||11|| Het Luchtschip

2.4K 164 85
                                    

"when we look up, it widens our horizons. we see what a little speck we are in the universe, so insignificant, and we all take ourselves so seriously, but in the sky, there are no boundaries. No differences of caste or religion or race.
―Julia Gregson, East of the Sun 

Elys had haar ogen urenlang op de weg gehouden en had Nhani af en toe aangespoord om harder te rennen. De verenwolf was doodop, maar Amrine, de hoofdstad van Aerion, was al opgedoemd tussen de wolken. Ze wist dat het Luchtrijk was gebouwd op grote brokken aarde die zweefden in de lucht, tussen de wolken, maar dat het zo adembenemend mooi was, wist ze niet. Ze hadden de bossen en heuvels achter zich gelaten en hadden vervolgens urenlang de bergen bedwongen die Amrine omringden. De hele hoofdstad zweefde in een dal dat omringd was door hoge bergen met besneeuwde toppen. Er waren maar twee openingen in die cirkel van kilometershoge steen; de Kristalpoorten. De ene lag in het zuidoosten en verbond de stad met de zee en de ander lag in noordwesten en verbond de stad met de Diepte van Phír, een angstaanjagend diep ravijn waarin het grootste deel van Aerions grondgebied zweefde. 

Elys en Ash hadden uiteindelijk de bergkant van Amrine bereikt en stonden nu met Nhani op een uitgehouwen platform te wachten op een kleine sariphi, een luchtschip, die hen naar de buitenste ring van de stad zou brengen. Amrine was opgebouwd uit vier ringen die hoorden bij het kastensysteem dat in Aerion heerste. De eerste ring was de plek van de Gorai, de Verhevenen, de tweede was de plek van de Mezri, de Geestelijken, de derde was de plek van de Untzi, de Dienaren, en de vierde was de plek van de Bazti, de Verstotenen. Het kastensysteem in het Luchtrijk had Elys altijd een gevoel van onrechtvaardigheid bezorgd, maar ze wist dat ze er niets aan kon doen, een gevoel dat ze haatte. 

Ze wierp een blik opzij, naar Ash. Zijn ogen waren gericht op de zwevende stad in de verte, zijn wenkbrauwen in een constante frons en zijn lippen samengeknepen tot een dunne streep. De hele weg had hij nauwelijks iets gezegd. Alleen als Nhani hem een lik over zijn gezicht probeerde te geven, had hij de verenwolf protesterend en met een walgend gezicht op afstand gehouden. Elys had het idee dat Ash het niet zo op dieren had. Vooral niet die van de grote harige soort. 

''Dus, wat is er tussen jou en Sage gebeurd?'' vroeg ze om de doodse stilte te verbreken. 

Ash verroerde geen vin en bleef half in gedachten voor zich uit staren. Hij stond zo stil dat Elys had gedacht dat hij een standbeeld was als ze niet beter wist. Na een tijdje opende hij toch zijn mond.

''Wat valt er te zeggen? Het ene moment waren we beste vrienden en het andere moment niet meer. Ik heb hem sindsdien nooit meer gezien.''

De verdedigende toon in zijn stem was haar niet ontgaan.

''Een vriendschap verdwijnt niet opeens,'' zei ze. ''Je wil me gewoon niet vertellen wat er is gebeurd.''

''Dat klopt,'' antwoordde Ash nonchalant.

Elys snoof verongelijkt en sloeg haar armen over elkaar. Ze probeerde toenadering te zoeken en hem beter te leren kennen, omdat ze door hun deal voor een onbeperkte tijd met elkaar opgescheept waren. Ash bleef haar echter constant op afstand houden. 

Hij leek haar verontwaardiging te merken en draaide naar haar toe.

''Je verwacht van mij dat ik je alles vertel, maar zelf vertel je ook helemaal niks. Ik heb geen idee waarom je in eerste instantie bent weggelopen,'' kaatste hij terug, een blik werpend op haar ketting, ''wie loopt er nou weg van haar verloofde?''

De gure wind speelde met zijn zwarte haar, dat scherp afstak tegen de besneeuwde bergen en zijn zilveren ogen wierpen haar een staalharde blik toe. Ze stond op het punt iets tegen zijn antwoord in te brengen toen ze iets opmerkte. De lichtbruine huid bij zijn neus en wangen was iets rood gekleurd en ondanks dat hij zijn mantel droeg, rilde hij. 

The Frostfire PrinceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu