Hoofdstuk 99: (niet) zo'n geweldig leven.

197 23 1
                                    

Rachida's perspectief:

Ik kwam er dus achter dat Imad hier helemaal niet is. Gewoon verdwenen. En mijn gevoel zegt dat hij niet meer terug zal komen. Want zodra hij dat doet zal ik hem laten weten wat hij allemaal heeft gedaan en waar hij aan mee heeft gedaan. 'Doe normaal.' Zeg ik tegen mezelf.
Het was al twee maanden zonder gezeur en dan komt dit. In die twee maanden is er helemaal niks gebeurd. Nog steeds dezelfde Rachida, alleen een druppeltje liever. BIEP.
De deur ging open en een agent kwam binnen. 'Een brief.' Zegt hij.
Het was een blanco brief. Ik was benieuwd naar de zender. Ik open de brief. En als we het over de duivel hebben.. Imad. De brief kwam van Imad. De agent bleef nog staan. Alsof ik zo een bom uit de envelop haal.
"Hi Rachida, alles goed daar? Vast niet, ik heb gehoord dat je vast zit. Hoeveelste keer al? 6e keer? 10e keer? Wanneer hou je op? Wanneer hou je op met andermans levens verpesten? Je bent niet de enige op de wereld met zo'n laag leven. Een leven dat pijn doet. Je vraagt zeker af waar ik blijf. Waar ik blijf om jou te helpen, zoals je bij mij deed. Maar dat mijn Rachida is verleden tijd, net zoals jij voor mij bestaat. Je bestaat niet meer. Het was slechts een herrinnering. Ik ben ergens en jij bent ergens. Laten we het zo houden. Zoek me niet op, want je zal me nooit vinden met jou geheime trucjes. En oja, ik leef nu gelukkig zonder jou. En dat is mooi ook. Geniet je van je dagen? Of maanden? Of jaren? Tot nooit, Imad."
Ik leg de brief neer die ik met mijn nagels heb vast gepakt. 'GEKKKKK!!!' Schreeuw ik.
De agent komt dichterbij. En ik sta op met mijn handen op mijn rug. 'IEDEREEN IS HIER GEK!! VUILEEE MENSEN!!' Schreeuw ik. De agent houdt me tegen en ik schop hem op zijn knie. Hij valt achteruit en ik loop naar zijn borstzak, grijp naar de scankaart die vermengd zat met mijn speeksel. Ik doe de deur open met de kaart in mijn mond en ik zat vast. Overal agenten. Ze zien me de deur uitkomen en ik ren op de rechteragent af. Hij grijpt me vast terwijl de anderen ook op mij springen. 'NEEEEE!! LAAAAT ME GEWOON GAAN!!!' Gil ik met het laatste geluid uit mijn mond. Ik voel een traan uit mijn ooghoek komen. Ik begon te realiseren dat ik vast zat. En niet ook kort ook. Maar lang. Heel lang. Dit was nu mijn leven, vast zitten en overleven.
< Imads perspectief: >
'Je moeder was een goeie en sterke vrouw.' Zegt mijn tante. Ze was natuurlijk de zus van mijn moeder. Zij had het er ook moeilijk mee.
Ik had haar alles verteld. Alles. Alles wat er allemaal was gebeurd. Zelfs van Soraya. Haar antwoord was toen: 'Slechte dingen kunnen je dekken met goeie dingen.'
Ze had gelijk. Ik moest gewoon verder gaan.
'Heb je iets van mijn moeder? Iets wat ik bij me kan houden om haar nooit te vergeten.' Zeg ik. Mijn tante knikt. Zet de theepot neer die ze net heeft gepakt en ik hoorde trap treden kraken. Ze was dus naar boven om het gene te halen. Ik keek rond in de woonkamer en zag allemaal foto's die ingelijst waren. Ik stond op om ze van dichtbij te bekijken en zag een foto die me aansprak. Mijn tante en een vrouw met de ogen van mijn moeder. En lang zwart haar. Breed lachend naar de camera. Ik lachte naar de foto en mijn tante kwam binnen. 'Dat zijn je moeder en ik.'
Ik wist het. Ze had zoveel van mijn moeder.
'Dit heb ik voor je. Een zilverenring met je moeders naam in.'
Ik doe de ring om en kijk er met glinsterende ogen naar. Deze doe ik niet af. Nooit.
Ik geef mijn tante een kus, neem snel een kop thee en wat koekjes. 'Ik ga naar de moskee hier om de hoek. Bidden.' Zeg ik.
Al twee maanden hield ik het vol. Bidden. Want dat was ook het gene dat je dichterbij God bracht. Het was moeilijk in het begin, maar nu kan ik het. 'Ma Sha Allah, ga maar. We zien elkaar nog.'
Ik ga de deur uit en zucht. Alles was weer goed. Alles voelde fijn en goed. Mijn leven was fijn en goed.

Word vervolgd.

Soraya & Chakir { DEEL 2 }Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu