Hoofdstuk ~30~

5.5K 222 67
                                    

Ik draaide me om en rende zo hard als ik kon de kamer uit. De gang door. Het geluid van Marius' wegstervende stem bereikte wel mijn oren, maar mijn brein kon niet verwerken wat hij zei door de adrenaline die door mijn lichaam werd gepompt.

Ik sloeg hoeken om, kwam slippend tot stilstand toen ik bij een doodlopende gang kwam, draaide me vliegensvlug om en rende door. Ik zou de uitgang vinden, dat moest.

Ik zou hier niet langer meer opgesloten blijven zitten. Niet nu mijn kans op geluk net buiten de deur stond te wachten. Te vechten om weer bij me te kunnen zijn.

Ik zou ook vechten, voor hem. Ik zou hem niet weer in de steek laten.

Ik zou door blijven vechten, tot de dood.

Als ik toen had geweten hoe letterlijk dat statement was.

***

Mijn hart sprong op toen ik aan het einde van een gang de grote deuren herkende die mijn ontsnapping zouden betekenen.

Tranen vlogen uit mijn ogen en ik sprintte op de deur af. Ik vloog, mijn voeten raakten de grond, maar het voelde alsof ik vloog.

Toen ik bijna bij de deur was zette ik me schrap en duwde er met al mijn kracht ertegenaan. Hij opende en bovenaan de trappen die links en rechts naar beneden leidden bleef ik stilstaan.

Het was een slagveld. Overal lagen lichamen verspreid en waren mensen nog aan het vechten. Mannen tegen wolven. Weerstand tegen Toewijding.

Ik zag tot mijn opluchting dat er nauwelijks wolven op de grond lagen.

Mijn ogen speurden de omgeving af op zoek naar Kaden en mijn hart sprong op toen ik hem zag. Hij vocht tegen vier mannen, in zijn eentje naast de bosrand.

Ik sprong van het balkon en veranderde in mijn wolf om hem te helpen. De vier mannen stonden in een cirkel om hem heen en de achterste wilde hem net neerslaan toen ik de groep bereikte.

Ik beet in één hap zijn nek door richtte me toen op de anderen. Kaden had mijn plan door en richtte zich op de laatste twee.

Binnen een paar seconden lagen ze allemaal op de grond.

'Kaden.', ik veranderde terug en wankelde op hem af, tranen gleden vrij over mijn rode wangen en alle emoties en gedachten en herinneringen die ik zo erg had binnengehouden stroomden in een stortvloed naar buiten.

'Ssshh.', hij sloeg zijn armen om me heen.

Eindelijk voelde ik me weer veilig. In zijn sterke, warme armen zou ik me nooit anders dan veilig of geliefd kunnen voelen. Mijn hoofd lag tegen zijn borst en zijn kin rustte op mijn kruin.

Ik wist dat hij de omgeving scande of we niet plotseling aangevallen zouden worden om me mijn moment van rust te geven. Daar was ik hem dankbaar voor. Mijn blik gleed omhoog naar de markering op zijn schouder en ik plantte er zachtjes kusjes op.

Hij huiverde onder mijn aanraking en keek omlaag. Onze blikken hielden elkaar gevangen.

'Het spijt me.', fluisterde ik. Verse tranen lieten mijn lichaam schokken en mijn onderlip trilde. Dat laatste trok Kaden's aandacht en voor ik nog iets kon zeggen drukte hij zijn lippen op de mijne. Onze lippen smolten samen en ik voelde de band weer aanwakkeren. De band die ik had verbroken door weg te rennen.

'Het geeft niks, ik begrijp het.

Ik vergeef je, Luna.'

We keken elkaar diep aan voor ik de stilte verbrak.

'Zullen we hier weg?', glimlachte ik.

Ook op zijn gezicht verscheen een glimlach die zijn parelwitte perfecte gebit liet zien en hij knikte.

'Laten we gaan.'

*

Kaden had door de gedachtelink aan de rest van onze pack doorgegeven dat ze zich terug mochten trekken. Ik moest eerst een bepaalde ceremonie doen voordat ik ook door de link zou kunnen communiceren met de pack.

Kaden had me nog niet verteld watvoor ceremonie het was, maar ik kon niet wachten om hem te volbrengen zodat ik écht bij zijn pack zou horen. Als Luna was de ceremonie wel een stuk... zwaarder. Zei Bèta William. Ik vroeg me af wat hij daarmee bedoelde terwijl we door het bos rende.

Wij renden met zijn drieën voorop en de rest volgde achter en naast ons. Rennende poten was het enige geluid wat er te horen was in het verder doodstille bos.

'Nu zijn we wel ver genoeg, laten we hier even pauzeren en de gewonden verzorgden.', zei Kaden toen hij terug veranderde.

Verscheidene mannen strompelden naar voren die zich sterk probeerden te houden, maar duidelijk vergingen van de pijn.

'Daar is een beekje ik haal wel wat water.', opperde ik en toen niemand bezwaar had pakte ik wat stukken stof die iemand had meegenomen om als verband te dienen en maakte die nat in het water.

Ik kwam weer terug en begon wonden schoon te maken.

'Dank, Luna.', zei de man eerbiedig en ik keek glimlachend op.

'Lily.', glimlachte ik naar de man en hij knikte dankbaar. Ik keek op en mijn blik kruiste die van Kaden. Hij keek me trots aan en mijn glimlach groeide breder.

Het geluid van naderende voetstappen deed iedereen opkijken en Kaden ging gelijk beschermend voor me staan. Een lage grom rolde uit zijn borst en ik zag de spieren in zijn rug bollen.

Meerdere mannen kwamen uit de schaduwen tevoorschijn. Ik keek paniekerig om me heen en zag dat ze overal waren. Ze waren niet met veel, maar dat betekende niet dat er niet meer in het donker verstopt zaten.

Recht achter me kruiste mijn blik met die van Brad die me strak aankeek. Ik keek weer vooruit.

Kaden had hem niet gezien, hij had zijn blik op iemand gevestigd die nu pas tevoorschijn kwam.

Ik snakte naar adem en sloeg mijn hand voor mijn mond toen ik hem herkende.


***

Twee hoofdstukken op één dag

Cuz I'm sweet like that

(en omdat er in allebei niet HEEL VEEL gebeurd)

Het volgende hoofdstuk wordt heftig jongens. Riemen vast!


Wat denk jij dat er gaat gebeuren? ;)

The SearchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu