Aan onze altijd gezellige lunchtafel waren we aan het kaarten. Presidenten vond ik altijd één van de leuktse kaartspellen, maar deze keer verloor ik alleen maar.
Opeens stond ik met mijn rug tegen de muur en met een mes op mijn keel. Heel mijn lichaam trilde, het enige wat ik voelde was angst. 'Praat' beveelde hij me, maar ik hield me mond. Het mes sneed in mijn keel, een straaltje bloed dwardelde naar beneden.
'Terra!''Terra, het is jouw beurt!' Laura zwaaide met haar hand voor mijn ogen. 'Ben je oké? Je staarde in het niets'
Mijn hand vloog naar mijn keel, geen bloed 'Ik ben oké, gewoon moe denk ik.' Ik lachte. Een vreemde lach. Een lach die niet van mij was.
'Ik denk dat ik maar ga liggen, toch een beetje last van hoofdpijn' Ik stond op en liep zonder om te kijken naar mijn kamer. Ik voelde de bezorgde blikken van Vita en James in mijn rug snijden.Ik wist niet hoe snel ik het slot van mijn deur had gevonden, maar binnen een mum van tijd had ik mezelf opgesloten. Ik greep papier en een pen van mijn bureau. Ik ben begonnen de visioenen op te schrijven.
Mijn lichaam trilt, ik voel angst. Grotere angst dan dit bestaat niet. Het is de vrees voor de dood. Ik wil nog niet dood. Ik wil nog niet dood!
'Aaaaah!'
Ik hijg zwaar, mijn handen houden zich vast aan mijn hoofd. Ik wil nog niet dood!
Ik kijk de kamer rond, ik ben op de academie. Er is hier geen gevaar, ik kalmeer. Dit was de vijfde keer dat ik een hallucinatie kreeg. Nog nooit heb ik ze zo snel achter elkaar gehad. Elke keer voelde ik een emotie; verdriet, blijdschap, woede en nu angst.
Angst is een sterke emotie, misschien daarom.'HELP!' Ik schreeuw de longen uit mijn lijf. 'HELP!' Mijn stembanden doen zeer.
'Stop'
'Stop!'Hijgend kijk ik de kamer rond, ik zit niet opgesloten, ik ben veilig.
Er klopt iemand op de deur. Geschrokken kijk ik de deur verwijtend aan.
'Terra?'
Het is Vita. 'Één seconde' wil ik roepen, maar mijn stem klinkt schor, mijn stembanden doen pijn.
'Weet je zeker dat het gaat?' Ze is even stil 'Ik dacht na al die vi -' ze stopte weer 'na al die dingen van jouw' ze was stil.
Ik snapte wat ze bedoelde, ik zou ook bezorgd zijn als het haar overkwam.
'Het gaat wel, ik heb gewoon een beetje hoofdpijn' Ik probeerde zo eerlijk mogelijk te klinken, maar het leugen was onvermijdelijk.
'Oh, nou dan sterkte dan. Ik en James wilde het bos in voor het loopschema, maar ik denk dat het beter is als je even gaat liggen'
Ik hoorde haar voetstappen wegsterven.'HELP!'
De kreet was een fluistering. Het kwam van mijn deur. Ik liep erna toe en haalde hem van het slot af. Ik weet niet waarom, maar ik was gebiologeerd door de fluistering en liep de gang in naar links. Bij de tweede gang weer naar links. Een trappetje van twee treden af, naar rechts. Ik was hier nog nooit geweest, hier waren de grotere kamers, voor de ouderejaars in de commissie. Nieuwsgierig liep ik door de gang, aan het einde stond een deur op een keer. Kamer 209. Ik liep voorzichtig naar binnen. Een groot bed, een grote kast, een groot raam. Eigenlijk was het hetzelfde als mijn huidige kamer, maar dan twee keer zo groot. Naast het bed was een afdruk op het tapijt.Het bed was verschoven! Dat kon je duidelijk zien. Ik probeerde het verder te duwen, maar het was veel te zwaar. Ik ging door mijn knieën en keek onder het bed. In het midden was een soort verhoging.
Nog nooit ben ik zo blij geweest, dat ik klein ben, ik paste net onder het bed door. Ik kroop naar de verhoging, van dichtbij kon ik zien dat het een plank was. Teleurgesteld wilde ik weer teruggaan, waarbij ik hem per ongeluk aan de kant schoof, mijn voet zakte weg.Met een geschrokken en verbaasde blijdschap inspecteerde ik het gat. Beneden zag ik een fakkel branden, daaraan kon ik zien dat het niet heel diep was, maar ook dat er misschien nog iemand anders was. De adrenaline nam de overhand, ik ging langzaam door het gat naar beneden.
Eerst raakte mijn voeten de grond, met één soepele sprong was ik geland. Ik pakte de fakkel en wachte af, geen gekke pijltjes uit de muren. Ik hield hem voor me en zag een trap. Ik draaide een rondje om mijn as en vond een steentje, gelukkig kon ik de landing horen. Het galmde door deze grot. Ik schatte in dat het niet al te diep is. Op mijn hoede liep ik verder.
'Help'
Ik blijf stokstijf staan, weer die fluistering. Deze keer galmde die, net zo als het steentje door de grot. Ik versnel mijn pas, er is daar iemand. Ik loop in een rap tempo naar beneden, het geroep wordt harder. Het is alsof ik er naartoe word getrokken. Ik de verte zie ik vage stalen stangen. Ik weet niet wat het is, loop er behoedzaam maar snel op af. Ik zie het figuur van jongen, ik kom dichterbij. 'Wie is daar?' Vraagt het figuur. Ondanks de rauwe klank komt me die stem heel bekend voor. Op een meter afstand hou ik de fakkel in het midden. 'Ik ben Terra' zeg ik.
De jongen tilt langzaam zijn hoofd op.Er verschijnt een flauwe grijns op zijn gezicht.
Ik ken deze jongen, ik zweer het.
'Van alle mensen, moest uitgerekend jìj me komen redden?'
Deze stem is onmiskenbaar.
Zijn hele gezicht verschijnt nu in het licht van mijn fakkel.
Het is Rayan
JE LEEST
Verbonden
FantasyIk ben onafhankelijk, of beter gezegd: wàs. Nu moet ik alles delen met precies díe persoon. Mijn leven is officieel verwoest. ~ Terra Delphine