"It's not my blindness that cripples me, it's everyone else deciding I can't live because of my blindness.''
—Elizabeth Hoyt, Dearest Rogue
De Drakenpas was de enige bekende route dwars door een lange bergketen, die een deel van de grens tussen Ignuron en Theron vormde. De haast zwarte bergen met besneeuwde toppen stonden bekend om hun vlijmscherpe pieken die als messen in de lucht staken. Hoewel de Drakenpas de kortste weg was om van Theron door de bergen naar Ignuron te reizen was niemand zo gek om het te gebruiken — tenzij langer reizen absoluut geen optie was.
Drakenpas. Ze gebruiken de Drakenpas.
Mae had dit constant gefluisterd en zelfs in haar slaap — toen ze eenmaal waren aangekomen op Istars schip — bleef ze het herhalen, maar niemand wist wat ze er precies mee bedoelde. Elys, Ash, Sage en Lila vermoedden al snel dat Mae over Eroh en zijn vuursoldaten gesproken had, maar het was niet logisch. Waarom zou Eroh de gevaarlijke Drakenpas nemen richting Ignuron en niet de langere, veiligere routes?
Maar toen Mae wakker werd, werd duidelijk dat ze een groot probleem hadden.
''Eroh gebruikt de Drakenpas om naar de Vlakte van Léhora te reizen om zijn leger samen te voegen met dat van Celia. Daarna zullen ze de Drakenpas gebruiken om naar Iralin te reizen en vanaf de andere kant een verrassingsaanval uit te voeren.''
Mae was even stil en keek naar haar handen. Ze zat rechtop in bed in een van de vele kamers op Istars luchtschip en ze was haast net zo bleek als het witte laken. Het was de eerste keer sinds ze haar hadden gevonden dat ze sprak.
''Hoe weet je dat?'' vroeg Ash.
Haar lip begon te trillen en aan de blik in haar ogen te zien was ze weer terug in Ossa, tijdens de brand, en moest ze toekijken hoe haar moeder en tientallen onderdanen werden gemarteld, gedood en verbrand.
''Eroh hield me gevangen, maar hij hield me dicht bij hem. Ik heb al zijn plannen gehoord.''
''En nu? We moeten dit doorgeven aan gódir Murator en de anderen, zodat ze zich kunnen voorbereiden.'' zei Elys.
''Dat zal niet helpen, vrees ik,'' mompelde Sage. ''Het leger van Eroh is veel groter dan wat we gezien hebben in Iralin en samen met Celia's leger hebben ze meer mensen dan wij. Op zich zou dat geen probleem zijn als onze legers veilig zaten in Iralin, maar dat is niet het geval. Iralin wordt normaal niet bewoond en er zijn nauwelijks voedselvoorraden aanwezig. Bij het laatste gevecht maakte dat niet veel uit, omdat Erohs leger zo klein was, maar nu — als Eroh en Celia naar Iralin komen — zullen onze soldaten verhongeren. En als we proberen voorraden te halen met luchtschepen zal het vuursoldaten niet veel moeite kosten om die te laten neerstorten,'' ratelde de luchtstuurder waarna hij diep zuchtte.
''Als Eroh en Celia samen Iralin aanvallen is het te laat.''
Zijn laatste woorden waren zacht uitgesproken, alsof het pijn deed om de betekenis ervan onder ogen te zien. Iedereen — behalve Mae die voor zich uit staarde — bekeek Sage met een verbaasde blik en wenkbrauwen die door verassing licht gefronst waren. Elys had nog nooit zo'n strategische analyse uit zijn mond gehoord, want als er iemand was die zich niet interesseerde voor veldslagen, oorlogen en legers dan was het Sage wel.
''Mijn vader wil dat ik dit soort dingen snap als ik hem ooit moet opvolgen,'' gaf Sage toe en hij keek naar zijn handen, maar schaduwen flikkerden in zijn ogen.
Medelijden welde op in Elys' borstkast. Sage had hen verteld van zijn afspraak met zijn vader, de afspraak die hij had moeten maken om ervoor te zorgen dat Aerion zijn leger beschikbaar zou stellen. De luchtstuurder die gewend was om van plek naar plek te reizen had een deel van zijn vrijheid — een groot deel van zijn toekomst — opgegeven voor Ash en voor heel Esmaron.
JE LEEST
The Frostfire Prince
Fantasy||WINNAAR VAN THE WATTYS 2016 'VERBORGEN JUWELEN' EN WATTNED'S CHOICE AWARDS (NETTIES 2016)|| Wat zou jij doen als je 's nachts alleen in een bos rent en achtervolgd wordt door je eigen volk? Zou jij de hulp van een knappe en mysterieuze vreemdeling...