6.

36 4 3
                                    

Helena rende samen met Jonas en de andere vluchtende door het bos. Iedereen was in paniek en sloeg op hol. Helena huilde terwijl ze lichtjes in het handje van Jonas kneep. Jonas begreep het niet. Waarom is iedereen zo bang? Waarom heeft niemand vertrouwen in het leger van zijn vader? De vluchtende Xio's besloten niet bij elkaar te blijven. Iedereen liep zijn eigen kant uit en bestreed dus ook z'n eigen lot. 'Waar gaan we heen mama?' Vroeg Jonas al lopend achter Helena aan. 'Ik ken een plek, een plek waar ze ons niet kunnen vinden...' Hijgde Helena. 'Is het ver?' 'Nee, we zijn er bijna.'

Het duurde inderdaad niet lang vooraleer Helena en Jonas arriveerden bij Ten-Bel. Ten-Bel is een groot verlaten gebouw. Het was vroeger het huis van Jonathan Ten, de stichter van het dorp van Conimar en hij is ook verre familie van Jonas. Toen er een oorlog uitbrak, werd het grote gebouw eigendom van de mens die er vervolgens een drukkerij van maakte, maar die is intussen al meer dan tien jaar failliet. In het gebouw kon je nog propaganda, kranten en nog allerlei andere documenten van vroeger terug vinden. 'Hier komen ze ons niet zoeken.' Suste Helena toen ze door de haren van Jonas wreef. Ze ging zitten en trok hem in haar armen. 'Wanneer gaan we terug naar huis?' Vroeg Jonas stil. Helena wist niet wat ze moest antwoorden en slikte even. 'Ik hoop zo snel mogelijk...' Er rolden tranen over haar wangen. Jonas keek toe hoe ze van haar gezicht rolden. 'Waarom huil je mama?' Vroeg hij bezorgd. 'Ik ben zo ontzettend bang... Als ze ons zouden vinden dan... Dan...' Ze zweeg en besefte dat ze haar angst niet aan Jonas mocht overbrengen. 'Kunnen we niet gewoon met die mensen praten?' 'Met die mensen valt er niet te praten. Ze zijn gemeen, ontzettend gemeen.' Jonas keek om zich heen en bestudeerde de ruimte. 'Wat zouden ze doen als ze ons vinden?' Helena antwoordde niet op zijn vraag en week meteen van het onderwerp af. 'Doe je oogjes maar dicht liefje en ga maar eventjes slapen, rust maar eventjes uit. Ik blijf bij je.' Jonas volgde haar advies op en sloot zijn ogen. Hij viel gelijk in slaap.

Enkele uren later werd hij weer wakker. Hij hoorde stemmen. Helena hoorde het ook en duwde haar kleintje strak tegen zich aan. Ze hield haar hand voor zijn mond en deed teken dat hij héél stil moest zijn. Staener en Zendra waren in de buurt, ze herkende de stemmen meteen. 'Kijk eens aan... Ten-Bel... Ik vraag me af wanneer ze dit gebouw gaan slopen, het is de laatste jaren compleet nutteloos geworden.' Grinnikte Staener. 'De Xio's willen het niet, ze zien het als een monument van de "legendarische" Jonathan Ten... Die Xio's zijn te dom om in te zien dat Jonathan geen held was, maar de stichter van het racisme. Hij bezorgde hun alle leed en pijn en zij... Zij beschouwen hem als een heldhaftige historische figuur die vocht voor vrijheid en eer.' 'Ik zal die wezens nooit begrijpen...' Lachte Staener. 'Laten we eens binnen kijken, misschien vinden we er nog eentje...' Alsof ze de geur van Xio's kon ruiken stapte ze het gebouw binnen. 'Ik denk niet dat we hier Xio's zullen aantreffen...' Zuchtte Staener terwijl hij een oude, natte krant van de grond raapte en ze vervolgens afwerend weer uit zijn handen liet vallen. Zendra negeerde haar broer, ze wist op één of andere manier zeker dat er Xio's waren en gelijk had ze. 'Ze zijn hier... Ik kan ze bijna ruiken...' Ze snoof de lucht op en sloot haar ogen ter bevestiging van haar veronderstelling. 'Als ze hier zijn... Waar zijn ze dan?' Vroeg Staener ongeduldig. 'Daar zullen we achter moeten komen...' Helena en Jonas zaten verscholen achter een paar oude dozen. Ze zaten ineengekrompen van angst op de koude vloer. Ze hoopten beiden dat Zendra en Staener zouden opgeven en weg zouden gaan, maar Zendra gaf niet op en bleef maar verder zoeken. 'Wacht eens... Sttt... Hoor je dat?' Zendra bleef plots stokstijf staan en spitste haar oren, Staener volgde haar voorbeeld. 'Wat moet ik horen?' Vroeg hij niet-begrijpend. 'Luister goed... Dat tikkende geluid... Hmm... Het geluid van een kloppend hart gevuld met angst!' Het was alsof ze geleid werd naar de verstopplek van Jonas en Helena, want ze vond hen meteen. 'Gevonden!' Riep ze trots uit. Helena sprong meteen recht en keek Zendra smekend aan. 'Alsjeblieft, Zendra! Doodt ons niet!' Smeekte Helena terwijl ze in huilen uitbarstte. 'Bekijk het zo Helena: als we je doden dan zal je een meerwaarde bieden aan de maatschappij, je zal mensenlevens redden! Je gaat op een positieve manier de geschiedenis in!' Grijnsde Zendra. 'Is er niet een andere manier waarop ik een meerwaarde aan de maatschappij kan bieden?' Drong ze hoopvol aan. Jonas verstopte zich achter haar en hield zich bang vast aan haar trui. 'Er is wel een manier...' Zei Staener en deed een stap naar voren. Zijn tong gleed over zijn droge lippen. 'Je kan je nog steeds aanbieden als slaaf... Ik hoop dat je weet wat voor slaaf ik nou precies bedoel...' 'Ik snap niet waarom de mens dat zou willen! Jullie haten Xio's! Waarom zou je er dan seks mee willen hebben?!' Ze werd woedend van de gedachte alleen al. 'Vrouwelijke Xio's vinden we aantrekkelijk... Die blonde haren en blauwe ogen, prachtig gewoon! Maar respect hebben we niet voor jullie wezens... Jullie blijven, hoe mooi jullie er ook uit mogen zien, een minderwaardig ras!' 'Weet je wat? Schiet me maar neer. Ik verkoop mijn lichaam niet, ik wil niet misbruikt worden in geen enkele mate... Ik wil met respect behandeld worden, zoals het hoort!' 'Dan vrees ik dat je in de verkeerde wereld leeft... Maar goed, het is jou keuze...' Hij haalde zijn revolver uit zijn achterzak en richte die op Helena. 'Niet schieten!' Riep Jonas en ging beschermend voor zijn moeder staan. 'Zendra kijk nou... Dat is toch die jongen die jij in het veld zag? Die jongen met die bijzondere felle ogen?' Zendra merkte het nu ook pas op. 'Inderdaad...' Ze wilde dichter komen en Jonas aanraken, maar Helena liet dat niet toe. 'Blijf met je vuile poten van mijn zoon af!' Snauwde ze woedend. Zendra keek over haar schouder naar Jonas. 'Hoe komt hij aan zulke blauwe ogen? Ik zag het nog nooit eerder...' 'Dat weet niemand, hij is een hele speciale jongen en daarom wil ik dat je hem met rust laat!' Zendra grinnikte. 'Als hij echt een hele bijzondere jongen is, dan wil ik hem.' 'Je krijgt hem niet!' 'Alsof jij dat kan bepalen!' Lachte ze waarna Staener ook lachte en het geweer weer op haar richtte. 'Schiet dan, schiet me neer! Maar van Jonas blijf je-' ze kreeg de kans niet om haar zin af te maken, Staener had alreeds de trekker overgehaald. Ze zakte door haar knieën terwijl het bloed over haar hele gezicht stroomde. Ze belande op de grond en bleef liggen. Haar laatste adem zweefde door de ruimte en haar echo bleef haar laatste woorden herhalen.

Jonas mond viel open en de tranen stroomden over zijn wangen. Hij ging op zijn knieën zitten en wreef over het bebloede gezicht van zijn moeder. 'Mama? Mama hoor je me nog?' Stotterde hij snikkend. Een antwoord kreeg hij niet en tijd om te bekomen ook niet, want Staener greep hem vast bij zijn arm en sleurde hem bij zijn moeder vandaan. 'En jij, jij komt mee met ons!' Riep hij. 'Nee!' Schreeuwde Jonas. 'Ah, we hebben te maken met een koppige Xio, eens zien hoelang het duurt vooraleer hij gehoorzaamt...' Grijnsde Zendra, maar Jonas liet zich niet doen. Hij zette zijn nagels in de huid van Staener, die het vervolgens uitriep van de pijn, en sloeg op de vlucht. 'Grijp dat ongedierte!' Beval Zendra.

Jonas had het geluk ongelofelijk snel te zijn voor zijn jonge leeftijd. Met zijn smalle lijf raasde hij bijna gestroomlijnd door het bos. Hij huilde en schreeuwde om zijn moeder, want hij was ongelofelijk bang en verdrietig. Het spelen van verstoppertje met James al die jaren toonde nu ook zijn voordelen. Jonas wist precies waar hij zich het beste kon verstoppen en paste deze tactiek ook toe. Hij klom razendsnel in een hoge boom en ruste al hijgend uit op één van z'n brede takken. Toen hij naar beneden keek zag hij Staener en Zendra. Ze zochten hem en keken overal om zich heen, maar deden geen moeite om even naar boven te kijken. Ze liepen gewoon voorbij.

Toen Jonas helemaal zeker was dat ze weg waren, riskeerde hij het om uit de boom te klimmen en weer terug te keren naar zijn dorp. Maar toen hij daar aankwam, trof hij enkel bloedsporen, tuig, wapens en kapotte huizen aan. De mensen hadden zijn hele dorp met de grond gelijk gemaakt en hadden vervolgens elke Xio gedood en hun lichamen namen ze mee naar hun laboratoriums. Hij kon het nog steeds niet geloven. Op de grond, voor zijn voeten, lag het lint in de kleuren blauw en wit dat de soldaten droegen tijdens de strijd. Blauw en wit waren de kleuren van de vlag van de Xio's. Het blauwe kwam overeen met de blauwe kleur van hun ogen en het witte kwam overeen met hun blanke huid en blonde haren. Jonas raapte het lint van de grond. 'Hallo? Is hier iemand?!' Riep hij vervolgens over het hele gebied in de hoop een stem te horen, maar er was niemand meer. Hij bond het lint om zijn middel en besloot vervolgens het bos weer in te trekken om er op zoek te gaan naar Xio's die nog in leven waren.

'Wat een heerlijke strijd!' Lachte Zendra toen ze samen met Staener thuis aankwamen en Stan zag. Ze sloeg haar armen om zijn hals en kuste hem. 'Laat me raden? Voltai won de strijd?' Gokte Stan. 'Natuurlijk wonnen we, wat had je dan verwacht? Dat die honden ons konden verslaan met hun van hout gemaakte pijl en bogen? Hahaha, dat zou enkel mogelijk zijn in sprookjes!' 'En... Over hoeveel slachtoffers gaat het hier?' Vroeg Stan bezorgd. 'Een stuk of 7 personen, we konden hen veel sneller uitschakelen dan dat zij ons konden raken met hun zielige pijltjes!' 'Ik had het over de Xio's. Hoeveel heb je er gedood?' De glimlach van Zendra verdween even. Ze begreep niet waarom haar man geïnteresseerd was in die rotwezens. 'Allemaal.' Antwoordde ze op een logische toon. 'Allemaal?' Herhaalde Stan met ongeloof in zijn stem. 'Nou ja... Niet állemaal... Laat ik zeggen dat er één klein insect is kunnen ontsnappen.' 'Het was dan nog een bijzondere, je had zijn ogen moeten zien! Ze waren zo fel, zo helder!' Zei Staener enthousiast. 'Maar maak je geen illusies Stan, die kleine Xio overleefd het nooit in z'n eentje in dat bos, nooit.' Gromde Zendra waarschuwend. 'Ik heb medelijden met hem.' 'Dat is net jouw zwakke punt! Je hebt medelijden met dat uitschot! Als ik de mensen zou vertellen dat mijn man twee Xio's beschermt, ze zouden me vierkant uitlachen en me vervolgens ontslaan!' Marlies en Core luisterden aandacht mee, maar zwegen. Ze zaten op de bank toe te kijken naar hoe Zendra zich kwaad maakte tegenover Stan. Ze wou duidelijk dat hij haar mening over de Xio's zou delen, maar Stan weigerde. Core werd bang van de woorden die Zendra door het huis riep. "Uitschot", "wezens", "wilde beesten",... Ze drukte zich strak tegen haar oudere zus aan en hoopte dat zij haar zou sussen en dat probeerde Marlies wel, maar ze was zelf bang.

Staener zag de angstige blikken van de meisjes en grijnsde duister. Hij zette enkele passen hun richting uit en wreef in zijn handen alsof hij iets van plan was. 'En vroeg of laat, worden jullie onze proefpersonen.' Stan ging meteen beschermend voor ze staan. 'Je laat ze me rust!' 'Goed, ik zal ze met rust laten... Als ze zich binnen de muren van Kret bevinden. Wanneer ze zich niet meer binnen de muren van Kret bevinden, mag ik hun doden omdat ze dan niet meer onder jouw bescherming staan.' Stan wist dat hij akkoord moest gaan, hoe hard hij dat ook niet wilde. Met Staener viel niet te onderhandelden, de regels die hij oplegde moest je maar nakomen.

Heeeey mensen! Vergeet niet te stemmen en te reageren❤️ tot snel!

VrijheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu