9. De ochtend

21 3 0
                                    

Ik wordt wakker in een onbekende kamer, geen idee hoe ik daar terechtkwam. De gordijnen zijn dicht, dus zet ik een lamp aan. Ik strekte me uit toen Rayan de kamer in kwam gelopen. Zijn groene ogen keken mij strak aan. Instictief trok ik de dekens over me heen, maar ik besefte dat ik mijn kleren nog aanhad. Hij grijnsde, en deed zijn leren jack uit.
'Wat?' Vroeg ik slaperig.
'Dankjewel' zei hij
'Wat?' Vroeg ik nog een keer.
'Hoe wist je het?' Zei hij
'Wat?' Vroeg ik weer.
'Heb je me bespioneerd?' Vroeg hij.
'Wat?!' Vroeg ik met een tikje frustatie.
'Wat wat?' Vroeg hij.
Wat is er?! Is er iets gebeurd?!, Waar ben ik?' Ik probeerde me iets te herinneren, maar kon het niet.
'Je weet het niet?' Vroeg hij nieuwsgierig, maar het leek ook een tikje gekwetst
'Nee!' Riep ik uit

Hij wachtte een paar seconde.
'Niks' zei hij, zijn ogen keken me onderzoekend aan.
'Er is iets' zei ik, ik zou nooit vrijwillig met Rayan naar een onbekende kamer gaan.
'Vertel me wat er is gebeurd' het was geen vraag, maar Rayan hield zijn mond gesloten.
'Jeez!' zei ik boos 'ik heb geen idee waar ik ben en de enige persoon die me dat kan vertellen houd zijn mond.' Ik staarde hem kwaad aan. Ik kan niet geloven dat ik hier in ben getrapt. Vorig jaar werd elke ruimte met zijn aanwezigheid een hel, en ik dacht dat het na een maand samen terreinknecht zijn over zou zijn zijn? Mooi niet dus!
Rayan beet twijfelend op zijn lip, waar de snee nog steeds zichtbaar was.

Wacht.
Die snee. Ik herinner me hoe hij eruit zag! Een flashback van zijn gezicht en zijn voet schieten door mijn hoofd.
Ik inspecteert zijn neus, het staat nog recht en het bloed is weg. Zijn neus heeft het overleeft, maar zijn ogen niet. Zijn ogen! Waarom heb ik nu pas door dat zijn rechter oog helemaal dik en blauw-paars is? Mijn ogen gaan naar zijn voeten, hij heeft schoenen aan en lijkt er geen last van te hebben.

'Hoe is het met je voet?' Vraag ik en zijn ogen worden groot.
'Hoe bedoel je?' Vraagt hij argwanend.
'Speel niet zo dom' zeg ik 'Je voet bloedde weet je nog wel?'
' 't gaat goed, ik dacht dat je niks meer wist?'
'Bijna niks' Ik wrijf in mijn ogen, wat was er gebeurd? Stukje bij beetje komen de herrineringen terug. Het angstvisioen, de stem en vervolgens Rayan in die rare kelder.
'Ik weet het weer.' Zeg ik terwijl er teveel vragen door mijn hoofd schieten.

'Wat weet je weer?.' Vraagt hij bijna voorzichtig. 'Alles, totdat ik flauwviel.'
'Je was eerder bewusteloos, je bent al zo'n...' hij kijkt even op zijn IB: het is vier uur s'ochtends. '13 uur buitenwesten.'
'Wat??!?' 13 uur! Dat is ontiegelijk lang!
'Rustig maar, ik heb je ziek gemeld nadat ik je naar mijn kamer heb gedragen. Iedereen denkt dat je ziek in je bed ligt.'
'Ooh heel fijn.' Zeg ik sarcastisch. 'Waarom heb je me niet gewoon naar mijn eigen kamer gebracht?'
'Omdat ik je eerst iets wil vertellen.' Zegt hij traag.
'En dat is?' Vraag ik ongeduldig
'Dat we verbonden zijn.'

Niet begrijpend kijk ik hem aan 'Sorry?' Zeg ik 'Jij en ik. Terra, we zijn anders, we zijn verbonden, een onbekendheid waar de mensheid bang voor is.'
'Wat?' Stamel ik. Verbonden? Wat betekent dat? 'Dat betekent dat we energie uit de ander kunnen halen. Dat we elkaars gedachten kunnen zien, letterlijk.'

Het dringt nu pas tot me door wat hij bedoelt. We kunnen elkaars gedachte zien. Dat betekent dus... dus dat mijn visioenen van Rayan waren! Die brief van zijn vader en die drie gedaantes met dat mes...
'Wie waren die mensen met dat mes?'
Rayan glimlachte wrang. 'Ik weet het niet precies, maar ik gok een paar ouderjaars van de commissie, ze hadden ontdekt wat ik was, dus moesten ze ook weten wie jíj was. Één van hen had die kelder in zijn kamer, ze brachten me er naar toe omdat er een leraar aankwam.'

'Nee' zeg ik. Ik wil het niet geloven, het klinkt belachelijk. Ik wil niet vastzitten aan Rayan! Hij is - oké, los van vorige maand - de meest irritante persoon aller tijden. En daarnaast heeft hij Vita bijna gedood. 'Ik weet het...' zegt hij irritant traag. 'Maar het is waar, er zijn meer mensen zoals wij, mensen met magie in hun aderen.'

'Ik heb hier geen zin in.' Zeg ik. Geamuseerd kijkt hij me aan. 'We zijn verbonden, of je het nu leukt vind of niet.' Ugh! 'Magie bestaat niet!' Ik gooi verontwaardigd mijn armen in de lucht. 'Ik moet douchen.' Zeg ik kortaf terwijl ik zijn kamer uitstorm. Zoals verwacht ben ik bij de slaapvertrekken van jaar twee en heb ik in een mum van tijd mijn eigen kamer gevonden.

VerbondenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu