5

673 25 1
                                    

KOEN

Ik start de auto en rijdt naar de broodjeszaak. Het is eigenlijk te stom om met de auto te gaan, maar aangezien we daarna gaan patrouilleren, is het toch best om met de auto te gaan. Terwijl ik dit aan het denken was, waren we al aan de broodjeszaak. We stapten uit en Tineke liep als eerste binnen. Ik wou naar de vrouw lopen achter de toog om onze broodjes te bestellen toen Tineke me tegen hield. "Jij hebt mij daarstraks bedient, nu bedien ik jou." Zegt ze. "oké!" zeg ik lachend. "Wat zal het zijn voor meneer?" vraagt ze zo serieus mogelijk. "Een smos kaas-hesp, alstublieft" zeg ik zo serieus mogelijk terug. "Oké!" antwoord ze nu al een stuk minder serieus en ze gaat naar de vrouw achter de toog. Terwijl Tineke de broodjes besteld, zoek ik een mooi plekje om te zitten. Als ik een plekje gevonden heb ga ik zitten. Terwijl ik wacht op Tineke moet ik terugdenken aan haar woorden daarstraks: 'speciaal voor jou'. Ik ben bang dat ik gevoelens voor Tineke begin te krijgen. Normaal is dit niet erg, maar wel als het je collega is en als je bij de politie werkt. Een relatie op het werk is streng verboden. Maar eigenlijk maak me daar helemaal geen zorgen over. Ik maak me meer zorgen over dat het tussen ons niets gaat worden. Want de kans dat Tineke ook op mij verliefd is, is wel heel klein. We kennen elkaar nog maar een week. Normaal wordt ik echt niet snel verliefd, maar dit was anders. Het voelde zo goed, maar langs de andere kant ook zo fout en slecht. Zo slecht omdat Tineke waarschijnlijk niets voor mij voelt en zo fout omdat ik verliefd ben op mijn collega waar ik elke dag mee moet samenwerken. Maar nu moet ik opeens weer terugdenken aan de woorden van Tineke. 'Speciaal voor jou' had ze gezegd. Wat zou ze daar mee bedoelen? Zou het kunnen dat ze ook verliefd is op mij? Nee, Koen, niet denken. Ze zei dit waarschijnlijk alleen maar omdat we goede vrienden zijn. Want voor elkaar een week te kennen, kennen we elkaar echt wel goed. Ik weet natuurlijk niet alles over haar en zij niet over mij, maar ik vertrouw haar, ik vind haar lief en knap en vriendelijk en zo kan ik nog wel uren door gaan. Ik denk niet dat ik gevoelens voor haar heb, ik denk dat ik gewoon verliefd op haar ben. Weer krijg ik dat blijde en foute en slechte gevoel. Ik weet niet zo goed hoe ik hier mee moet om gaan. Maar ik stop met nadenken, want ik zie Tineke naar hier komen met de broodjes. "De smos kaas-hesp voor meneer." zegt Tineke weer zo serieus mogelijk. "Dankjewel!" zeg ik zo serieus mogelijk terug. We beginnen aan het broodje. En ik ben weer aan het denken aan Tineke. Ik weet opeens niet meer wat zeggen tegen haar. Opeens zie ik een hand voor mijn ogen zwaaien. Het is Tineke. "Zeg dromer, aan wat ben je aan het denken?" vraagt ze. "Aan niets." antwoord ik zo normaal mogelijk. Dan zegt ze dat ze hoopt dat we eens een spannende oproep krijgen tijdens onze patrouille. En zo begint het gesprek terug op gang te komen. Ik ben blij dat ze begint over het werk en geen vragen stelt, want dan weet ik waarschijnlijk weer niet meer wat zeggen. Na een kwartiertje besluiten we om met onze patrouille te beginnen. We gaan naar de auto. Ik stap in aan de bestuurderskant en Tineke aan de passagierskant. We rijden wat rond in de straten van Dilbeek. Er gebeurt niet echt iets speciaals of spectaculairs. Na een paar uur te hebben rondgereden, hebben we nog geen steeds geen oproep van dispatch ontvangen. Ik en Tineke praten wat over het weekend. Ik vertel dat ik in het weekend eigenlijk nooit veel doe. Dan horen we opeens: "dispatch voor alfa 210" "alfa 210 luistert" antwoord Tineke. "begeef jullie naar de Kroonstraat 24. Er is daar een burenruzie aan de gang en het gaat er blijkbaar nogal hard aan toe." "oké we begeven ons naar de Kroonstraat." Antwoord Tineke weer. We zijn ter plaatse en in de tuin zien we twee vechtende mannen. Ze zijn met van alles naar elkaar aan het gooien. Ze gooien zelfs met de tuinstoelen. Ik en Tineke besluiten om er gewoon tussen te gaan staan. Ik neem de man vast en sla hem in de boeien. Ik kijk tevreden naar Tineke, maar dan zie ik dat zij het een stuk moeilijker heeft. Ik zeg tegen de man dat hij moet blijven staan en loop naar Tineke. Maar de man is me voor en wil Tineke slaan met de stoel. Tineke grijpt nog naar haar wapen, maar ze is te laat. De man slaat met de stoel tegen haar hoofd. Tineke valt bewusteloos op de grond. "Tineke!!!!" roep ik. Tineke reageert niet. Als ik eindelijk bij Tineke ben, probeer ik haar wakker te maken. Dit lukt me aardig. Nu loopt de man, die Tineke geslagen heeft met  de stoel, weg samen met de man die ik geboeid had. Ik wou hen achterna lopen, maar ik besloot om bij Tineke te blijven. Ik vond haar nu belangrijker dan een stel sukkels. Alhoewel dat ik ze wel eens goed wou laten voelen wat ze Tineke hebben aangedaan. Maar ja, als agent mag ik toch niets doen, dus ja. Ik kijk naar Tineke en zie ineens een grote wonde op haar hoofd en klein plasje bloed. Ik besluit dan maar zo snel mogelijk een ambulance te laten komen. Ik bel een ambulance.

Gewoon vrienden?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu