Hoofdstuk 16

740 58 1
                                    

~~*~~*~~

6 jaar eerder

'Hé Lila, probeer jij het nou eens!'

Onmiddellijk keek ik op vanuit mijn boom. Mark staarde mij wachtend op antwoord aan in een andere boom recht tegenover de mijne. Verward dacht ik na over zijn vraag; was ik er al klaar voor? Niemand was het tot nu toe gelukt bij de hoogste tak te komen en zelfs de meest ervaren klimmers kwamen maar tot de helft.

Ik zat met een paar klasgenoten in het perkje tegenover onze basisschool. Hier hingen we na schooltijd altijd wat rond en kletsten we over van alles en nog wat. Naast mij op een iets lagere tak zat ook mijn vriendin Tess me verwachtingsvol aan te kijken.

'Kijk niet zo! Jullie weten toch dat het me nooit gaat lukken, dus waarom zou ik het proberen?' zei ik.

'Nooit geschoten is altijd mis,' antwoordde Nick vanuit nog een boom even verderop.

Dachten ze nou echt dat ze mij konden overhalen? Dat hadden ze dan mooi even fout, want ik ging nergens heen - dat was tenminste wat mijn hersenen dachten. In werkelijkheid hadden mijn ledematen zich van de tak afgezet waar ik opzat en kwam ik met een zachte plof onder mijn voeten op de grond. Ik hoorde gejuich. Shit, ik kon dus niet meer terug... Ik haalde diep adem en stapte resoluut op de beruchte boom af. De boom van het hoogste niveau, moeilijkheidsgraad: expert.

Vastberaden nam ik de grootste aanloop van mijn leven en de hoogste sprong die ik kon maken naar de eerste tak. Ik sloot mijn ogen, verwachtte dat ik met mijn handen mis zou grijpen zoals velen anderen die geeneens de tak konden raken, maar ik voelde mijn handen de tak omsluiten. Met een krachtige haal trok ik mijzelf op en ging zitten. Vanachter me hoorde ik een vaag gejoel, maar dat drong niet tot mij door. Het enige waar ik aan dacht was dat de eerste stap was gelukt; ik zat op de eerste, maar hoge tak van deze beruchte boom.

Ik nam geen tijd voor een kleine pauze en ging gelijk op de tak staan om naar de volgende te springen. Deze lag nog een stuk hoger en je moest het bereiken door weer te springen. Het was hét punt waar nog nooit iemand verder was gekomen, maar ik voelde geen druk. Het deel van mij dat doodsbang was stopte ik ver weg in een hoekje; er bestond immers de kans dat ik zou falen - en als je hier viel was dat erg hoog. Een andere jongen uit mijn klas was ook bij ditzelfde punt gekomen, greep mis en brak zijn pols. Een maand lang zat hij met gips om zijn arm.

Ik maakte mezelf klaar. Ik boog door mijn knieën, gooide mijn armen in de lucht en waagde de sprong. Even had ik het gevoel dat ik vloog, totdat mijn vingers iets omvatten. Tot mijn verbazing was het de tak van de boom. De beruchte boom. De boom waar nog nooit iemand zo ver was gekomen als waar ik me nu aan vasthield.

Er klonk gebrul. Mijn klasgenoten schreeuwden van alles om me heen. 'Wauw Lila!' 'Niet loslaten Lila!' 'Trek jezelf omhoog Lila!' Het kwam allemaal pas bij me binnen toen ik mijn rechterbeen over de tak had geslagen. Behoedzaam ging ik zitten. Ik geloofde het allemaal niet. Was ik nou degene die het was gelukt hier terecht te komen?

Er werd voor me geapplaudisseerd en dit keer was ik bereid de hulde in ontvangst te nemen. Trots keek ik omlaag naar de kinderen onder mij. Het was hen niet gelukt - mij wel.

Een triomfantelijk gevoel overspoelde mij. Dit was absoluut één van de beste dagen uit mijn leven.

~~*~~*~~

Lila's gedachten aan die ene dag maakte haar weeral trots. Nu kwam de herinnering misschien wat kinderachtig over, maar toen ze klein was, was alles extra heldhaftig. De takken hadden immens hoog geleken, terwijl ze er nu misschien wel met gemak bij zou komen. Ze gaf de voorkeur aan die gedachte ver weg stoppen en te blijven onthouden dat het klimmen een hele moeilijke opgave voor haar was geweest. Het leek Lila een goed idee weer eens terug te keren naar die ene boom - nadat ze hier van dít bos verlost waren.

'Vroeger heb ik heel veel boomgeklommen,' zei Lila. 'Blijkbaar kan ik het nu nog steeds.'

'Zo te zien wel ja,' antwoordde Kay instemmend. 'Maar zoals ik al zei, er is hier verder helemaal niets te zien.'

Lila keek in de rondte. Er was dan wel niets te zien zoals een huisje of een weg, maar de zon liet de toppen van de bomen zacht glanzen, wat voor een prachtig uitzicht zorgde. De blaadjes glin-sterden in de wind en zorgden voor een mozaïek van schaduw onder het bladerdak. Het was adembenemend mooi. Hoe kon Kay dit nou niet zien?

'Je hebt ongelijk,' begon ze. 'Er is wel iets te zien... een adembenemend, mooi uitzicht.'

Kay stak zijn hand uit en hielp haar het laatste stukje naar boven. Ze ging voor hem op de tak zitten en zuchtte: 'Zoiets speciaals hebben we niet als we uit onze slaapkamerramen kijken.'

'True, én...' begon hij. 'Nu hebben we toch nog boom-geklommen, net als de anderen.' Glimlachend sloeg hij zijn armen om haar heen. Ze kreeg het er gelijk warm van.

'Ja, dat is waar.' Ze knikte instemmend.

Zo bleven ze nog een tijdje zitten, starend naar het beeldschone plaatje van een heldere, blauwe lucht met de diepgroene kleur van het bos eronder, totdat het weer eens tijd werd om verder te gaan.

Ze klommen voorzichtig uit de boom en even later stonden ze weer met beide benen op de grond. Ze begonnen weer te lopen door het donkere bos. Het leek net alsof de zon verdwenen was. In werkelijkheid wisten ze wel beter; de zon scheen volop, alleen aan de andere kant van het dichtbegroeide bladerdak.


Lost in the woods with that boyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu