Hoofdstuk 28: Ziekenhuis

20 2 2
                                    

Het is zes dagen geleden dat we Ella naar het ziekenhuis hebben gebracht. De dokters zeiden dat haar energie op was en ze moest uitrusten. Ze ligt in coma. Ced had gevraagd of ze wisten of Ella nog wakker zou worden, maar dat konden de dokters nog niet zeggen.
Ook heeft ze gebroken ribben, een gekneusde enkel en een paar blauwe plekken over haar lichaam verspreidt.
Ced ziet er het meest vanaf. Hij is bleek, heeft wallen onder zijn ogen en geeft niks meer om zijn uiterlijk. Zijn haren zitten vaak in de war, alsof hij net is opgestaan, zijn ogen kijken schichtig om zich heen alsof iemand hem zal vertellen dat Ella overleden is.
Hij is de klust kwijt, net zoals ik.
Gelukkig heb ik Seppe nog die me steunt en troost. Ced negeert Britt sinds het gebeuren. De enige persoon met wie hij praat, ben ik. En soms Seppe, maar dat is niet vaak.
'Kom je straks mee naar Ella,' vraagt Ced als ik mijn kluisje dichtdoe. Ik kijk hem in zijn bloeddoorlopen, groene ogen en knik.
'Is het goed dat Seppe ook meegaat?' vraag ik. Ced knikt en dan is hij weg, verdwenen in de menigte in de gang.
Op school gaat het ook niet al te best. We krijgen wel alle steun van onze medeleerlingen en leerkrachten, maar ik weet zeker dat Ced nog geen enkele voldoende heeft gehaald op zijn toets. Hij is vaker in zijn hoofd dan in de echte wereld
Net zoals ik.

Na school staat Ced al aan mijn auto. Hij leunt er nonchalant tegenaan en staart voor zich uit. Zijn oogkassen zijn een beetje ingevallen en hij kijkt op als ik de auto ontgrendel. Hij kruipt zonder iets te zeggen op de achterbank waar hij vorige week nog met Ella heeft gelegen.
Seppe en ik stappen ook in en dan rijdt ik naar het ziekenhuis.
Ced en ik zijn er al elke dag geweest sinds het incident. Meestal samen, maar soms alleen. Dan gaan we op een ander bezoekuur. We weten ondertussen al welke verdieping, de intensieve is, op de derde, en welke kamer, 145. We lopen er naar toe en als we de kamer binnenkomen, stokken bij alle drie onze adem, ook al hebben we haar al vaker zo gezien. Ella is verbonden met allemaal machines die haar in leven houden en het enige geluid is het zoemen van de lichten en de machine dat haar hartslag toont en aangeeft dat ze nog leeft.
Haar lichaam is dunner, haar huid is zo wit als sneeuw en haar haren lijken licht te geven door de tl-lichten. Haar ogen zijn gesloten en haar mond lichtjes open. Als je dichterbij komt, kan je haar net horen ademen. Overal in de kamer staan bloemen en kaartjes van leerlingen. Seppe, Ced en ik hebben haar een teddybeer gekocht die we onder haar arm hadden gestoken. Nu staat hij op haar nachtkastje. De nachtzuster zal hem daar wel hebben gelegd.
De tranen komen naar boven als ik me bedenk dat ze misschien nooit meer wakker wordt.
Waarom had ik het niet door?
Waarom heeft ze het gedaan?
Wat zou er gebeurt zijn als ze dit niet had gedaan?
Seppe knijpt in mijn hand en ik kijk naar hem om. Hij glimlacht triest en veegt met zijn duim over mijn wang. Ik had niet eens door dat ik aan het wenen was.
Ced is ondertussen op zijn vaste plek gaan zitten, rechts langs Ella. Hij houdt haar hand vast en zucht diep. Ik hoor hem wat dingen fluisteren en hij geeft een kneepje in haar hand, maar ze knijpt niet terug. Ced laat zijn hoofd hangen en kijkt naar ons om.
'Ik heb het uitgemaakt met Britt,' zegt hij zacht. Zijn woorden blijven tussen ons inhangen en Seppe knijpt in mijn hand als teken dat iemand iets moet zeggen.
'Waarom?' vraag ik.
'Ik kan geen relatie hebben als ik weet dat mijn beste vriendin misschien nooit meer wakker zal worden,' hij kijkt me nu recht aan en fluistert: 'Ik kan het niet, Seb. Ik kan het echt niet. Ik bewonder je dat jij dat wel kunt. Gewoon doorgaan met Seppe.' Hij glimlacht vlug, maar het is nep. Ced glimlacht niet meer echt sinds Ella hier ligt.
'Waarom vertel je het me nu?' vraag ik.
'Omdat Ella het misschien hoort. Ze gaat er misschien door wakker worden dat ik haar advies heb opgevolgd,' zegt hij zacht, maar hoorbaar. Zijn ogen vullen zich met tranen en hij kijkt weer naar Ella. Hij fluistert weer iets en laat zijn hoofd zakken op Ella's arm. Zijn snikken zijn onregelmatig en ik kan het niet aan om hem zo te zien.
Helemaal kapot.
Ik krijg een brok in mijn keel.
'Ced, ik ga even naar de cafetaria,' zeg ik en hij kijkt op, snuit zijn neus met de papieren zakdoekjes op Ella's nachtkastje en knikt. Ik ga naar Ella toe via haar linkerkant en geef snel een kusje op haar voorhoofd. Dan verlaat ik stilletjes de kamer en Ced kijkt terug naar Ella om vervolgens weer in snikken uit te barsten en haar hand te pakken.
'Denk je dat hij het nog gaat volhouden?' vraagt Seppe als we de cafetaria inwandelen. We nemen allebei een tasje koffie en gaan aan een tafeltje zitten.
'Ik weet het niet. Ik hoop natuurlijk van wel, maar hier vóór heb ik hem nog nooit zien wenen in iemands anders bijzijn,' zeg ik. Seppe's bruine ogen kijken in de mijne en ik voel een warm gevoel mijn lichaam over nemen waardoor ik de pijn een beetje vergeet. Hij neemt mijn hand vast en glimlacht kleintjes.
'Gaan we straks even naar jouw huis?' vraagt hij en zijn wangen worden een beetje rood.
'We kunnen nu al gaan,' zeg ik. Het ziekenhuisgevoel vind ik niet zo prettig en vooral niet als ik blijf denken aan Ced met zijn betraande ogen en Ella's tengere lichaam onder dat ziekenhuislaken.
'En Cederik dan?'
'Ik denk dat hij vooral bij Ella wil zijn en hij kan zijn moeder vragen om hem te komen halen,' zeg ik. Seppe knikt.
'Wacht hier, ik zal wel even gaan zeggen dat we wegzijn,' zeg ik en sta recht. Seppe knikt opnieuw en ik verlaat de cafetaria om weer drie verdiepingen omhoog te klimmen.
In Ella's kamer zit Ced al wat rechter, maar heeft wel nog zijn hand in die van Ella. Het ziet er schatig uit en ik voel me rot om dit moment te verpesten, maar ik ga toch binnen.
'Ced?' vraag ik. Hij kijkt op. Zijn ogen zijn niet meer rood, maar wel nog nat.
'Seppe en ik gaan door als je het niet erg vind,' zeg ik. Ced schudt langzaam zijn hoofd.
'Nee, jullie zijn leuk samen en dat mag hier niet onder leiden. Ik loop wel naar huis,' zegt hij.
'Echt?' vraag ik.
'Ja, Seb. Ik red me wel,' zegt hij en hij kan er weer zo een neppe glimlach vanaf krijgen. Ik trek een mondhoek op en verlaat de kamer.

Thuis gaan Seppe en ik naar mijn kamer. Hij praat wat over zijn zestienjarige broer. Ik was er vrijdag achtergekomen toen ik hem na de film naar huis ging brengen. Seppe vertelde me in de auto over hem.
Het was de avond toen de lichten uitvielen.
'Sebastiaan?' vraagt Seppe en ik kijk op. Hij glimlacht klein. 'Je was niet aan het opletten, eh?'
'Wat? Jawel,' zeg ik snel. Seppe's glimlach verspreidt zich een beetje.
'Waar had ik het dan over?' vraagt hij.
'Je broer,' zeg ik.
'En wat was hij aan het doen?' vraagt hij. Ik kijk betrapt naar mijn nagelriemen. Er is een zachte lach te horen van Seppe en ik kijk terug op.
'Sorry,' zeg ik.
'Het geeft niet. Zolang je me nog interessant vindt, is het goed,' knipoogt hij.
'Jij kan niet oninteressant zijn,' mompel ik en ik kijk al naar zijn lippen.
We zoenen steeds vaker en vaker omdat dat het enige is wat mijn gedachte echt kan stoppen en ik vind het veel te leuk om Seppe te zoenen. We zijn nog niet verder gegaan, maar wat wil je als je nog maar negen dagen samen bent en je beste vriendin in het ziekenhuis ligt?
Seppe buigt al naar voor en ik laat me naar achteren vallen, op mijn bed, voordat zijn lippen de mijne raken. Hij komt boven mijn gezicht hangen en grijnst. Ik pak zijn wangen vast en trek hem naar me toe. Zijn lippen zijn warm en geweldig. Mijn lichaam tintelt onder zijn aanraking en heel zachtjes streel ik zijn rug. Seppe hapt naar adem en zoent me dan opnieuw, ruiger, beter.
Ik zucht tegen zijn lippen aan en laat me meenemen naar een andere wereld.
Een wereld zonder zorgen.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Seb kan nog afleiding zoeken, maar kan Cederik dat ook voor elkaar krijgen? En gaat Ella wakker worden?
Laat zeker een reactie achter ;)
Veel leesplezier lieve lezertjes

Elektrische LiefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu