Hoofdstuk 10

845 60 5
                                    

Dit kon nog weleens een gezellig tochtje worden, dacht Lila.

Maar dat was voordat ze ontdekte dat die twee jongens flink doorstapten. Na een tijdje besloot ze dat het beter was als ze even pauze zouden houden. Vooral dat bergopwaarts wandelen was niet Lila's favoriet - zo te zien ook niet dat van Marlou, want zij kwam al even uitgeput als zij naast haar zitten. Ook Flynn koos een boomstronk uit om op uit te rusten. Kay bleef gewoon staan - blijkbaar was hij nog lang niet moe.

'Wat een verschrikkelijk saaie dropping is dit, zeg!' zei Kay verontwaardigd. Lila draaide zich om en zag Kay met zijn handen in zijn zij in de verte turen.

'Hoezo?' vroeg Marlou aan hem.

'Dit is helemaal geen echte dropping,' antwoordde hij. 'Het enige wat we doen is het pad volgen. Ik had verwacht dat er wat meer avontuur in zou zitten. Op deze manier is er niks aan!'

'Is dit niet avontuurlijk genoeg voor je? Ik vind het best leuk om te doen,' zei Flynn. Kay negeerde hem en liep de struiken in.

'Hé, we mochten niet van het pad afgaan!' riep Lila hem nog toe, maar hij trok zich er niets van aan en verdween achter het groen.

Snel stond ze op om hem achterna te gaan. Ze had nu even geen zin in gezeur van de leiding als er iets gebeurde waardoor ze dit ontdekten. Ze keek om zich heen, maar op de plek waar hij uit het zicht was verdwenen was niets te zien, totdat er een donkere gestalte plotseling op haar afsprong.

'Rwhaaah!' schreeuwde Kay.

Lila schrok zo dat ze achteruit deinsde. Hoe haalde hij het in zijn hoofd haar zo te laten schrikken? Achter zich hoorde ze gelach. Ze draaide zich om en zag Marlou en Flynn haar lachend aankijken.

'Wat?' vroeg ze zo normaal mogelijk. 'Is er iets?'

'Nee, helemaal niets,' proestte Marlou.

Lila had geen puf om nog lang boos op Kay te blijven, dus ging ze maar weer zitten. Dit had ze kunnen verwachten. Hij was natuurlijk wel in voor een lolletje, maar ze had gewoon liever niet dat hij van het pad afging.

'Klaar om weer te vertrekken?' vroeg Flynn aan Marlou en haar.

'Jup,' antwoordden ze allebei tegelijk. En daarmee vervolgden ze hun "avontuurlijke" wandeling door de bossen. Het was onderhand kwart over drie; ze hadden dus nog wel eventjes te gaan.

Ze liepen en liepen, totdat ze bij de eerste splitsing van het pad terecht kwamen. Hun gesprekken over koetjes en kalfjes verstomden, want hier was het nodig om op te letten welke kant ze op moesten lopen. Er zou ergens iets moeten hangen wat aangaf welke kant; links of rechts.

'Weten jullie welke kant?' vroeg Marlou, 'want ik zie hier niets aan de bomen hangen.' Ieder keek om zich heen, maar niemand zag een duidelijke aanwijzing.

'Hoe kan dat nou? Er zou toch overduidelijk iets moeten hangen hier?' vroeg Flynn verbaasd.

'Ik zie ook niets, wat doen we nu?' Lila keek nog een keer tevergeefs naar alle bomen die hier stonden, maar keek toen weer naar de anderen.

'Ik zou zeggen, we kijken bij allebei de paden een eindje hoe ze verder lopen en hopelijk loopt er dan ééntje dood,' opperde Kay. 'Of niet en dan raken we voor eeuwig verdwaald in dit immens grote bos waar helemaal geen wegen of mensen te vinden zijn.' Hij klonk sarcastisch en trok een gezicht waardoor Lila wist dat hij het als grap bedoelde, maar aan de verschrikte blik van Marlou te zien dacht zij waarschijnlijk dat hij het serieus meende.

'Nee! Ik ben moe en wil hier niet doelloos gaan ronddwalen. Totdat we weten welke kant, verzet ik geen stap.' Vastberaden plofte Marlou met haar armen over elkaar op de eerste de beste zitplaats die ze kon vinden.

Ze ging inderdaad geen stap meer verzetten, wist Lila zeker. Als Marlou eenmaal iets had besloten, bleef ze daarbij. Altijd. Dus nu ook.

'Mijn intuïtie zegt rechts, dus laten we eerst even bij het linker pad kijken waar het uitkomt. Hopelijk zien we dan snel dat die het juist niét is,' zei Kay.

'Is dat jouw logica? Oké, dan.' Lila ging naar het linkerpad. 'Wie volgt mij en wie blijven hier?'

'Ik ga wel mee,' antwoordde Kay en liep haar al voorbij. Vlug wandelde Lila hem achterna langs de dichtbegroeide struiken waar hij net was verdwenen.

Samen liepen ze over het houtsnipperpad een stuk van Marlou en Flynn vandaan. Lila keek goed om zich heen op zoek naar een punt van herkenning, maar vond het niet. Na een tijdje werd het pad steeds smaller, totdat het bij een steile helling plotseling ophield. Toen besloten ze maar weer terug te keren.

'Kom, laten we hierheen gaan, dan snijden we een heel stuk af,' zei Kay impulsief.

'Is dat nu wel zo handig? Straks vinden we het pad niet meer terug,' vroeg Lila onzeker.

'Nee nee, ik kan je verzekeren dat als we hier tussendoor gaan, we weer regelrecht bij de splitsing komen. Ik heb een uitermate goed gevoel voor richting,' antwoordde hij kordaat.

'Kay, stop.' Maar hij hoorde het al niet meer en was verdwenen in de struiken. Goed dan, verzuchtte Lila en volgde hem door het struikgewas. Kay was gewoon niet tegen te houden, concludeerde ze.

Het was nog een hele opgave voor haar om heelhuids door die struiken te komen. Het leek wel of alle takken zich tegen haar hadden gekeerd en haar aanvielen met hun scherpe punten. Tientallen schrammen later botste ze bijna op tegen Kay die plotseling voor haar tot stilstand was gekomen.

'Hier klopt iets niet,' zei hij.

Neehè, wat was er nú weer. Hij had toch gezegd dat hij een "uitermate goed gevoel" voor richting had?

'Wat klopt er niet?'

Kay zweeg en tuurde in de verte. Lila staarde hem onthutst aan. Serieus? Hij ging toch niet menen dat hij de weg niet meer wist. Één keer had ze hem erop vertrouwd dat het goed zou komen en wat gebeurde er?

'Waag het niet te zeggen dat we verdwaald zijn,' zei ze geërgerd.

Kay zuchtte. 'Hier had het moeten zijn.'

Oke, hij meende het dus wel, dacht Lila. Vandaag was gewoon echt zo'n perfecte dag om te verdwalen.

Ze keek op haar horloge. Bijna vier uur. Ze waren er dus nog lang niet en liepen hier in the middle of nowhere. Zonder Marlou en Flynn.

'Waar zouden de anderen dan moeten zijn?' vroeg ze nu zwaar geïrriteerd.

'Niet hier in ieder geval,' antwoordde Kay. 'Flynn!.. Marlou!'

Lila kromp ineen door het plotselinge schelle geluid van een luide stem door het bos. Zijn stem echode nog even in de bergen door maar daarna was het weer doodstil. Geen reactie.

'Anybody?!' Kay snoof. Ook nu was het weer doodstil. Zelfs de vogels hadden besloten hun snavel dicht te houden - waarschijnlijk hadden zelfs zij medelijden met die twee arme stakkers. Helemaal alleen in het bos, niet de weg kennende.

'En nu?' vroeg Lila. 'Welke kant gaan we op, meneer met 't uitermate goede gevoel voor richting?'

Kay stopte zijn wijsvinger eventjes in zijn mond en stak hem daarna in de lucht. Kennelijk hielp dat hem te bepalen waar ze heen moesten.

'Ik zeg, die kant!' Hij wees schuin naar rechts en begon net als een soldaat die kant op te marcheren. Hoofdschuddend volgde ze hem.

'Jaja, je zegt wel vaker wat', mompelde Lila - net zacht genoeg dat hij het niet hoorde.

~~*~~*~~

Heee hallo, daar ben ik weer mensen. Hoe vonden jullie dit hoofdstuk? Ik heb het gevoel alsof het boek nu pas echt gaat beginnen, nu we bij de verdwaling zijn aangekomen. Er zal vanaf nu dan ook wat meer excitement in het verhaal komen. Follow, vote & comment! ^_^


Lost in the woods with that boyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu