1

853 54 12
                                    

Koude angst greep Safia bij de keel toen ze recht in zijn donkerblauwe ogen opkeek. Twee donkere poelen die haar de duisternis van zijn ziel insleepten. Hij had haar uitdrukkingsloos aangekeken en realiseerde zich dat de dag waar hij naar had uitgekeken was aangebroken. Ze zat klem tussen zijn armen. Zijn grote vakkundige hand voelde ze op haar onderrug om daarmee haar val te doorbreken. De sjaal die ze nonchalant om haar zwarte lokken had geslagen werd door een koele avondbries van haar hoofd afgewaaid. Hulpeloos had ze hem aangekeken alsof ze gekneld zat in het web van een man waarvan ze wist dat hij haar fysiek te sterk was. Ze voelde zich haast klein tegenover hem en het duurde haar daarom ook even voordat ze weer normaal kon ademhalen.

Hij kroop zonder dat ze dat wou onder haar huid, deed haar voor kort sidderen en vertelde haar indirect dat ze beter had moeten uitkijken voordat ze de lange sleep van haar maxi jurk optrok om over het strand te rennen. Maar toch zei ze niets. Niet nadat hij zijn arm strakker om haar middel trok om haar heupen tegen de zijne aan te duwen. Haar hart miste een paar slagen en voor even zoefden de meest verkeerde doemscenario's over haar netvlies. Het overvolle strand van daarnet leek leeg, donker en stil. Ze had daarmee het gevoel dat ze overgeleverd werd aan hem en dat hij daarmee de kans kreeg met haar te doen wat hij wou. Ze hoefde hem daarbovenop niet te kennen om tot het besef te komen dat zijn koude blik iets betekende alleen kon ze haar vinger er maar niet op plaatsen.

Uitdrukkingsloos boorde hij zijn blik recht door haar ziel. Haar hart klopte in haar keel en haar knieën gaven het bijna op. Ze rilde haast van de zenuwen die paniekerig door haar lichaam gierden. De zon ging onder, het leek kouder te worden en hun ademhalingstochten vermengden zich. Het schuim van de zee spoelde nog agressief tegen haar inmiddels koude voeten en in zijn geval leek het hem niet te deren dat zijn nette schoenen doorweekt waren. Ze trok haar handen terug van zijn borstkas, knipperde een paar keer verward met haar ogen en sloeg haar blik toen zenuwachtig neer. 'H-het spijt me.' Stamelde ze bedeesd waarna ze de onbekende man weer aankeek. Het was alsof ze een tweede blik nodig had om te beseffen hoe adembenemend mooi hij wel niet was.

'Het spijt me.' Herhaalde ze voordat ze zichzelf terugtrok. Ze voelde zich niet meer op haar gemak en dit had Adam ook door. Ze voelde hoe een beknellend, claustrofobisch gevoel haar ziel overmeesterde en voordat ze daar erg in had liep ze van hem weg. Weg van hem en weg van de blik die haar levend verslond. Adam keek haar na en balde zijn vuisten. Het meisje waar hij zijn pijlen op had gerricht was hem onder ogen gekomen en glipte als water tussen zijn vingers weer weg. Hij zakte door zijn knieën, raapte haar rood satijnen sjaaltje op en keek toen wraakzuchtig haar kant op.

-

'Haar toestand?' Vroeg hij kalm, nog steeds recht voor zich uit starend uit het raam. Anna schraapte haar keel en probeerde haar woorden zorgvuldig uit te kiezen. Ze pulkte aan haar nagels en keek toen op naar hem. Zijn gezicht zag ze niet, om zijn stemming te kunnen pijlen, buiten zijn lange en brede postuur die gehuld zat in een zwart shirt die zijn brede schouders mooi naar voor deed komen. Daaronder droeg hij een zwarte nette broek en hield hij nog een kopje koffie vast waar hij kort van sipte. 'Stabiel.' Beantwoorde ze zijn vraag. Hij liet een cynisch lachje vrij en keerde zich toen naar haar om. Anna's hartslag versnelde toen zijn donkerblauwe ogen de hare kruisten. Ze kende hem lang genoeg om te weten wanneer ze moest spreken en wanneer ze haar mond wijs dicht moest houden. Ze heeft de knappe man voor haar neus immers zien uitgroeien tot een wraakzuchtig monster die aarde en hemel liet bewegen moest je hem uitdagen. Hij haalde een hand door zijn gitzwarte lokken en trok zijn rechtermondhoek denigrerend op.

'Onveranderd, bedoel je?' Vroeg Adam bot. Hij had immers een hekel aan mensen die niet recht voor de raap waren en alles mooier overbrachten dan dat het eigenlijk was. Anna knikte zwijgzaam en wou zich nu echt uit de voeten maken alleen dacht Adam daar anders over. 'Geen teken van leven meer?' Vroeg hij bedeesd, denkend aan het moment waarop zijn moeder voor kort een teken van leven gaf door haar vingers te bewegen. Anna schudde spijtig haar hoofd en sloeg haar blik toen neerslachtig neer.

Wat miste ze mevrouw Dalila toch dat ondertussen een decennium in coma lag. Ze bad altijd hopeloos opzoek naar een teken dat het nog zin had om vol te houden. Wanneer ze Adam Benali zag wou ze immers niets anders dan de terugkomst van Dalila om Adams hart weer te doen verzachten. Adam knikte slechts maar bleef nog steeds koelbloedig recht voor zich uit staren.
'Je mag gaan.' Zei hij ijzig kalm waarop ze zijn woorden meteen omzette tot daden. Ze liet zijn deur achter haar in het slot vallen waarna hij plaats nam in zijn bureau stoel. Zijn scherpe blik viel toen op het rood sjaaltje dat hij twee weken terug met zich mee had genomen. Dat bewuste moment op het strand zoefde voor kort over zijn netvlies net als de bloedmooie Safia dat elke vezel in zijn lichaam deed verstijven.

Een prooi die die bewuste dag vrijwillig tussen zijn armen viel. Hij zal immers nooit vergeten hoe hun blikken elkaar voor het eerst kruisten. Hij glimlachte kort toen hij moest denken aan de angst die hij in haar ogen had gelezen. Alsof dat het teken was dat hij haar dwarsboomde. Ze kende hem immers niet maar omgekeerd was dit totaal niet het geval. Hij wist wat hij deed en hij wist waar hij moest zijn om de daad bij zijn woord te voegen.
Hij rook nogmaals aan haar sjaaltje en keek toen wraakzuchtig op. Anna zou de blik in zijn ogen herkennen en zich klaarmaken voor een storm die alleen gestild zou worden wanneer Safia Amrani voorgoed klem zou lopen in zijn web. Zijn ziel zal niet rusten voordat hij haar onschuld zonder blikken of blozen zou wegenemen.

Hi beautiful

Hierbij deel 1. Laat je even dat sterretje voor me branden?

ForbiddenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu