3. Een handleiding voor Dawn

99 19 2
                                    

Dawn ging niet douchen. Ze ruimde een beetje op en wachtte op haar kamer tot haar vader naar zijn werk ging. Toen ze de voordeur dicht hoorde slaan holde ze naar de keuken. Ze was al een paar uur wakker en had enorme honger. Ze stond even voor de koelkast te twijfelen. Als ze ontbijt én lunch naar haar kamer mee kon nemen hoefde ze haar vader in ieder geval tot het diner niet te zien. Maar op dat moment hoorde ze de voordeur weer opengaan. Haar vader kwam de keuken in.

'Jij dacht dat ik weg was,' zei hij triomfantelijk. 'Kom even zitten.'

Hij had een krant bij zich. Dawn greep snel een pak cornflakes en liep de keuken uit.

'Sit down!' riep haar vader streng.

Dawn draaide zich om.

'Laat me met rust,' zei ze.

'Dawn... Je mag zo lang als je wilt boos op mij blijven, maar we moeten een paar dingen bespreken. Morgen is je eerste dag school hier in Nederland.'

'Vertel maar,' zei Dawn. 'Ik blijf hier staan.'

'Oké, doen we het zo. Twee dingen: ten eerste wordt je morgen om half negen verwacht. Ik breng je met de auto omdat het de eerste keer is, daarna ga je met de bus.'

'Ik kan toch fietsen? Iedereen fietst hier.'

'Je gaat met de bus.' Haar vader keek haar niet meer aan. 'Zorg dat je je tas gepakt hebt, en...'

'Waarmee?' vroeg Dawn. 'Ik heb geen boeken.'

'Weet ik veel! Je agenda, een paar pennen, voor mijn part neem je dat pak cornflakes mee! Zorg dat je je tas gepakt hebt! Laat me nu uitpraten anders sta je morgen nog in je pyjama in de gang.'

Nu had ze hem boos gekregen. Meestal moest ze daar meer voor doen.

'Ten tweede,' ging hij verder, 'omdat je nieuw bent heb ik de rector alvast wat over je verteld. Hij heeft dat doorgegeven aan de ouders van je nieuwe klasgenoten.'

Ze kneep zo hard in het pak cornflakes dat ze het hoorde kraken.

'Wat?' zei ze, 'Waarom?'

'Honey, het was niets bijzonders. Dat je een leuke meid bent, dat je het leuk zou vinden als klasgenoten contact met je zoeken en je uitnodigen als er een klassefeestje is of iets dergelijks. En een paar tips voor docenten, hoe ze met je om kunnen gaan.'

Dawn had wel vaker het gevoel gehad dat ze totaal incompetent was. Dat ze zelf in de droom leefde dat ze enigszins normaal was, maar dat ze door iedereen als debiel werd gezien. Dat iedereen die aardig tegen haar was alleen maar medelijden met haar had. Op die momenten had ze altijd tegen zichzelf gezegd: stel je niet aan. Niemand is normaal. Maar deze brief bevestigde wat ze al dacht. Ze was een mislukt meisje waar iedereen voor moest zorgen.

'Die docenten kennen de andere kinderen al drie jaar,' zei haar vader 'De klas kent elkaar ook al drie jaar. Die achterstand moet je even inhalen.'

Ze had nog steeds niets gezegd. Ze draaide zich om en liep naar haar kamer. Ze wilde huilen, er zat een huilbui klem in haar keel. Maar het lukte niet. Ze was te boos.

STORM SEASON (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu