Hoofdstuk 87: Geen weg terug.

206 17 0
                                    

< Rachida's perspectief: >
'Dus? Hoe zit het nu?' Zeg ik tegen Safouane. De dokter die Soraya zal leiden.
'Rachida stil is? Hij praat toch.' Zegt Imad lachend. Ik wil hem een klap geven maar ik hou me in. 'Soraya is niet geweest.' Zegt Safouane. 'Dan afwachten.'
Het geld dat ik hem weken terug gaf zit nog steeds op zijn bureau. Tussen de papieren.
'Wil je het terug?' Zegt hij.
Hij volgde mijn ogen die naar het geld keken.
'Nee? Hoe kom je daarbij?'
Safouane lacht en klikt zijn pen dicht. 'Kan ik verder werken? Jullie moeten bellen als jullie willen praten.' Zegt hij.
'Jaja okee Imad en ik gaan dan maar.'
'Ja, isgoed. Doe dat maar.'
Wij stappen de kamer uit en Imad moppert iets onverstaanbaars. 'Je bent slecht wist je dat?'
Ik wil vragen waarom hij dit zegt, maar voor ik de kans kreeg stapte hij in de eerste beste taxi die langs reed.
Raar mens. Ik wist wel dat ik hem niet moest vertrouwen. Ik zal nu alleen mijn weg opgaan. Ik heb geen tijd voor sukkels die in de weg staan. Ik moet succes hebben.
< Imads perspectief: >
Ik heb haar echt niet nodig. Ik zal alles zelf doen. Ik heb geen tijd voor aanstellers die in de weg staan. Ik moet succes hebben. Ik moet veel beter zijn. Zodra ik thuis ben zal ik mijn moeder hoi zeggen en mijn zus. Wat zullen ze blij opkijken! Ik ben uit de gevangenis. Veilig en gezond. 'Hier uitstappen?' Zegt de man achter het stuur. 'Ja.'
Ik stap uit en bel aan. Ik bedachte dat ik mijn sleutels nog heb. Ik steek de sleutel erin en draai het slot. 'Hallo iedereen!! Ik ben het! Ben thuis!!' Schreeuw ik blij.
Er viel een totale stilte. Wow, waar was iedereen?
Ik liep beneden rond. Checkte de woonkamer, keuken en toilet en badkamer. Niemand. Ik liep naar boven. Ook niemand. Ik liep nog een keer naar mijn zus' kamer.
'Ben je er?'
Ik duw de deur zachtjes open en het kraakt.
Haar hele kamer was leeg. Alles was meegenomen. Maar het leek niet op diefstal. Alles was meegenomen, maar het zag er netjes uit. Op haar bed lag een blauwe envelop. Ik open de envelop en neem plaats op haar bed, waar ik nooit van haar mocht zitten. Ik lees de brief hardop voor:
'Lieve broer Imad,
Je vraagt zeker af: Waarom is het huis leeg? Waar is iedereen? Daar heb ik een verklaring voor.'
Ik stop met lezen en zie vlekken op de brief. Natte vlekken, alsof het net pas is geschreven. Ik lees verder..
'Ik geloofde het zelf ook niet. Hoe kon alles zo veranderd zijn door een conflict. Maar het is Allah' wil. Hij wou het. Je beste en liefste moeder is overleden. Iedereen die het geloofde en ik was de enige die het als een grap zag. De dagen erna had ik het niet door. Ik was slap, had geen controle. Ik wist niet dat alles zou veranderen na haar dood. Lieve Imad. Het spijt me. Het spijt me voor alles. Ik weet niet waarom ik deze drie woordjes opschrijf. Maar het voelt als mijn schuld. Alsof ik alles heb gedaan. Alsof ik niet goed genoeg voor haar heb gezorgd. Het spijt me ook voor het feit dat je het niet hebt gehaald om je moeder gedag te zeggen of althans te zien. Ondanks alles. Geef jezelf niet de schuld. Allah wou het en hij maakte het. Maak er geen groot probleem van. Iedereen verdiend een tweede kans. Wij als familie zijn in Marokko. Over een paar weken zal de begravenis plaats vinden. Ik hoop dan dat je voor die tijd deze brief aan het lezen bent en ook van plan bent om te gaan. Voor ons, voor je moeder. Ik eindig hier, anders maak ik deze brief nog natter dan hij is.
Wees niet boos, Allah was het die dit koos.
-Je lieve zus die op je wacht in Marokko.'
Ik leg de brief neer en veeg me tranen weg. Ik pak haar kussen en schreeuw erin. Ik loop langzaam met geen kracht in mijn benen naar mijn kamer. Ik pak de eerste beste koffer en stop alles erin. Alles. Totdat het laatste stukje vol zit. Ik loop naar mijn moeders kamer en ruik aan haar kussen. Hoe kon ik mijn tijd verspillen aan iemand als Rachida? Hoe kon ik zo dom zijn om in de gevangenis te komen? Hoe kon ik dom zijn om mee te doen met domme dingen? Al die tijd had ik me moeder. Zij wachte op mij. Ik was nooit gekomen. Ik veeg mijn tranen weg en kijk in de spiegel naar mijn rood gezicht. 'Sorry mama, ik kom eraan. Ik zal je elke dag bezoeken. Ik zal elke dag aan je denken. Mama vergeef me.' Zeg ik tegen mijn spiegelbeeld.
Ik loop naar beneden, pak mijn eigen auto die in de garage zit en rijd naar de eerste beste plek waar ik alles zal regelen. Ik zal naar je toe komen mama. Niemand die me tegen houdt. Rachida niet, Soraya niet. Deze twee zijn niks meer voor mij. Jij wel.
Ik geef gas en rijdt snel. 'Sorry mama.' Zeg ik weer.
Ik pak mijn telefoon en bel een goeie vriend. Hij hielp me altijd in nood en zeker dit keer ook. 'Spreken we af? Ik zie je daar.' Zeg ik.
Hij is het ermee eens en zal daar zijn.
Ik rij sneller. Ik kom eraan mama. Geen weg terug, ik kom hier niet meer terug. Jij bent veel belangerijker.

Word vervolgd.

Soraya & Chakir { DEEL 2 }Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu