||47|| Verzoeningen

1.3K 113 200
                                    

''Despite the inevitable destruction

and my ruin, there you are again,

my calm after the storm.''

―Kamand Kojouri

De sterrenhemel schitterde en het Kristalbal was nog lang niet voorbij. Hoe later het werd, hoe meer mensen zich op de dansvloer waagden. De muziek werd harder en het tempo werd hoger. Mensen lachten, dronken uit dure kristallen glazen en de dansen werden wilder en zorgelozer.

Van een afstandje keek Elys toe hoe de dansende Uslani vervaagden tot een grote feestende mensenmassa. Het was een chaos van wervelende grijze, zilveren en blauwe stoffen en glinsterende juwelen. De lucht was warm en vochtig en Elys was blij dat ze even zat. Ash had wat drinken en eten voor hen beiden gepakt en ze zaten aan een lange tafel die rijkelijk versierd was met wit tafellinnen, zilveren bestek en borden en geurige bloemen. Ondanks het plezier dat ze had kon ze het niet helpen dat haar ogen ongedurige over de zaal gleden. Ze was als de dood dat ze haar vader tegen het lijf zou lopen―hij was wel de laatste die ze nu wilde spreken. Ze wist dat ze nodig met haar vader moest praten―al was het maar om hem ervan te overtuigen dat Ash geen kwade bedoelingen had―maar ze wilde geen scène maken tijdens het Kristalbal, want ze wist dat het een verhitte discussie zou worden. Over waarom ze weg was gegaan, over het feit dat ze―volgens haar vader en Zurin―toch echt moest trouwen, over Ash en Rhys die haar 'ontvoerd' hadden. Bovendien was Elys ervan overtuigd dat haar vader haar zou proberen over te halen om terug te keren naar Elodir, naar haar vroegere leventje, want de buitenwereld was niet geschikt voor zwakke meisjes zoals zij. Elys snoof. Dat was precies wat haar vader zou zeggen, maar ze zou hem laten zien dat hij het bij het verkeerde eind had.

''Elys?''

Met een ruk draaide ze haar hoofd om. Ze zou de kraakheldere stem uit duizenden herkennen.

''Rae?'' vroeg ze verbaasd.

De oude hogepriesteres grijnsde en omhelsde Elys kort. Ze was nog precies zoals Elys zich haar herinnerde. Rae ging gekleed in een wit gewaad en ze leunde stevig op haar houten stok. Haar hals en armen waren niet alleen bezaaid met witte tatoeages, maar ook met gouden sieraden. Rae's haar leek lichter grijs dan Elys zich kon herinneren, maar was nog steeds opgestoken met talloze met jade versierde pinnen. En achter Rae stond Iana. Haar grijzende blonde haar waaierde om haar heen en om haar nek prijkte een ketting met het teken van de Jade Tempel. Iana knikte vriendelijk ter begroeting.

Rae schuifelde iets naar voren en bleef stilstaan voor Ash. De hogepriesteres kneep haar ogen samen, liet haar blik onderzoekend over hem heen glijden en zei toen: ''Dus, je leeft nog?''

''Moeder!'' siste Iana geschrokken terwijl ze Ash en Elys een verontschuldigende blik toewierp. ''Je kunt niet zo tegen hem praten. Hij is de kroonprins van Ignuron.''

Rae snoof. ''Dus? Ik kan praten tegen hem zoals ik wil. Hij is niet een of andere God. Hij is gewoon toevallig geboren in de koninklijke familie en ik ben klaar met die arrogante kroonprinsen die denken beter te zijn dan anderen!''

Iana keek wanhopig naar haar tierende moeder en wendde zich tot Ash. ''Het spijt me zo, hoogheid. Ik weet zeker dat mijn moeder het niet zo bedoelt en―''

''Oh, zeker wel,'' snoof Rae. ''Ik ben dan misschien oud, maar ik ben niet gek.''

Iana begon venijnig binnensmonds te mompelen, maar Rae deed net alsof ze haar dochters ongenoegen niet zag. Ze richtte zich tot Ash.

''Nou? Krijg ik nog antwoord op mijn vraag?''

Ash grijnsde―hij leek in de verste verte niet beledigd te zijn―en antwoordde nonchalant: ''Nog wel. Trouwens, ik kan hetzelfde aan u vragen, vrouwe Raena.''

The Frostfire PrinceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu