De wind blies zachtjes door de bladeren van de bomen die ons omringden en ik hoorde vage geluidjes van mensen of dieren. Ik kon het niet goed horen doordat Kaden zo snel liep. Weg van het gevaar. Weg van mijn vader die me gevonden had.
Maar nooit zou ik aan hem toegeven. Nooit zou ik terug gaan naar Alpha Marius.
Dat was de belofte die ik toen met mezelf zou maken.
Nooit zou ik terug gaan.
Nooit.
***
Kaden droeg me het huis uit. Hoe verder we van het huis verwijdert waren, hoe normaler ik me voelde. Ik keek achterom, bang dat we gevolgd zouden worden, maar zag dat we een zij-ingang hadden genomen.
Blijkbaar waren een voordeur én een achterdeur nog niet genoeg.
Meneer moest ook nog een deur aan de zijkant hebben.
Het huis leek rustig. Zó rustig zelfs dat je nooit zou raden dat er ook maar iets gebeurd was.
Het leek alsof er een sluier van me werd afgehaald die me had tegengehouden om zelf na te denken of te functioneren.
'Ik kan wel weer lopen.', zei ik tegen Kaden, maar hij luisterde niet. Ik zag dat we bij een auto stonden. Dezelfde als waarmee ik bij dit huis gearriveerd was.
Dat leek nu al wel een maand geleden terwijl het in feite maar een paar dagen was.
Met één hand opende hij de deur en hij legde me neer op de achterbank.
Ik wreef met mijn hand over mijn hoofd in een poging alles tot me te laten doordringen.
'Je bloed!', Kaden was naast me neergeploft op de achterbank en keek nu met grote ogen naar mijn hand. Naar het opgedroogde bloed dat tussen mijn vingers kleefde.
Na het sluiten van de deur graaide hij onder zijn stoel en haalde een EHBO-kit tevoorschijn. Ergens anders toverde hij een flesje water vandaan.
'Ohh.', stamelde ik. Ik probeerde me te herinneren wanneer ik een wond had gekregen.
De pijn in mijn hoofd werd nu ineens ook weer voelbaar. Nu de adrenaline weg was geëbd.
Kaden begon doekjes met het water te doordrenken en gaf ze aan me zodat ik mijn handen schoon kon maken.
'Ben je een tovenaar ofzo?', vroeg ik loom. De zeurende pijn in mijn hoofd negerend.
'Ik ben nog wel een Alpha. Ik moet goed voorbereid zijn voor als er iets gebeurd.', grijnsde hij.
Ik grinnikte en haalde dankbaar het bloed van mijn handen weg.
Kaden schoof dichterbij en gebruikte de doekjes om het bloed dat blijkbaar langs mijn kaak en oor liep weg te halen.
Ik kreunde toen zijn handen de gevoelige plek op mijn hoofd raakten.
'Sorry.', fluisterde hij. Ik knikte dat het niet erg was.
'Het is oké. Het is geen ernstige wond, een snee.'
Ik voelde me niet op mijn gemak. Het kriebelige gevoel dat je krijgt als je je bekeken voelt kroop langzaam maar zeker verder mijn rug op.
Ik bleef constant de omgeving in de gaten houden, maar ik zag niemand. Ik wist dat Kaden mijn wond niet kon schoonmaken als ik telkens mijn hoofd heen en weer bewoog, maar ik kon er niks aan doen oké!
'K-kunnen we gaan?', stotterde ik. De angst bekroop me steeds meer.
Ik hoorde buiten iets bewegen en verstijfde gelijk. Kaden's stem stokte en hij klom vanuit de achterbank de bestuurdersstoel op en startte de auto.
JE LEEST
The Search
WerewolfZijn ogen blikten naar beneden. 'Sh*t, je bent zo sexy', gromde hij. Hij pakte mijn heupen vast en drukte me op het bed. Hij ging snel tussen mijn benen staan. 'Ik wil je-' Fluisterde hij in mijn oor en streelde met zijn lippen langs mijn kaak. Hij...