Hoofdstuk 34: Buiten

21 3 2
                                    

De hele dag heb ik op het bezoek van Cederik, Seb of Seppe gewacht. Uiteindelijk komt alleen Seb de kamer binnen rond een uur of vijf. Ik heb net gegeten en het viel best nog wel mee. Het voelde goed om niet meer via een buisje te eten en écht voedsel op mijn bord te krijgen.
'Sorry, dat het zo lang duurde,' zegt Seb.
'Nee, het is goed,' zeg ik. Praten gaat al een stuk gemakkelijker. Suzy, mijn verpleegster voor overdag, had me na het middageten meegenomen naar de cafetaria. Ik had wat met haar zitten kletsen en het klikte. Ook zei ze dat als ik vandaag bezoek kreeg op het belletje moest duwen. Ze ging me helpen om even buiten te zitten zodat ik vitamine D binnenkrijg voordat ik woensdag naar huis mag, want dat is nog steeds het plan.
'Ced moet zijn punten ophalen en nu je wakker bent, lukt het hem. Hij is terug vrolijk,' zegt Seb.
'Cederik had al gezegd dat zijn punten gedaald waren,' zeg ik. Seb glimlacht.
'Je stem is beter,' zegt hij. 'En ja, het ging niet zo goed.'
'En hoe gaat het met jou?' vraag ik. Seb haalt zijn schouders op.
'Goed, vooral nu je je ogen open hebt en een  teken van echt leven geeft,' zegt hij.
'En waar is Seppe? Ik had gehoord van Cederik dat jullie vaak samen waren,' zeg ik zacht lachend.
'O,' zegt Seb blozend en hij gaat op de rand van mijn bed zitten. 'Ja, het gaat goed. Seppe is deze week jarig en hij had iets gepland.'
'Dan ben ik op tijd wakker geworden,' zeg ik.
'Ja, hij zei dat je op zijn verjaardag ging wakker worden de dag voordat je wakker werd. Misschien had het geholpen,' zegt hij.
'Dat zou kunnen. Weet je al wat je hem gaat geven voor zijn verjaardag?' vraag ik.
'Ja, ik wou hem meenemen naar een ontbijt, maar hij is op een vrijdag jarig,' zegt hij.
'Je kan hem toch zaterdag meenemen. Of je kan hem een zelfgemaakte bon geven die hij kan inruilen bij jou voor een ontbijtje met jou,' zeg ik.
'Mm ... dat is wel een slim idee. Dankjewel, El,' zegt Seb en hij geeft me een kus op mijn voorhoofd. Ik glimlach. Dit heb ik gemist.
'Heb je zin om even mee naar buiten te gaan?' vraag ik. Ik moet hem spreken over wat er gebeurt is en dat ik het terug weet.
'Mag je dat?' vraagt hij ongelovig.
'Ja, alleen moet je wel even op dat knopje duwen,' zeg ik en ik wijs naar het grijze bolletje dat de nachtzuster, en daarna Suzy, nog eens heeft laten zien.

Niet veel later zit ik samen met Seb buiten. Suzy zei dat mijn spieren nog moesten wennen aan het opnieuw wandelen. Met elke stap voelde ik me precies zwaarder en zwaarder en had ik overal spierpijn. Op een gegeven moment moest ik zelfs op Seb leunen omdat mijn benen te veel pijn deden. Het ijzeren stokje op wielen met daaraan mijn vochtzakje, hielp niet voor de steun.
Seb had me mijn schoenen aangedaan zodat ik naar buiten kon en hij had me een trui gegeven die al sinds ik hier ben, in mijn kast ligt. Zo heb ik het niet koud met de lentewind. Hij heeft ook geholpen met een losse broek aan te trekken. Mijn armen hebben niet genoeg kracht om het zelf te doen.
Ik leun tegen de rugleuning van het bankje dat in de achtertuin van het ziekenhuis staat. Het is er mooi en groen en ik ben blij dat ik de geur van het ziekenhuis even uit mijn hoofd kan zetten. Ik zucht tevreden en sluit mijn ogen om te genieten van de zon.
'Ik weet wat er gebeurd is,' zeg ik na een lange, maar niet ongemakkelijke stilte tegen Seb. Ik open mijn ogen langzaam en kijk hem aan. Hij staart met grote ogen naar me.
'Sorry,' zeg ik trillerig. 'Ik wou gewoon ... Ik wou je niet ongerust maken.' Ik zucht. 'Ik weet niet wat ik had. Het spijt me.'
'Nee, het is oké. Misschien kwam de stroom niet meer terug. Het is goed dat je dit gedaan hebt. Ik weet dat ik je dit nooit zou laten doen, maar dat was alleen omdat ik bang was je te verliezen,' zegt hij.
'Je was me bijna kwijt,' breng ik er tegenin.
'Bijna is niet helemaal,' zegt hij. Ik sluit mijn ogen weer en laat me tegen Sebs schouder aanleunen.
'Dan nog. Sorry, ik had naar je moeten luisteren. Toen ik viel, ik was echt bang,' zeg ik. Seb legt zijn hoofd op dat van mij.
'Cederik ving je gelukkig op,' zegt Seb.
'Ja, dat heb ik gezien,' zeg ik.
'Gezien?'
'Ja,' zeg ik.
'Was je toen nog niet bewusteloos?'
'Jawel, maar ik had erover gedroomd. Daardoor wist ik wat er gebeurd was,' zeg ik en ik steek mijn handen moeizaam in mijn zakken. Daarna ontspan ik mijn schouders weer. Het begon een beetje pijn te doen.
'Binnen twee dagen mag je al naar huis,' mompelt Seb dan. Ik knik.
'Ja,' zeg ik. 'Ik heb Karina en Dimitrie nog niet gezien.'
'Ze zijn geweest toen je in Ceds armen in slaap was gevallen. Ze wilden jou en Ced niet wakker maken. Vooral omdat het er schattig uitzag, maar ook omdat Ced maximum drie uur per nacht sliep. Nu jij wakker bent, valt er een pak stress van zijn schouders af. Hij komt waarschijnlijk morgen en woensdag om je te helpen inpakken. Seppe en ik komen ook natuurlijk want anders geraak je nog niet eens thuis,' zegt Seb. Ik knik.
'Dat is waar,' zeg ik. 'Kom jij morgen niet?'
'Ik weet het niet. Wil jij niet meer tijd met Ced alleen?' vraagt hij. Mijn wangen worden rood en ik sla mijn ogen neer.
'Jawel, maar ik wil dat je er morgen ook bij bent. Als Seppe tijd heeft, mag hij ook meekomen, alleen ... Wil je een deken meenemen voor morgen?' vraag ik.
'Dat zal ik doen,' zegt Seb en ik glimlach.
Het liefst van al wil ik zo snel mogelijk naar huis om mijn lichaam weer te kunnen gebruiken.
Om weer normaal te zijn.

Elektrische LiefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu