naar me snakt lieve Julia. Je hoeft je er niet voor te schamen. Er is niemand die het hoort. Het zal ons geheimpje blijven.'

Eens een badboy altijd een badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu