37

239 20 21
                                    

Toen de avond viel, was de lucht buiten donker en dreigend. De regen, die gedurende de dag met een constante druppelgang viel, beukte nu tegen de muren van het huis. Safia zuchtte zacht en trok haar deken tot net onder haar kin, terwijl haar ogen de onheilspellende schaduwen buiten volgden. Voor een moment stelde ze zich voor of Adam nu hetzelfde doormaakte in Maastricht, of hij veilig binnen zat terwijl de storm om hem heen raasde. Safia lag stil in bed, starend naar de glazen balkondeuren waar de regen genadeloos tegen aansloeg. Haar spieren stonden gespannen, iets dat contrasteerde met haar vingers die in zachte, kalme bewegingen over haar bovenarm streken. Alsof ze zichzelf daarmee in toom probeerde te houden, maar toen de bliksem haar kamer plots oplichtte gevolgd door een knallende donderslag, bevroor ze, haar hand bleef stil liggen op haar ellenboog. Ze knipperde een paar keer en klemde vervolgens haar ogen dicht, beseffend dat er iets in haar wakker werd dat nu niet wakker gemaakt hoorde te worden. 

Haar vingers die nog op haar ellenboog lagen gleden opnieuw op een bijna mechanische wijze over haar bovenarm terwijl ze inwendig tot tien begon te tellen. Halverwege flikkerden haar ogen echter weer open, met het besef dat de stem die ze nu in haar hoofd hoorde haar niet toebehoorde maar wel haar jongere zelf. Met een brok in haar keel en een onrustig besef drukte ze zichzelf rechtop in haar bed terwijl ze haar gedachtes, die tot aan de oppervlakte waren doorgesijpeld, weer de kop indrukte. Ze draaide zich om naar haar hoofdkussen, greep het met een onvaste hand vast en klopte het vervolgens een paar keer op met de hoop dat ze daarmee haar zenuwen in bedwang kon krijgen. Ze liet zich terug neervallen op haar matras, maar de rust, waar ze op gehoopt had, keerde maar niet terug. Het voelde alsof de lucht om haar heen dikker werd, alsof haar slaapkamer haar langzaam verstikte. Bliksem flitste opnieuw door haar witte gordijnen en dat was ook meteen de druppel. 

Met een bonzend hart draaide ze zich met een ruk om naar haar kledingkast, haar rug nu naar het balkon gekeerd, met de wetenschap dat ze niet bang hoefde te zijn voor iets dat ze niet meer kon zien. Maar de schaduwen van de boomtakken die ze nu zag leken de onrust, die ze voelde, alleen maar te verscherpen. De grillige vormen bewogen met de wind mee en reflecteerden zich op haar kledingkast. Met een bonzend hart en een golf van paniek drukte ze zich weer overeind, dit keer om haar nachtlampje aan te zetten. Het kleine lichtje bracht een glimp van veiligheid in haar omgeving, maar diep van binnen wist ze wel dat dit niet voldoende was, omdat het nauwelijks de schaduwen in haar kamer verdreef. Ze draaide haar hoofdkussen om, om op de koele zijde van het stof te liggen en glimlachte nog geforceerd, alsof ze daarmee de illusie probeerde te wekken dat dit haar niets deed. 'Het is... het is gewoon een storm.' Fluisterde ze zacht, haar stem klonk laag en onvast. Ze probeerde zichzelf moed in te praten, maar het klonk hol en leeg, zelfs in haar eigen oren. 

Haar ogen gleden weer dicht, met de hoop dat ze de slaap dit keer wel kon vatten maar niets was minder waar toen een echo zich opnieuw in haar gedachten opdoemde, de stem van haar jongere zelf die begon te tellen. Safia zuchtte diep en opende weer haar ogen. Ze staarde voor een poosje naar het plafond, probeerde haar aandacht op één punt te vestigen maar ze leek constant afgeleid te worden door zowel de stormachtige geluiden buiten als de geluiden in haar hoofd. Ze sloeg haar deken weg, drukte zich recht in haar bed en reek vervolgens naar een kan water, die op haar nachtkastje stond, om zichzelf een glaasje water in te schenken. Met trillende handen bracht ze het glas naar haar lippen, met de intentie deze leeg te drinken, maar bij het eerste contact met de vloeistof besefte ze dat haar maag aan het draaien was van angst. Toen ze het glas weg wilde zetten, sloeg een felle windvlaag de balkondeuren met een klap open. Haar blik schoot verrukt om naar haar gordijnen die zwierend en zwellend in het rond vlogen. 

Haar ogen bleven gericht op het balkon, verwilderd en gefixeerd, alsof ze haar blik niet kon afwenden van het onheil dat zich buiten afspeelde. Ze hield haar adem in, haar hele lichaam gespannen en had niet eens door dat ze het glas nog steeds in haar hand hield, schuin gekanteld. Het koude water gutste over haar schoot, en verzamelde zich op haar grijze legging. Pas toen een koude rilling door haar lichaam trok en het water zich plakkerig op haar bovenbenen nestelde, keek ze verward naar beneden. Een kort moment van schaamte flitste door haar heen, een onredelijke angst dat ze er niet meer uitzag als de volwassene die ze zichzelf had voorgehouden te zijn maar wel het kleine, bange meisje dat ze ooit was. En laat dat nu net de versie van zichzelf zijn die ze het meest verafschuwde. Safia voelde hoe haar angst zich in haar borst opbouwde tot een punt waarop ze het niet langer kon onderdrukken. Haar handen trilden oncontroleerbaar terwijl ze het glas achteloos op haar matras legde en zich met een nerveuze beweging overeind duwde. 

ForbiddenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu