||52.2|| De Blinde Stuurder

824 82 75
                                    

Ash' ogen waren groot en Elys zag hoe zijn hand als in een reflex naar zijn zwaard gleed. Maar de in het zwart geklede bewakers — het waren er twee — waren sneller en vlammen omhulden hun handen.

Ash' zwaard zou niets uitbrengen tegen het vuur — als hij zijn zwaard al snel genoeg zou kunnen trekken, want de bewakers waren nu tot op een meter genaderd.

Ze moest hem beschermen, dacht Elys, en ze kon maar één oplossing bedenken. Zonder verder na te denken hief ze haar handen. Water was overal om haar heen: in de lucht, in de bloemen in de vazen en in hun lichamen. Het water was onzichtbaar, maar als waterstuurder — een getrainde — kon ze haar element voelen. Ze richtte zich op de bewakers en het was alsof de minuscule waterdeeltjes in hun spieren schreeuwden om haar aandacht.

Elys maakte vuisten van haar handen en de bewakers bleven stokstijf staan, hun ogen wijd opengesperd. Ze konden geen stap meer verzetten. Zelfs om hulp roepen ging niet, want ze konden niet ademhalen doordat Elys ervoor zorgde dat ze hun borstkas niet konden bewegen. Ze waren aan het stikken.

Herinneringen overspoelden haar gedachten, namen haar ogen over en maakten dat ze alles opnieuw beleefde van het gevecht om Iralin. De afgehakte ledematen, de verstikkende geur van bloed en dood, het geluid van een krakende schedel, maar boven alles herinnerde ze zich de ogen waaruit het leven was gesijpeld. Mensen waren doodgegaan door haar, dacht Elys, en tranen prikten achter haar ogen.

''Laat ze gaan, Elys,'' drong Lila aan en Elys voelde hoe een warme hand haar armen omlaag duwde.

Ze knipperde verbaasd, alsof ze ontwaakte uit een diepe droom en liet het water dat ze stuurde los.

De twee bewakers vielen op de grond, als lappenpoppen, en na enkele seconden hapten ze naar adem. Opengesperde bruine en gouden ogen keken naar haar op en Elys wist dat ze bang waren. Bang voor haar.

Lila had Elys losgelaten en toen de bewakers op de grond waren gevallen had ze snel gehandeld. De aardestuurder stuurde met een elegante, snelle beweging van haar handen twee grote brokken van mintgroen kristal naar de bewakers. Door de klap op hun hoofd raakten ze bewusteloos en ze zakten op de grond.

Sage en Ash sleepten de bewakers naar een smalle, donkere zijgang en zo verdwenen de bewakers uit het zicht. Voorlopig.

''We moeten opschieten,'' fluisterde Ash. ''De volgende bewakers zullen hier over niet alle tijd langskomen als zij hun ronde doen en dan weten ze dat er indringers zijn.''

Iedereen knikte ze vervolgden weer hun weg. Ditmaal liep Sage voorop, gevolgd door Lila. Ash sloot de rij af, maar hij versnelde zijn pas zodat hij naast Elys liep. Zijn zilveren ogen glommen in het zwakke licht en boorden zich in die van haar.

''Gaat het wel goed met je?'' vroeg hij zacht. ''Wat er net gebeurde ...''

Zijn stem stierf weg.

''Ik ... de bewakers herinnerden me aan Iralin,'' antwoordde ze zacht. ''Ik zag ze, Ash. De mensen die ik vermoord heb.''

Er zat een brok in haar keel en Elys kon haast niet spreken. Haar schuldgevoel verteerde haar. Het was als een parasiet die zich in haar had genesteld en haar van binnen vernietigde, langzaam maar effectief.

Ash pakte haar hand en stopte voor een kort moment. ''Je bent geen moordenaar, Elys,'' zei hij vastberaden terwijl zijn ogen over haar gezicht gleden. ''Het is oorlog. Mensen raken gewond en gaan dood. De vuursoldaten vielen je aan en jij vocht terug. Als jij hun leven niet had genomen dan zouden zij jou gedood hebben en zou je hier niet staan. Je leven verdedigen is iets anders dan iemand — een onschuldig iemand — vermoorden en ik kan het weten.''

Het duurde even voordat ze Ash' woorden had laten bezinken en zinnen wist te vormen. ''Gaat het ooit weg? De schuldgevoelens?''

Een trieste glimlach verscheen op zijn gezicht en hij kneep bemoedigend in haar hand. ''Nee, maar je zal ermee leren leven. Uiteindelijk.''

The Frostfire PrinceWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu