De volgende ochtend is het zeven uur dertig als ik op de klok kijk. Ik heb misschien zes uur geslapen omdat ik een plan moest verzinnen. Uiteindelijk ben ik rond één uur in slaap gevallen. Wonder boven wonder ben ik best uitgerust. Ik moet wel stil zijn als ik het huis uit wil sluipen en niemand wil wakker maken. Karina en Dimitrie staan pas binnen een uur op en Seb slaapt tot een uur of tien dus dat zou geen probleem moeten zijn.
Behalve als je nog steeds iedere morgen wakker wordt met zwevende dingen om je heen. Ik probeer zo gespannen mogelijk te blijven en de dingen uit de lucht te plukken. Uiteindelijk lukt het me en valt enkel mijn gsm op de grond, maar het huis blijft voor de rest stil. Ik trek snel een setje kleren aan waardoor ik gemakkelijk zou kunnen klimmen. Dan ga ik terug naar mijn kamer om te kijken of ik toch nog iets moet meenemen, maar dat is niet zo. Zelfs mijn gsm laat ik thuis. Die zou me kunnen afleiden tijdens het klimmen en misschien zou die energie kunnen opslokken die ik nodig blijk te hebben.
Ik verlaat het huis en meteen als ik een stap buiten zet, vallen de lichten die ik had aangelaten uit. Het is allemaal best bizar en misschien is dit wel het domste wat ik ooit ga doen. Ik loop naar de plaats waar ik normaal vandaag zou afspreken met Jonas om te joggen om negen uur.
Shit, ik heb niet afgebeld.
Ach ja, hij zal wel weggaan als het blijkt dat ik niet kom opdagen. Misschien is het rot van me dat ik hem ongerust maak, maar ik kan nu niet terug om hem een bericht te sturen. Misschien is er toch al iemand wakker en dan kan ik mijn plan morgen pas verder zetten. Misschien is het dan te laat voor al die kinderen in het ziekenhuis. Of voor de mensen die in coma liggen en via apparaten moeten ademen. Ik weet wel dat het ziekenhuis extra elektriciteit heeft, maar dat kan niet voor eeuwig doorgaan.
Al snel kom ik dichterbij het weggetje waar Jonas en ik ingaan als we gaan joggen. Er zijn een paar mensen, maar ik denk niet dat ze me zullen herinneren. Niet dat dat erg is.
Ik wandel het paadje in en ik kom uit bij de elektriciteitspalen. Jonas zei dat er een slot op het hek zat, maar gelukkig is het hek niet zo hoog en kan ik erover klimmen. Er gaat geen alarm af, niet dat ik dat verwacht had.
Wie breekt er hier nu weer in?
Ik ga naar het begin van de paal en kijk naar boven. Het is hoog, dat geef ik toe, maar ik heb geen hoogtevrees.
Denk aan alle kinderen in dat ziekenhuis, spreek ik mezelf toe. Ik zucht diep en kijk recht voor me, naar de grote betonnen blok. Ik kruip erop en dan begint te grote klim.
Ik ben nooit goed geweest in L.O. en dit is nu niet één van mijn sterkste kanten. Natuurlijk heb ik schrik dat mijn handen zweten en ik eraf ga vallen, maar die gedachtes ban ik mijn hoofd uit. Ook probeer ik de hoogte te negeren en klim stug door. Soms zijn mijn armen te kort, maar dan duwen mijn benen me omhoog.
Het lijkt alsof ik van mijn lichaam af zweef en mezelf van een afstandje bekijk. Een meisje klimmend op een elektriciteitspaal. Het is dom en roekeloos, maar ze blijft doorgaan omdat ze niet wil dat mensen doodgaan omdat ze zich gedeist moest houden vanwege die gave.
Ik weet niet wat ik zou doen als ik die gave niet had. Zou er dan geen stroomstoring zijn?
De ijzeren baren die in mijn hand snijden laten mijn gedachte stoppen en ik moet letten op waar ik mijn voeten zet. Ik was bijna uitgegleden en ik weet niet wat de mensen zouden denken als ze me op de grond vonden.
Telt dit ook als een zelfmoordpoging?
Nee, natuurlijk niet. Ik wil alleen maar helpen. De mensen zouden het begrijpen als ze wisten wat er aan de hand was.
Stilaan kom ik dichter bij de elektriciteitsdraden en begin ik meer zenuwen te krijgen. Ik moet alle aandacht aan mijn handen en voeten geven en proberen niet naar beneden te kijken, wetend dat ik dan sneller kan vallen. De wind waait mijn haren door de war en ik besef dat ik mijn haar beter in een staart had gedaan, maar daar is het nu te laat voor.
Het is best vreemd dat de angst nadat ik die uit mijn hoofd had gepraat, echt uitblijft. Enkel adrenaline en de moed om verder te zetten en hopelijk veel mensen te redden stromen door mijn lichaam.
Ik klim nog wat hoger en kan de draden die de hele stad van stroom voorzien aanraken. Ik adem diep in. Ik probeer ook de gedachte aan de dood weg te krijgen.
Gewoon doen!
Ik grijp de draden vast en meteen gaat er een schok door me heen. De energie die ik deze nacht heb opgespaard, verlaat mijn lichaam snel en ik moet ook mijn reserve-energie aan de stad afstaan. Er komen zwarte vlekken voor mijn ogen, maar die verdwijnen een beetje als ik in de verte lichtjes zie aangaan.
Het werkt!
Maar meteen na die gedachte lijkt mijn lichaam het haast te begeven en verslapt mijn grip op de draad. Er gaan steeds meer lichtjes aan, maar de donkere vlekken nemen ook toe. Ik moet zo snel naar beneden voordat ik te pletter val.
Mijn adem blijft steken in mijn keel en heel langzaam laat ik de draden los. De lichtjes in de verte blijven aan en ik zucht opgelucht, maar dat was niet zo slim, want de zwarte vlekken nemen nu heel mijn zicht over. Ik heb het gevoel dat ik ieder moment kan flauwvallen dus probeer ik mijn klamme handen te verplaatsten zodat ik naar beneden kan. Helaas lukt het niet zo goed en val ik bijna. Mijn lichaam trilt van alle inspanning en ik moet gewoon naar beneden gaan. Mijn voeten vinden hun eigen weg en als ik mijn linkervoet en rechterhand ergens anders wil zetten, schuif ik uit en laat de paal los. De lucht stroomt razendsnel langs me heen. De zwaartekracht trekt als een magneet aan iets ijzers. Het laatste wat ik hoor is mijn naam.
'Lavella!'~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Gaat ze het overleven of niet?
Veel leesplezier lieve lezertjes.

JE LEEST
Elektrische Liefde
RomanceLavella, of Ella, is een doodnormaal zeventienjarig meisje. Ze is verliefd, helaas op haar beste vriend die iemand op het oog heeft, en heeft goede punten, alleen haar familie ontbreekt een beetje. Maar dat wordt goed gemaakt als ze bij haar gay- be...