Hoofdstuk ~2~

12.9K 353 24
                                    

Mijn hoofd tolde en ik begon weer zuur in mijn mond te proeven.

"Ze gaan het vanavond doen. Nee ze weet van niks. Geld", de woorden van mijn vader achtervolgden me terwijl ik opnieuw mijn weg maakte naar de wc's. Als echo's in een gang zonder einde.

Ik wist niet wat er aan de hand was, maar ik vertrouwde op mijn gevoel. Ik moest hier weg. Wat dan ook. Er ging iets slechts gebeuren. Ik moest hier weg. Zaten ze me nu al op de hielen?

***

Hoe had ik ook zo stom kunnen zijn om de trein te pakken. Alleen!

Waarom was ik niet gewoon lopend vertrokken? Ohja, omdat ik nu zo snel mogelijk de grens over zou zijn.

Als ik me niet vergiste reden we nu door Toewijding heen. Marius zou het toch niet wagen om me in een ander packgebied te komen zoeken?

Rennen was tóch geen optie geweest. Mijn wolf was niet stabiel genoeg en dat wist ik.

Het zou me verbazen als het me überhaupt lukte om te veranderen.

Jammer genoeg wist mijn oude pack dat ook dus konden ze het tegen me gebruiken. Had Marius het daarom altijd verboden dat ik in mijn wolf veranderde? Zodat hij me onder zijn controle kon houden?

Misschien waren ze er op die manier wel achter gekomen dat ik de trein had gepakt.

Ik voelde een beklemmend gevoel alsof ik in een hoekje werd gedrukt door een onzichtbare hand.

Schuilen in de toiletten leek op dit moment de enige oplossing waar ik vrede mee kon vinden. Daar wist ik tenminste zeker dat niemand me kon zien.

Ik jogde naar de wc, die in het donker lang niet zo makkelijk te vinden was.

Een paar keer botste ik tegen iemands arm of koffer aan. 'Sorry', mompelend.

Met een zucht van opluchting sloot ik de deur van het kleine kamertje achter me.

Mijn haar streek langs mijn wangen toen ik met mijn handen tegen de muur steunde. In een poging rustig te worden. In een poging mezelf te kalmeren.

Het is maar een beetje weinig licht. Niks om je zorgen over te maken. Alles is nog hetzelfde. Alleen dan donker.

Ik pakte een glas water en probeerde op adem te komen.

Adem in. Adem uit. Het werkte redelijk, maar dat was vooral omdat het water me een soort van freaking brainfreaze gaf. Man, kwam dat water van de Noordpool ofzo?

Ik dacht aan het telefoongesprek van mijn vader dat ik vanmiddag had gehoord. Hij had niet geweten dat ik het had gehoord. Dat hij me wilde verkopen.

'Ja Alpha, ze is nu bij ons. Nee, ze weet van niks. Vanavond al? Vanwaar die haast? Wat is er gebeurd dan? Excuses Alpha, ik snap dat het niet mijn zaken zijn, maar-'

Ik zat op mijn hurken met mijn rug naast de deur. Door de kier van de deur kon ik hem precies zien. Hoe hij met de telefoon in zijn hand nonchalant in zijn luie stoel zat.

'Nee!', ik schrok door de plotse uitbarsting van emotie die mijn vader nu toonde. Ik had hem nog nooit zo gehoord.

'Excuses Alpha, maar dat is niet de prijs die we hadden afgesproken! Dit is gewoonweg niet acceptabel! U kunt niet op het laatste moment de deal aanpassen! Ik-'

Ik was te zeer in mijn gedachten verzonken om te horen hoe hij de telefoon op de haak knalde en de deur uit stormde.

'Oh hallo Lily', ik schrok en keek naar hem omhoog. Zijn ogen stonden donker. Ik was het wel gewend van de laatste maanden. Zijn ogen werden met de dag donkerder en leger.

'Ik moet je spreken', ik kon het niet aan en stormde de trap op.

'Lily blijf staan', ik hielt halt midden op de trap en keek om.

Tranen prikten achter mijn ogen en ik keek de man aan die me had opgevoed.

Ik rende verder, stormde mijn kamer binnen en gooide een tas op bed.

Ik begon wild mijn belangrijkste bezittingen in de tas te mikken, trok hem over mijn schouder en sprintte de achterdeur uit.

Ik moest hier weg voordat ze me kwamen halen.

Zuchtend liet mijn hoofd in mijn handen rusten.

Het groene licht dat van het exit sign kwam baadde het kleine kamertje in een groenige waas. Geen idee hoe dat ding nog wel werkte en de lampen niet maarja. Het leven is raar.

Ik schrok op toen ik snelle voetstappen buiten de deur hoorde. Mijn spieren gelijk aanspannend.

Meerdere mannen, hun stemmen vervormd door de deur, liepen haastig langs.

'Waar is ze dan', schreeuwde er eentje.

'Ruik je haar nog?', waren dat ze?

Een golf van paniek vloeide over me heen en ik gleed tegen de muur oplaag.

Met mijn knieën dicht tegen mijn borst getrokken begroef ik mijn gezicht in mijn armen.

De stemmen kwamen me niet bekend voor dus ze waren vast op zoek naar iemand anders... hoopte ik.

Ik zuchtte en leunde met mijn hoofd tegen de muur. Hier voelde ik me veilig. De deur op slot en niemand die me kon zien. Ik schamperde, dit moest wel het toppunt van triestheid zijn.

Ik sloot mijn ogen en liet de gebeurtenissen van de dag over me heen stromen.

*

Knipperend opende ik mijn ogen tegen het felle licht.

Toen ik mijn omgeving in me opnam en zag dat ik op de vloer van een wc-hokje lag kropen de gebeurtenissen van de vorige avond weer mijn geheugen in.

Ik keek om me heen, zoekend naar de bron van het felle licht. Licht? Eindelijk licht!

Door een klein raampje bovenin schenen zonnestralen naar binnen. Ze baadden het hokje in een goud licht. Ik ademde diep in en genoot van de warme stralen die mijn huid streelden.

Ik stond op van de vloer en kreunde toen ik mijn stijve lichaam strekte.

Ik spitste mijn oren maar hoorde geen geluid dus ik besloot dat het veilig genoeg was om de deur te openen.

Weifelend liep ik terug naar mijn plek. Hoe lang had ik in dat hokkie gezeten? Toen ik gisteren de deur sloot was het donker en nu licht. Dus dat betekende... dat het ochtend of middag was! Wauw, ik ben echt briljant. Applaus voor mezelf. Ik wilde voor mezelf applauderen toen mijn handen midden in de lucht verstijfden. De trein was leeg.

Ik schrok toen ik besefte dat ik alleen was.


***

Geen zorgen! Het stukje van de promo komt in hoofdstuk 13...

Het verhaal is langzaam opgebouwd, maar het zal het waard zijn geloof me : )

The SearchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu