Hoofdstuk ~21~

7.1K 258 99
                                        

Geschrokken opende ik de autodeur en maakte snel mijn weg naar de persoon die levenloos op het koude beton lag.

Kaden riep nog iets achter me aan dat het misschien een list was, maar het enige waar ik aan kon denken was de persoon helpen die hulpeloos alleen midden in de nacht op de weg lag. Misschien was ie al dood?

Vertwijfeld tikte ik op een schouder... Geen reactie. Bang voor wat ik zou aantreffen trok ik toch de persoon om zodat die op zijn rug lag.

Ik stikte haast in mijn adem toen ik zag wie het was.

***

Schreeuwend weerde ik mijn gezicht met mijn handen. Vaag in de achtergrond hoorde ik Kadens autodeur sluiten en voelde ik zijn hand op mijn rug.

Hij schrok toen hij zag wie ik had omgerold. Hij zat onder het bloed en vuil. Een grote snee sierde zijn borst.

Ik zag Kaden de snee inspecteren en zijn hoofd schudden. Was hij dood?

'W-we moeten iets doen.', ik stond trillend op en zocht om me heen. Het begon nu licht te worden en ik kon beter zien.

'Lily, wacht!', riep Kaden, maar ik was al weg.

Zo hard als ik kon sprintte ik naar het bos aan de rand van de weg. Struikelend over takjes en boomstronken zocht ik verwilderd om me heen. Steeds dieper het bos in tot ik het gevonden had.

Mijn handen trokken de plant met wortel en al uit de grond en ik sprintte terug. Ik kon Kaden nog geknield naast het lichaam zien zitten. Wat hebben ze met je gedaan? Vroeg ik aan mezelf, biddend dat hij nog te redden was.

We mochten dan wel een hekel aan elkaar hebben. Ik kon hem niet zomaar laten sterven.

Hij was belangrijk voor Kaden, dus ook voor mij.

Met piepende remmen kwam ik tot stilstand en hurkte naast hem neer.

'Trek zijn shirt uit.', commandeerde ik Kaden. Hij keek verbaast, maar deed toen toch wat ik vroeg. Ik trok blaadjes van de plant die ik had vermoord en begon erop te kauwen.

Een grimas verscheen op onze gezichten bij de aanblik van de diepe snee in Brad's borst die tevoorschijn kwam toen Kaden zijn shirt opensneed. Het bloed leek nog te stromen wat een goed teken was. Dacht ik verbitterd. Hij was tenminste niet leeggebloed.

Ik spuugde de blaadjes uit die nu een rode vloeistof afscheidden en drukte ze tegen de snee aan.

'Ehm.', zei Kaden vertwijfeld, 'Wat ben je aan het doen?'

Ik negeerde hem en drukte de prut zo goed mogelijk tegen de snee.

'Ik heb al aan zijn pols gevoeld. Hij leeft niet meer.'

'Niet! Dit gaat werken.', ik propte meer bladeren in mijn mond.

'Ik heb dit ook voor mijn moeder gedaan toen ze ziek was.', mijn mond vol. Ik drukte de laatste beetjes plant tegen de snede aan om hem helemaal te dichtten.

'Kom, help me hem op de achterbank te leggen.'

Kaden hielp me Brad op de achterbank te leggen en we reden verder naar waar we in eerste instantie naartoe hadden willen gaan.

Deze keer zat ik achterin met Brads hoofd op mijn schoot. Biddend en met bibberende vingers verzorgde ik zijn wonden en deed alles wat mijn moeder me ooit had geleerd om hem weer in leven te krijgen.

Na wat wel een eeuw leek kwamen we eindelijk aan bij een huis. Het was niet zo groot of mooi als dat van Kaden, maar het kwam in de buurt.

Zodra we uitstapten werd gelijk de voordeur geopend alsof hij ons had horen aankomen en liep er een man naar buiten.

The SearchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu