||18|| De Stad van Aarde

1.7K 158 29
                                    

"I get up and pace the room, as if I can leave my guilt behind me. But it tracks me as I walk, an ugly shadow made by myself."
―Rosamund Lupton, Sister

Thera was een stad zoals Elys nog nooit had gezien. De hoekige gebouwen waren in alles anders dan de koepels van Elodir. Alles was mega groot: van de massieve poorten en zandkleurige staatsgebouwen tot de torenhoge rotswanden waar een deel van de stad gevestigd was. De hoofdstad van Theron was een wervelwind van okergeel, terracotta bruin en robijnrood met af en toe een hint van groene palmbladeren. Sage had hen naar de rotswand geleid waar een poort toegang verschafte tot het binnenste van de bergen waar een stad was uitgehouwen. Het was een labyrint van gangenstelsels met bescheiden huizen, pleinen en tempels. Het was ook een plek waar honderden kraampjes tegen elkaar stonden gepropt en handelaars met veel geschreeuw hun waar probeerden te verkopen. Elke centimeter ruimte werd benut en zo was in de loop van de tijd een geheel nieuw stadsdeel ontstaan, Zalaberín genaamd, waar de donkere uithoeken talloze ongure types herbergden.

''Sage,'' begon Ash terwijl hij behoedzaam de uitgehakte stad betrad, ''weet je zeker dat het een goed plan is om naar Zalaberín te gaan?''

Sage minderde vaart en knipperde verbaasd met zijn ogen. ''Wat is er mis met Zalaberín?''

Elys en Ash wisselden een blik uit. Ze was dan nog nooit in Thera geweest, ze had zelfs nog nooit een voet op de bodem van het Aarderijk gezet, maar ook zij had de verhalen over Zalaberín gehoord en het waren verhalen geweest die het daglicht niet waard waren en beter gehuld konden blijven in schaduwen. Het bezorgde haar een nerveus gevoel dat zich langzaam, als een sluimerende moordenaar, door haar lichaam verspreidde.

''Maak jullie geen zorgen. Ik heb een plan. Vertrouw me, oké?'' vroeg Sage, zijn groene ogen rustend op Ash.

''Je weet dat ik je vertrouw,'' antwoordde hij.

''Nou dan. We gaan naar binnen, zoeken de juiste persoon, praten en voor je het weet staan we weer buiten!'' vertelde Sage opgewekt. ''Alles komt goed.''

Elys kon tientallen gaten in Sages 'plan' aanwijzen, maar had er simpelweg geen energie voor om tegen hem in te gaan of om met iets beters te komen. Nadat ze Ash en Sage had verteld over haar ketting en Sage pijnlijk had laten zien wat Rhys had opgeofferd, voelde ze zich lusteloos en moe. Haar hersenen bleven de woorden van Sage maar herhalen en elke keer voelde het als een messteek in haar hart. Ze verdiende geen vriend als Rhys.

''Gaat het?''

Ash' stem onderbrak haar woelige gedachtenstroom. Ze hadden Zalaberín inmiddels betreden en Sage liep voor hen en leidde hen zonder al te veel moeite door de schemerige straten en mensenmassa's.

''Uh-uh,'' mompelde ze. Elys had geen behoefte aan praten. Het liefst zou ze zich verstoppen in een donker hoekje om te huilen. Ash leek alleen juist aangemoedigd te worden door haar korte antwoord.

''Hij bedoelde het niet vervelend, wat hij zei over Rhys,'' zei hij. ''Hij kan nogal een flapuit zijn als hij medelijden met iemand heeft. Soms heeft hij gewoon niet in de gaten dat hij anderen kan kwetsen met zijn woorden.''

Ze snoof. ''Oh ja, alsof jij dat nóóit doet.''

''Ik kan empathisch zijn.''

Elys rolde met haar ogen. ''Tuurlijk, wat jij wil geloven.''

Ze wierp hem een zijdelingse blik. Begreep hij nou echt niet dat ze geen zin had om te praten? Dat ze geen behoefte had om hem te vertellen hoe schuldig ze zich nu voelde, omdat ze Rhys had achtergelaten en hem had afgewezen?

''Ik dacht dat dat mijn zin was,'' antwoordde hij droog.

''Nog iets wat je dacht, maar verkeerd hebt.''

The Frostfire PrinceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu