#36

221 18 10
                                    

Ik kijk om me heen. Dit is niet mijn kamer. Ik schrik dan. Als ik naast me kijk begin ik zachtjes te vloeken. Hij wordt ook wakker en kijkt me aan terwijl hij lief glimlacht. Hij is zo mooi als hij zo lief lacht. Nee Lucy, je vindt hem niet meer leuk. Ik knijp in mijn hand en hoop dat ik wakker word uit deze nachtmerrie maar jammer genoeg gebeurd er niks. Dit had niet mogen gebeuren. Ik kijk onder de deken en ik zucht opgelucht als ik mijn slipje aan heb. Ik wil het bed uitstappen maar hij houd me vast. Ik weet nog de eerste keer dat hij me zo vast hield en me weer naast hem liet liggen. Maar dat moet, helaas voor hem nu anders gaan. Ik schud mijn hand los en kijk hem boos aan. Snel raap ik al mijn kleren bij elkaar en trek het aan. Ik moet nodig een douche nemen, want ik stink echt. Ik hoor voetstappen achter me als ik de kamer uit loop. ‘Wacht even Lucy! Alsjeblieft.’ Ik stop en draai me boos om. Ik wist wel dat ik iets bekends zag gister, maar dit had absoluut niet mogen gebeuren. ‘Waarom zou ik Sam?! Hoe durfde je dit te doen?!’ Ik snel zodat hij me niet bij kan houden en dat ik hier zo snel mogelijk weg kan. ‘Je liet het zelf toe!’ Ik denk even na wat ik nu kan zeggen. ‘Ja dus?! Ik was dronken en je weet dat ik een vriendje heb!’ Ik hoef me niet om te draaien, ik kan hem horen grijnzen. ‘Oh kom op Lucy. Geloof je het zelf? Ik weet hoe je bent. Je ziet er helemaal niet blij uit als je met die gast loopt.’ Ik negeer hem en ruk de voordeur open en ik smijt hem ook meteen weer dicht als ik buiten ben. Ik adem even diep in en uit en begin dan te rennen.

 Ik moet hier zo snel mogelijk weg, maar hoe? Ik pak mijn telefoon en ga door mijn contactenlijst. Ik zie Harry staan en bel hem. Hij gaat vijf keer over en dan krijg ik zijn voicemail.  Ik vloek zachtjes en ga dan door mijn contacten. Niemand staat er verder in dan Ingrid en Harry. Maar dan herinner ik me iets. Ingrid heeft me gister toevallig nog een berichtje gestuurd waar alle nummers van de lads in stonden. Ik weet niet waarom ze dat heeft gedaan maar dat komt nu wel heel goed van pas. Ik typ het eerste beste nummer in. Liam. Na twee over gaan hoor ik een diepe ochtendstem.

‘Met Liam.’

‘Lucy hier. Vriendin van Harry.’ IK probeer zo zelfverzekerd over te komen.

‘Oh hey Lucy. Waar was je gister ineens?’ En de interview begint. Ik zucht zachtjes en bedenk wat ik kan zeggen.

‘Ik eh.. ging naar een vriendin. IK had hoofdpijn en ik kon Harry niet vinden.’ Lieg ik. Het is even stil aan de andere kant van de lijn. Hij gelooft me dus echt niet.

‘Maar ik kan Harry dus niet bereiken en ik kom een beetje moeilijk thuis als ik niets bij me heb. Ik dacht dat je me misschien kon komen ophalen?’ De laatste zin komt er meer vragend uit.

Begrijp me niet verkeerd maar ik doe alleen maar aardig omdat ik naar huis wil. Ik weet dat het gemeen klinkt maar het blijft die stomme gayband die ik altijd heb gehaat en voor altijd blijf haten.

‘Ik kan je wel ophalen. Wat is het adres?’

We zitten al tien minuten in de auto onderweg naar Harry en het enige wat we tegen elkaar hebben gezegd is ‘Hallo’ toen ik net instapte. Het lijkt heel toevallig allemaal. Nu ik aan dit denk begint Liam te praten. ‘Waar kom je eigenlijk vandaan?’ Wat moet ik nu zeggen? ‘Londen.’ Zeg ik snel. Eigenlijk klopt het wel. Ik ben in Londen opgegroeid. Ik kijk naar buiten in de hoop dat Liam snapt dat ik geen zin heb om verder te praten, maar nee. ‘Waar heb je Harry ontmoet,  Harry wilt er maar weinig over kwijt, maar aangezien ik zijn beste vriend ben…?’ Hij maakt zijn zin verder niet af. Nou ja, ik denk dat Harry het wel zou willen vertellen maar dat het iets moeilijker gaat dan gedacht. Net als ik eigenlijk.  Ik kijk Liam aan op het moment dat hij me ook aan kijkt. Ik kan in zijn ogen zien dat hij Harry en mij helemaal niet gelooft en dat hij de waarheid uit me probeert te halen op dit moment.  ‘Eh… via wat vrienden. Mijn vriendin heeft een vriendje die Harry goed kent namelijk.’ Eerlijk gezegd wordt ik steeds beter in het liegen aangezien ik het nu elke dag miljoenen keer moet. Het is weer stil. Hoe beter ik ook word in het liegen, Liam die wilt het maar niet geloven. ‘We haatte elkaar eerst maar later klikte het tussen ons.’ Zeg ik nog snel. Ik weet dat het niet zo overtuigend klonk als het zou moeten zijn maar misschien gaat hij nu wel twijfelen. Hij knikt wat en concentreert zich dan weer op de weg.

Cry me a riverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu