1.

226 8 6
                                    

make peace with things that hurt you, and they'll no longer have control over your emotions.

'They say its not supposed to be. Tell me not to waste my time. This was never up to me. But if it was, i wouldn't mind.' zing ik zachtjes in mezelf. De melodie ben ik nog niet helemaal over uit.

Met mijn handen diep in mijn zakken, mijn schoenen om mijn nek en mijn broek opgerold loop ik langs het water. Af en toe voel ik het water zich om mijn voeten sluiten.

Het is een rustige, zwoele zomernacht. De zomerbries woelt zacht door mijn haren. Her en der staan af en toe een paar mensen op het strand te praten. Ik kom hier wanneer ik rustig na wil denken over alles wat er zich op dit moment in mijn leven afspeelt en dat is soms veel.

Mijn telefoon trilt. Met een zucht haal ik hem uit mijn zak en kijk naar het schermpje. *Mama belt.* ik werp een laatste blik over de zee, draai me om en neem met een zucht de telefoon op terwijl ik richting de duinen loop.

'Waar ben je?' Is het eerste wat een gefrustreerde stem door de telefoon zegt. Ik schud mijn hoofd. Niet dat ze dat zou zien, maar oké.

'Op het strand.' 'Kom nu naar huis, we vertrekken.' 'ma-' Mijn zin word afgebroken door een piepend geluid. Ze heeft gewoon opgehangen. Wat the f... Ik laat mijn telefoon weer in mijn zak glijden en stop mijn handen er bij. Met opnieuw mijn handen diep in mijn zakken, loop ik langzaam terug naar huis. Benieuwd naar wat ik nu weer zal aantreffen.

Na een half uur lopen kom ik in de buurt van ons huis. De auto staat met alle deuren open. Het is weer zo ver. Hoofdschuddend loop ik de oprit op waar mijn moeder druk heen en weer loopt met tassen en dozen. Waar ze die dozen zo snel vandaan heeft gehaald vind ik het meest bijzondere van het hele gebeuren.

'Wat is er aan de hand?' Ik leun tegen de auto aan, met mijn voet opgetrokken, steunend op een band. Mam blijft ongestoord heen en weer lopen. Na een kuchje van mijn kant, werpt ze me een geïrriteerde blik toe en gaat vervolgens verder met het inladen. 'Pak gewoon je spullen. We gaan weg.' De wind zorgt dit keer voor een koude rilling, in plaats van een ontspannen gevoel. Ik schud mijn hoofd en sla mijn armen over elkaar heen. 'Waar heen?' 'Canada.' Ik trek een wenkbrauw op. Dit kan ze niet maken. 'Wat?' Moeder zet met een diepe zucht een doos neer en gaat rechtop staan met haar handen in haar zij. 'we gaan naar Canada.' Aan haar toon te horen, is dit niet een onderwerp dat voor discussie is.

'Waarom?' Ik vraag het wel, maar het antwoord weet ik helaas al. Het is elke keer hetzelfde verhaal. Dit zou de vierde keer worden dat we vertrekken. Dit keer is het anders. Normaal gesproken blijven we in Nederland. Zo zijn wij van Friesland, naar Utrecht en uiteindelijk hier gekomen.

'Kind! Pak nou gewoon je spullen en werk even mee!' Mijn moeder gooit geïrriteerd haar armen in de lucht.

'Je weet dat we uiteindelijk toch weer hier terug komen, hè?' Ik duw mezelf van de auto af. 'Nee. We komen niet terug. Pak je spul of ik laat je hier.' Zegt ze vastbesloten. Ik schud mijn hoofd lichtjes en loop het huis in. Wat een moeite voor niks elke keer. Ze weet dat ik hier niet alleen zou blijven. Niet bij hém. Ik volg een spoor van vernieling door het huis. Mijn stiefvader zit op de bank met een biertje. Zijn haren zijn vet en staan alle kanten op. Zijn witte hemd zit vol vlekken en is volgens mij ook een maat te klein, aangezien zijn bierbuik een stukje zichtbaar is, bah. Overal liggen scherven van glazen en als ik me niet vergis zijn ook de borden gesneuveld. De kussens liggen in de gang en op de trap. Dat moet een hels gooipartijtje zijn geweest. Schilderijen liggen op de vloer in plaats van hangen aan de muur. Ik loop door de woonkamer naar de keuken. 'Hey schatje. Pak je nog een biertje voor me?'. Ik begin te grinniken, loop naar de koelkast en pak een biertje. Ook hier in de keuken lijkt het alsof er een orkaan op bezoek is geweest. Aan het openstaande kastje te zien, weet ik dat ik gelijk heb aangezien er geen één bord meer op haar plaats staat.

Ik loop terug naar de kamer en gooi mijn stiefvader zijn bier toe. 'Goed gedaan joh,' Hij trekt een wenkbrauw op terwijl hij zijn bier open plopt. 'Drink er 1 op een opnieuw verpeste kans! proost' Ik steek mijn duim op en glimlach hoofdschuddend. 'Wat zei je daar?' Hij staat op en zet dreigend een paar stappen naar mij toe. Aan zijn gezicht te zien hoopt hij er op om mij bang te maken. Maar dat lukt hem niet. Niet meer.

'Je hebt me wel gehoord.' Ik sla mijn armen over elkaar en draai me om om weg te lopen, tot mijn arm word vast gegrepen. Kippenvel verspreid zich meteen over mijn armen en mijn hart begint iets sneller te slaan. 'Je weet dat dit jouw schuld is, toch?' Ik kijk naar de hand die mijn arm vasthoudt. Met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik naar hem. 'Don't be a fool. Jij weet best dat dat, ' Ik wijs naar zijn bier, 'het probleem is. Ik ga pakken.' Ik trek mijn arm uit zijn grip. Voor ik het door heb begint mijn wang te branden en is mijn hoofd naar links gedraaid. 'Oké.' Ik haal nonchalant mijn schouders op, draai me om en vervolg mijn weg naar boven. Ik doe mijn oordopjes in, gooi wat kleren in de tas, pak een fotolijst van mijn nachtkastje en ga er mee op bed zitten. 'Ik mis je pap.' Ik pak met mijn vrije hand de kogel vast die om mijn nek hangt. 'Ik wou dat je hier nog was.' Een vinger glijd over de afbeelding van mijn vader.

Na het horen van geschreeuw beneden sta ik op, gooi nog wat laatste spullen in een tas. Wanneer die vol zit, pluk ik mijn koffer onder het bed vandaan die ik vervolgens vol gooi met boeken, kleren, schoenen en niet te vergeten, de foto van mijn vader. Ik stop mijn gitaar in zijn koffer loop naar beneden om vervolgens het beeld te aanschouwen van mijn stiefvader en mijn moeder die naar elkaar aan het schreeuwen zijn. 'Dit is de laatste keer, Jack! Dit kan zo niet langer!', schreeuwt mijn moeder naar hem. Haar stem slaat over. 'Ach mens, het is één biertje! Je stelt je aan.' Antwoord Jack laks terwijl hij zich weer op zijn stoel laat zakken, tot ergernis van mijn moeder die vervolgens een scheldtirade naar zijn hoofd gooit met daarin woorden die niet geschikt zijn.

Ik loop ze rustig voorbij en begin mijn spullen in de auto te leggen. Ik loop opnieuw naar binnen om mijn laptop en opladers uit de kast te pakken. Ondertussen is de ruzie tussen de twee "volwassenen" een stap verder gegaan en zijn ze opnieuw spullen naar elkaar aan het gooien, wat mij eerlijk gezegd verbaast. Ik heb niet geweten dat er zoveel "gooibare" spullen in dit huis waren. Net wanneer ik het laadje van de kast dicht druk, voel ik iets langs mijn hoofd zoeven, wat vervolgens uiteen spat tegen de muur. Ik voel een paar scherven tegen mijn gezicht aankomen. Ik voel mijn woede borrelen. Wanneer het volgende voorwerp net voor mijn benen kapot valt, loopt voor mij de emmer over. 'JEZUS! Doe even normaal zeg! Jullie zijn geen kleine kinderen, of wel?' Meteen staan ze beide stil. Jack houd een asbak vast en mijn moeder de afstandsbediening van de tv. Voorzichtig veeg ik met mijn hand langs mijn wang om vervolgens te ontdekken dat er een klein wondje op mijn wang zit. Hoofdschuddend loop ik naar de auto, stop de spullen die ik net gepakt heb in mijn tas en ga vast op de bijrijder stoel zitten. Niet veel later komt mijn moeder de auto in, start de auto en scheurt, Jawel mijn moeder scheurt, weg.

Ik zie in de spiegel mijn stiefvader nog zijn middelvinger opsteken. Met mijn capuchon op en mijn oordopjes in, sluit ik mijn ogen en laat ik mij mee slepen op de fijne klanken van de piano. Bijzonder hoe een piano dan toch je aandacht van alles weg kan nemen.

Ik hoor vaag mijn moeder van alles mompelen, maar ik besteed er geen aandacht aan en doe alsof ik slaap.

Where words fail, music speaks.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu