Midnight Stroll

32 4 16
                                    

Ik wandel door de hal naar de voordeuren. En als ik de grote klok hoor bedenk ik dat dit meer een nachtwandeling wordt dan een avondwandeling.

"Rob!"

Ik draai me om en Sirius komt naar me toe lopen, "charmant, je gezicht," grijnst hij. Pas dan bedenk ik dat een nog met zalf bedekt gezicht heb en ik trek even een gezicht.

"Thanks."

Hij grinnikt, "ga je wandelen?"

Ik knik, "ja, met Severus samen."

Sirius leunt tegen de muur en kijkt me aan, "waarom hij? Wat heeft hij dat een ander niet heeft?" vraagt hij. Niet onvriendelijk. Ik kom naast hem staan.

"Ik weet het niet, eerlijk gezegd. Misschien omdat ik kanten heb leren kennen van Severus die hij niet aan anderen laat zien. Hij heeft dit gedaan," ik wijs op mijn gezicht. "Hij is zorgzaam. En ja, hij komt ongevoelig over, maar hij is alles behalve."

"Maar zijn manier van lesgeven-" mompelt Sirius.

"Nee daar ben ik het ook niet mee eens. Maar dat weet hij ook," zeg ik meteen. Sirius kijkt me zijlings aan, "wat is er allemaal gebeurd, Rob? Waar was je?"

Ik haal een hand door mijn haar, "ik opende geloof ik een portaal terug naar mijn oude tijd," ik kijk hem aan. "Ik stond ineens in mijn oude woonplek. Maar het was daar ook twee jaar later."

"Hoe ben je weer in deze wereld terecht gekomen dan?" vraagt Sirius. Ik bijt op mijn onderlip. Ik ben er nog niet helemaal klaar voor dat allemaal uit te leggen. Niet als ik eerst een verklaring schuldig ben aan Severus.

"Sorry, daar wil ik het niet over hebben," ik staar naar mijn voeten en schop tegen een onzichtbaar steentje. "Ga er maar vanuit dat het niet gezellig was."

"Dat geloof ik meteen. Je versprokkeld niet voor niets," hoor ik Sirius naast me zeggen. "Oververmoeidheid of- of marteling."

"Hm," is alles wat ik zeg en ik kijk op als ik iets in de gang verderop hoor.

"Secreetje mag zich gelukkig prijzen met iemand als jij," zegt Sirius en nu kijk ik hem wel degelijk aan. Maar Sirius glimlacht alleen maar, "als ik hem zou zijn-" hij haalt zijn schouders even halfslachtig op, "nou- laten we het erop houden dat als ik in zijn schoenen zou staan, ik je niet zou laten lopen."

Ik veeg een pluk haar uit mijn gezicht en kijk hem aan. Is er iets met hem aan de hand? Hij doet vreemd. Bovendien is hij toch met Remus?

Maar ik kan er niet meer naar vragen, want mijn oren bedrogen me niet en Severus komt inderdaad aanlopen.

"Voor we ruzie krijgen," Sirius zet zich af van de muur, "mocht je willen praten, stuur me een uil, Rob," zegt hij. Even pakt hij mijn hand, geeft er een kneepje in, maar gooit dan toch de deur open en loopt het donker in.

"Zag ik Zwarts nou weglopen?" zegt Severus, die bij me komt staan.

"Ja. Hij kwam me een goede avond wensen," zeg ik met een glimlach. "Want?"

Maar natuurlijk krijg ik daar geen antwoord op. In plaats daarvan gaat Severus me voor en duwt de deur open. Om mij als eerste naar buiten te laten.

Ik ben blij dat ik een warme trui heb aangetrokken, want het is inmiddels flink afgekoeld.

Terwijl we richting het Grote Meer lopen, zitten we beiden bij onze eigen gedachten. Mijn gedachten gaan weer naar de martelingen en- ik vraag me ergens toch af waar hij met zijn gedachten zit.

"Een sikkel voor je gedachten," vraag ik dan ook eindelijk. En ik buk om een steentje te pakken dat ik over het water kan laten ketsen.

"Ik liep te denken over je avontuur in je oude tijd," zegt hij kalm terwijl hij toekijkt hoe ik het steentje gooi. "En waarom je niet andere methoden hebt geprobeerd om terug te komen, hier. In plaats van het Duistere Teken te gebruiken."

Lost in Harry Potter REWRITEWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu