Maandagochtend krijgen Seb en ik hetzelfde berichtje van Cederik. Hij stuurt dat hij vandaag niet meerijd omdat hij bij Britt is blijven slapen.
Aan de ene kant ben ik best opgelucht want zo kan ik de confrontatie met de realiteit nog uit de weg gaan. Maar aan de andere kant moet ik nu nog langer wachten tot mijn gevoel van ongemak verdwijnt.
Seb en ik zitten op het moment dat we het berichtje krijgen, in de badkamer. Mijn beste vriend kamt zijn haar en ik poets mijn tanden.
'Dit kan je niet menen!' roept Seb en hij laat me het bericht zien. Ik spug mijn tandpasta uit.
'Doe niet zo verbaast, Seb. Ik had het gezegd,' zeg ik en ik ga onder de kraan hangen om wat water in mijn keel te laten en vervolgens de resten tandpasta mee uit te spugen. Seb zucht en laat zijn gezicht in zijn handen vallen.
'Ik had gehoopt dat hij nog een beetje verstand had,' mompelt hij.
'Hij is ten minste gelukkig,' zeg ik, meer om mezelf te overtuigen dan Seb.
'Zolang ze maar niet verder gegaan zijn dan zoenen gisterenavond, want dan zwaait er wat,' zegt hij en ik begrijp wat hij bedoelt, helaas. Ik wil er niet aan denken dat ... Stop!
'Dan is hij zijn verstand helemaal kwijt,' bevestig ik.
'Zullen we dan vertrekken?' vraagt Seb.
'We moeten nog eten,' zeg ik.
'Dat kan wachten,' zegt hij. Ik frons terwijl Seb de badkamer uitloopt. Hij stop even in de deuropening.
'Had ik al verteld dat ik Seppe vandaag meeneem?' vraagt hij.
'Nee, maar nu weet ik wel waarom je zo een haast hebt. Je wilt hem wel heel graag zien,' zeg ik.
'Je wilt niks anders als je verliefd bent,' zegt hij en dan loopt hij echt weg, naar beneden.
Niet veel later kom ik ook naar beneden en neem een beetje cornflakes. Ik heb niet veel honger en dat komt vooral door Cederik. Ik ben er echt nog niet klaar voor en dat besef ik pas wanneer ik mijn tas voor vandaag klaarmaak en mijn jas en schoenen aantrek
'Mam! Pap! We zijn weg!' roept Seb vanaf beneden. Ik zwaai mijn rugzak over mijn schouder en ga met lood in mijn schoenen naar buiten. We stappen in de auto en al snel komen we aan bij een huis dat ik nog nooit van mijn leven gezien heb. Het is niet te klein, maar ook niet te groot. De bakstenen zijn bruin en er is een grote, donkergroene deur in. De ramen zijn ook omlijst met groen en het licht achter twee ramen brandt. Er staat een auto op de oprit, maar ik zie niet zo goed welk merk. In de voortuin staan ook een paar boompjes en daarvóór liggen steentjes, waar Sebs auto op staat.
'Ga jij hem halen?' vraag ik en ik keer het huis de rug toe.
'Ja,' zegt hij, maar hij beweegt zich niet.
'Hoe weet je eigenlijk of hij echt hier woont?' vraag ik en probeer zelf kalm te blijven door gedachtes aan Cederik te ontwijken.
'Hij heeft het gisteren, nadat ik zijn nummer kreeg aan onze voordeur, doorgestuurd. Ik zag ook een auto staan en dat is precies dezelfde als de auto die hier op de oprit staat,' zegt Seb met een knikje naar de auto. 'Een kleine Fiat, van zijn moeder.'
Ik zoek een gepaste opmerking, maar dat is niet nodig want Seb zucht opgelucht als één van de achterdeuren openzwaait van de auto.
'Goedemorgen,' zegt Seppe vrolijk en hij stapt in. Hij gaat achter mij zitten zodat hij goed naar Seb kan kijken.
'Wil je anders langs je geliefde gaan zitten?' vraag ik met een kleine glimlach. Seppe wordt rood en schudt lichtjes zijn hooft.
'Blijf maar zitten, Ella,' zegt hij. 'Ik ga Seb al te veel van je stelen. Je mag wel langs hem blijven zitten.'
'Naha, Seppe, dat wordt delen. Seb blijft mijn beste vriend,' zeg ik, nu met een grotere glimlach. Seb kan er ook eentje vanaf krijgen, start de auto en rijdt ons naar school.Pas als ik tijdens de laatste pauze opgelucht adem haal omdat ik Cederik een dagje heb kunnen ontlopen zonder mezelf al te veel pijn te doen, hoor ik zijn stem. Meteen zuig ik alle lucht binnen bereik op en sla mijn kluisje met een harde klap dicht.
'Ella, wacht!' hoor ik en ik loop tegen de leerlingen in, weg van de stem. Ik wil hem niet zien want ik weet echt niet wat ik moet zeggen. Het is niet zo dat ik boos op hem ben, ik ben eerder boos op mezelf. Boos omdat ik niet sterk genoeg was om hem weg te duwen.
'Ella!' roept hij en ik voel zijn warme hand om mijn elleboog. Ik kan zijn hitte door mijn trui heen voelen en ik voel dat mijn hart een raar sprongetje maakt als onze ogen elkaar ontmoeten.
'Kan ik je even spreken?' vraagt hij. Het is de laatste tijd zijn vaste zinnetje geworden.
'Nee,' zeg ik en ik wil me lostrekken, maar hij laat het niet toe.
'Ella, alsjeblieft,' zegt Cederik bijna smekend.
'Niet hier,' zeg ik.
'Je hebt gelijk,' zegt hij en het volgende moment trekt hij me achter zich mee naar het conciërgehok van dit gebouw. 'Hier is het veel makkelijker praten.'
'Waarom?' vraag ik. 'Waarom wil je praten? Ik heb niks te bespreken.'
'Maar ik wel,' zegt hij.
'Cederik,' zucht ik en ik zet een kleine stap van hem af om mezelf de ruimte te geven om na te denken.
'Het spijt me, oké?' vraagt Cederik.
'Je moet je excesses niet aanbieden,' zeg ik.
'Wat? Waarom niet. Ik heb je gezóénd. Dat is niet iets wat vrienden doen,' zegt hij. Ik haal mijn schouders op.
'Waarom deed je het dan?' vraag ik.
'Je was er gewoon,' zegt Cederik.
'Ik was er gewoon? Dus als je Seb had gebeld, had jij hem gekust?' vraag ik.
'Ik denk het,' zegt hij schouderophalend. 'Maar Seb zou me hebben weggeduwd. Waarom deed jij dat niet?'
Shit shit shit shit shit.
'Ik wist niet wat ik deed, sorry,' zeg ik en Cederik scant mijn gezicht om af te wegen of ik wel of niet lieg. Gelukkig merkt hij niet dat ik lieg.
'Gaan we het gewoon vergeten en een ijsje eten?' vraagt hij.
'Het is winter,' zeg ik. Het valt hem niet op dat ik zijn voorstel ontwijk want ik kan de kus niet vergeten. Als er niks was, had zijn haar niet rechtgestaan van de elektrische deeltjes die rond vlogen.
'Dus? Ijs is lekker en zo maken we het altijd goed. Niet dat we vaak ruzie hebben, maar toch,' zegt hij en hij pakt mijn hand vriendschappelijk vast.
'Je hebt gelijk,' zucht ik. 'Wanneer spreken we af?'
'Wat dacht je van nu?' vraagt Cederik en ik trek mijn wenkbrauwen op.
'Nu? Als in spijbelen?' vraag ik.
'Kom op, Ella. We hebben al lang niks meer met z'n twee gedaan en na school spreek ik af met Britt,' zegt hij.
'Oké,' zeg ik zacht. Ik ben echt dom. 'Maar alleen als je verteld wat er allemaal gebeurd is tussen jou en Britt. Ik kan niet geloven dat je bij haar bent blijven slapen!'
'Ik ben niet bij haar blijven slapen,' zegt hij.
'Wat heb je dan gedaan?' vraag ik.
'Ik wist dat jij nog niet klaar zou zijn om me te zien na gisteren en Seb zou me levend begraven want hij weet het,' zegt Cederik met een kleine glimlach.
'Je kent me te goed,' mompel ik.
'Ik ken je beter dan jezelf,' zegt hij en hij kijkt me doordringend aan. Zou hij toch weten dat ik verliefd op hem ben?
'Gaan we nog ijs halen of hoe zit het?' vraag ik en op dat moment gaat de bel.
'Dat is ons teken,' zegt Cederik met een grijns.~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Een hoofdstuk om het weekend goed te beginnen. Laat zeker een reactie achter en vertel iets leuks over jezelf!
Ik wil mijn lezers beter leren kennen.
Veel leesplezier lieve lezertjes.

JE LEEST
Elektrische Liefde
RomanceLavella, of Ella, is een doodnormaal zeventienjarig meisje. Ze is verliefd, helaas op haar beste vriend die iemand op het oog heeft, en heeft goede punten, alleen haar familie ontbreekt een beetje. Maar dat wordt goed gemaakt als ze bij haar gay- be...