The Medallion

52 4 37
                                    

"Nu ben ik het zat!" snauwt Severus met zijn gezicht vlak bij dat van mij. "Of jij werkt niet naar behoren of je toverstok heeft de verkeerde gekozen!"

Ik begrijp zijn frustratie wel. De afgelopen dagen zijn op zijn zachtst gezegd dramatisch wat betreft hem blokkeren. Ik zou hem met liefde een verklaring geven, maar die heb ik op dit moment even niet.

Vermoeid haal ik mijn in verband gestoken hand door mijn haar, "Het spijt me."

"Je toverkunsten gaan nergens over!" drilt Severus door, "Er zit niet meer het kleinste beetje kracht achter, hoe verwacht je Jeweetwel buiten te houden als je mij al niet buiten kunt houden, hm?" hij slaat zijn armen over elkaar.

Ik leun tegen zijn bureau, "ik doe mijn best Severus! Oké?" verdedig ik mezelf met een klap leg ik mijn toverstok op zijn bureau. Misschien heeft die wel de verkeerde gekozen dan.

Een tikje opstandig steek ik mijn handen in mijn zakken en- ik voel het medaillon zitten.

Ik draai het om en om in mijn broekzak, deze broek had ik de eerste dag hier niet aan en toen hield ik Severus na de tweede poging al tegen. De afgelopen twee of drie dagen-

Verdomme.

Severus lijkt zichzelf weer onder controle te hebben, "pak je toverstok, we gaan door!"

"Dat heeft geen zin als mijn toverkunsten zo zwak zijn," werp ik in. "Kunnen we het morgen weer proberen?"

"En je denkt dat het dan beter zal gaan?" sneert Severus.

De sneer komt vroeger dan verwacht vandaag en ik negeer de steek onder water dan ook maar even.

"Het valt altijd te proberen, toch?"

Met een diepe zucht stapt Severus opzij en gebaart naar de deur, "doe wat je blieft, dan," zegt hij, hij klinkt ontevreden. Wat ik hem ook niet kwalijk kan nemen.

Ik kijk op de klok, het is pas acht uur. Ik kan nog even naar buiten. Hier ben ik een van de volwassenen, dus heb ik bewegingsvrijheid die de leerlingen niet hebben.

Rond negenen moeten ze allemaal in hun leerlingenkamer zijn, of ze nou gaan slapen of niet, dat is aan henzelf.

Net als ik de deuren bereik hoor ik een bekende "hum hum" achter me. Omber heeft me gevonden. Dat kon er ook nog wel bij.

Ik draai me om, "Ja, Dorothea?"

"Er is een nieuw Decreet, heb je dat niet meegekregen?" zegt ze met haar gemaakt lieve meisjesstem. Ik trek een wenkbrauw op.

"Ook voor docenten geldt nu een avondklok," legt ze uit.

"Dan is het maar goed dat ik geen docent b-"

"U blijft binnen mevrouw Montange!" het masker glipt even van haar kwabbige paddengezicht en ze kijkt me met felle ogen aan. Ik besluit het wijze besluit te maken niet tegen haar in te gaan en loop langs haar heen weer naar de kerkers. Het medaillon brand in mijn zak. Zal ik het terugbrengen naar het Grimboudplein? En daar dan ergens verstoppen zodat het uiteindelijk misschien door Knijster gevonden gaat worden? Of door Lorrebos misschien? Die gluiperd vind kostbaarheden op de meest onmogelijke plekken. Tegen die tijd zou ik hem misschien wel anoniem op de hoogte kunnen stellen van het bestaan van het kostbare Zwadderich erfstuk.

Ik loop mijn kamer in. Severus heeft hem voorzien van een nieuwe spiegel. Hij had niet gevraagd naar het waarom van de kapotte spiegel. En ergens had ik het vermoeden gehad dat hij wist hoe ik me voelde in het moment.

Hij had geduldig alle scherven uit mijn hand zitten pulken met een pincet. Zonder toverkracht. Zijn boosheid toen hij me eerst voor de deur had zien staan leek verdwenen toen hij zo bezig was.

Lost in Harry Potter REWRITEWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu